Ga direct naar de content

In memoriam Jarig van Sinderen: Beleidseconoom pur sang

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 28 2020
ESB

Jarig van Sinderen (1953–2020) was ten voeten uit een bruggenbouwer tussen beleid en wetenschap. Op 23 september jongstleden kregen we het trieste bericht dat hij ons is ontvallen. Vorig jaar had hij al afscheid genomen als hoofdeconoom van de Autoriteit Consument & Markt. De rode draad in het afscheidssymposium was dat zonder een adequate onderbouwing beleid niet kon slagen (ACM, 2019). Met verve droegen de sprekers zijn mantra uit. Na dit afscheid gaf hij weer de volle aandacht aan zijn hoogleraarschap Economische politiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) dat hij vanaf 1991 bekleedde, en keken we uit naar zijn afscheidsrede, die zeker ook weer in het teken van de beleidseconomie zou hebben gestaan. Helaas is het er niet van gekomen. Verder was hij ook een zeer betrokken fellow van het Erasmus Competition and Regulation Institute.

Jarig begon zijn loopbaan in 1978 als wetenschappelijk medewerker bij de vakgroep Macro-economische politiek van de EUR. Het was Frans Rutten die Jarig naar de Directie Algemene Economische Politiek (AEP) haalde van het Ministerie van Economische Zaken. Het waren hoogtijdagen voor de beleidseconomie. Terecht constateerde Rutten dat in de jaren tachtig de invloed van beleidsvoorbereidende ambtenaren cruciaal was voor de omslag in het beleid.

Jarig zette zich aan de opbouw van een onderzoeksgroep bij AEP, en wist de ‘Rutten-boys’ – de geuzennaam voor AEP destijds – ervan te overtuigen dat het aanbodbeleid alleen kans van slagen had bij een adequate onderbouwing en het uitdragen daarvan in de economische literatuur. Hij schreef een proefschrift over de verstorende werking van belastingen, en ontwikkelde een macro-economisch model, dat later ook gebruikt is om de effecten van marktwerking en mededingingsbeleid door te rekenen. Bij zijn afscheid van AEP noemde ­Rutten hem veelzeggend “mijn schoonzoon”.

Tussen de bedrijven door zette hij ook nog onderzoeksinstituut OCFEB aan de EUR op. Wij hebben aldaar heel plezierig met hem samengewerkt. Professioneel, maar zeker ook als mens stond Jarig altijd voor je klaar als dat nodig was. Bij het afscheid van Frans Rutten vorig jaar liet hij optekenen dat OCFEB helaas ter ziele was gegaan omdat “mensen uit de beleidssfeer en universitaire bestuurders ieder hun kortzichtigheid en hun waanwijsheden hebben” (Van Sinderen, 2019).

Jarig ging verder met zijn inspirerende veldtocht om beleid en wetenschap bij elkaar te brengen. Eerst als directeur Algemene beleidscoördinatie van het Directoraat-generaal voor Industrie en Diensten, vervolgens als secretaris/directeur van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, en daarna als plaatsvervangend directeur-generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Bij de laatste functie was hij minder op zijn plek, zo beaamde hij ronduit. Omdat hij mede aan het hoofd stond van deze grote en bureaucratische organisatie kwam hij onvoldoende toe aan verdieping en het schrijven van artikelen.

Gelukkig kwam daar verandering in toen hij op 1 april 2006 aan de slag ging als chief economist bij wat toen nog de Nederlandse Mededingingsautoriteit heette. Hier voelde hij zich als een vis in het water. Vanwege zijn praktische bagage, zijn kennis van beleid, modellen en data, en door het feit dat hij jonge medewerkers bij de hand kon nemen, droeg hij onmiskenbaar bij aan de uitbouw van het mededingingsbeleid en het data-gestuurde toezicht.

Belangrijk was ook zijn op samenwerking gerichte aanpak. In zijn ogen moest een beleidseconoom een verbinding leggen met andere disciplines zoals recht en bestuurskunde, en was specialisatie uit den boze. In al die jaren wist hij een zware (hoofd)functie te combineren met zijn hoogleraarschap. Hij vond het heerlijk om een master-college Economische politiek te geven, en wist ook nog, samen met Frans Somers en Hans Verlaak, een leerboek over de economie van het overheidsbeleid op te stellen voor het hbo- en het middelbaar onderwijs. Tevens schreef hij enkele economische verhandelingen in het Fries, waardoor hij actief aan het gebruik van deze taal heeft bijgedragen.

In zijn afscheidsrede zou hij ongetwijfeld hebben stilgestaan bij de cultuur op veel Haagse departementen, waar kritische reflectie en wetenschappelijke verdieping op de achtergrond lijkt te zijn geraakt. Wat hadden we nog graag de huidige omslag in het budgettaire beleid met hem willen bespreken. Is het echt zo dat de schuldquote irrelevant is geworden? Wat zou hij er van gevonden hebben dat een meerderheid van de economen een staatsschuld boven de 120 procent bruto binnenlands product geen probleem vindt (De Muijnck et al., 2020)?

Gelukkig hebben we nog zijn geschriften, zoals ‘Afscheid van de beleidseconomie’. Daarin schrijft hij dat “het niet zo is dat datgene wat de meerderheid beweert ook altijd waar is” (Van Sinderen, 2001). Ook toen klonk al de verzuchting dat het erop lijkt dat de invloed van de beleidseconomie tanende is. Jarigs nalatenschap als beleidseconoom aan het budgettaire beleid en de markt­werking is echter springlevend.

Literatuur

ACM (2019) Impact van toezicht en beleid: verslag van het symposium gehouden op donderdag 7 november 2019 ter gelegenheid van het afscheid van Jarig van Sinderen als chief economist van de ACM. Te vinden op www.acm.nl.

Muijnck, S. de, R. van Tilburg en J. Lukkezen (2020) Voor Nederlandse economen gaat bij investeren groen en sociaal boven productiviteit. ESB, 105(4790): 480–483.

Sinderen, J. van (2001) Afscheid van de beleidseconomie. ESB, 88(4326), 736–738.

Sinderen, J. van (2019). Frans Rutten (1934-2019): Tussen markt en macht. ESB, 104(4774), 285.

Auteurs

Categorieën