Ga direct naar de content

Basisuitkering en basisinkomen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 30 1993

Basisuitkering en
basisinkomen
De basisuitkering zou de voordelen van bet basisinkomen (geen armoedeval)paren aan een betere financierbaarheid en strengere toetredingseisen. Dat is echter dubieus. Het basisinkomen lijkt een beter idee.
In ESB van 4 augustus 1993 lanceert
Duindam het idee alle uitkeringen te
vervangen door een basisuitkering
naar het model van de basisbeurs
voor studenten. De armoedeval zou
volgens hem verdwijnen en positieve
inspanningen van uitkeringsontvangers worden bevorderd. Hij brengt
deze suggestie omdat een basisinkomen volgens hem niet zou kunnen.
In tegenstelling tot een basisinkomen
verdwijnt een basisuitkering (geleidelijk) naarmate de bijverdiensten vanaf
een zeker minimum oplopen.

Met dit verhaal zijn verscheidene
dingen mis. Er zijn goede oplossingen voorhanden voor de (toetredingsen financierings-)problemen die volgens Duindam aan een basisinkomen
kleven. Bovendien kloppen zijn conclusies over zijn eigen voorstel niet.

De basisuitkering
De prikkels komen er bij Duindam
doordat de basisuitkering net als bij
studenten ruim onder het sociale minimum wordt ingezet. Dat geldt al-

thans voor de meesten, want hij wil
de werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met liefst 30%
verlagen, dus tot maximaal 49% van

het laatstverdiende loon1. De aardigheid is dat men bovenop die 49%

eerst vrijelijk de helft mag bijverdienen (tot 73,5%), daarna met geleidelijke inlevering van de basisuitkering.
Die 49% lijkt onsympatiek tegenover lieden die niet kunnen bijverdienen en onder het bestaansminimum
zakken. Niet iedereen is immers een

jonge student, gezond van lijf en leden, die tijdelijke armoe goed verdraagt of dank zij vakkenvullen, ouders of leningen op de been kan
blijven. Gelukkig ziet Duindam dat
ook in. Hij repareert dit met een aanvulling tot het huidige sociale minimum voor wie dat nodig heeft.

Maar ja, het is hier het een of het
ander, of prikkels of bestaanszekerheid, niet beide. Duindam ziet over
het hoofd dat vanwege deze correctie in veel gevallen van de (eerste) bijverdiensten nu juist wel vol moet
worden ingeleverd. Men verspeelt
dan immers de aanvulling. De huidige bijverdienregelingen voor met
name arbeidsongeschikten zijn heel
wat beter dan dat! Alleen werklozen
en arbeidsongeschikten die een hoog
laatste loon hadden of een partner
hebben die een redelijk inkomen verdient, krijgen in het voorstel van

Duindam met een prikkel te maken,
omdat zij niet voor die aanvulling in
aanmerking komen, maar dan nog is
het verschil met de huidige bijverdienregels weinig indrukwekkend.
Duindams ‘basisuitkering’ camoufleert derhalve een grote vermindering in bestaanszekerheid, waar niets
wezenlijks tegenover staat. Gangbaarder is het gebruik van deze term als
een basisuitkering op normale hoogte, die alle minimumuitkeringen integreert, en eventueel volledig individualiseert2. In het laatste geval kost
deze operatic echter net zoveel als

een echt basisinkomen, en dat nu
durft Duindam juist niet aan.

Ten slotte kan men zich afvragen
of het wel zin heeft om financiele
prikkels in te bouwen zolang er niets
aan het tekortschieten van de vraag
naar arbeid wordt gedaan.

Basisinkomen
Nu we vastgesteld hebben dat het
voorstel van Duindam weinig aan de
bestaande situatie toevoegt, is het

goed om nog eens te kijken naar de
problemen die hij met het basisinkomen heeft. Omdat er in de literatuur
veel varianten voorkomen, geef ik

omhoog. Dat klinkt problematisch,
maar niemand heeft mij nog kunnen
uitleggen op wie zo’n geaggregeerd
cijfer nu eigenlijk zo hard drukt. Een

eerst een definitie .

hogere collectieve-lastendruk betekent niet dat het nationaal inkomen
omlaag gaat, of dat de private sector

• De hoogte van het basisinkomen

is gelijk aan die van het sociale minimum, het ‘subsistentieniveau’.
Dus niet 2 x 70% (te duur), ook
niet 50% voor alleenstaanden (niet
genoeg), maar 2 x 50% c.q. 1 x
70%. In principe hoort hier bij dat
de kinderbijslag kostendekkend
wordt . De alleenstaandentoeslag
zou bij eigen inkomen uit arbeid
kunnen worden afgebouwd .
• Iedereen ontvangt het basisinkomen, dus ook mensen die betaalde
arbeid verrichten. Elke verdiende

uit de markt wordt gedrukt.
Reeler is de individuele lastendruk,
en dan vooral de marginale, die aangeeft wat men van een extra verdiende gulden mag houden. Maar daar
wordt dank zij het basisinkomen juist
een verbetering bereikt, door de armoedeval weg te nemen. Voor degenen die al werk hadden is het netto
uurloon lager, maar inclusief basisinkomen is men bij een kortere werkweek toch beter af. Alleen mensen

gulden netto loon mag men ge-

met lange werkweken leveren in.

woon houden. Dit betekent dat er

Een basisinkomen stimuleert dus herverdeling van arbeid.
Een andere zaak is de heffingsgrondslag waaruit het basisinkomen
wordt gefinancierd. Als we onverstandig zijn dragen we premies voor de
financiering van het basisinkomen af
over het loon. Dit betekent niet dat
de loonkosten voor de werkgever
omhoog gaan: we hadden in ruil
voor het basisinkomen al het netto
loon verlaagd. Het gevolg is wel dat
de wig, de verhouding tussen loonkosten en netto loon, enorm uit de

iets anders omlaag moet en dat
zijn die netto lonen. De band tussen arbeid en inkomen wordt dus
losser. Zolang het basisinkomen
niet te hoog is, zal er van de extra
inkomsten uit betaalde arbeid echter voldoende aantrekkingskracht

uitgaan.
• Op het basisinkomen wordt niet
gekort als men geen behoefte
heeft om aan het reguliere arbeidscircuit deel te nemen. Dit hoeft
niet te betekenen dat er tegenover

een basisinkomen geen verplichtin-

hand loopt, en dit frustreert de wer-

gen staan. Te denken valt aan een

king van de arbeidsmarkt. Zo’n groot

vorm van sociale dienstplicht.

verschil tussen wat de een betaalt (en

In combinatie met het basisinkomen
zou een systeem van, wellicht vrijwillige, additionele verzekeringen tegen
loonderving kunnen blijven bestaan.
In dat geval zou wel een controle-apparaat overeind moeten blijven, maar
waarschijnlijk toch minder omvangrijk. Ook ten aanzien van het wettelijk minimumloon is er keuzevrijheid.
Met de bovenstaande definitie in
de hand blijven er voor Duindam, en
anderen, nog maar twee vragen over:
de financiering en wat te doen met
het oog op migratie. Het laatste probleem is eenvoudig op te lessen

door, naar analogic van de huidige
bijstandsregels, het recht op basisinkomen pas na een aantal jaren verblijf toe te kennen. In de tussentijd
ontvangt men indien nodig een aanvulling op het (immers gedaalde) netto loon. Let op: illegale werknemers
missen dus deze aanvulling.
Blijft het punt van de financiering.
Bij de invoering van een basisinkomen gaat de collectieve-lastendruk

dus aan tegenprestatie nodig heeft)
en de ander krijgt doet het functioneren van een markt geen goed .
Beter werkt een neutrale heffing,
bij voorbeeld op de toegevoegde
1. Duindam wil ook de bijstand met 30%
verlagen, maar dit corrigeert hij verderop

met een ‘aanvulling’, zodat we dit punt
buiten beschouwing kunnen laten.
2. Beide voorstellen zijn van Groen Links,

zie Tijd voor zelfstandigheid, 1992.
3. We volgen hier de recente discussie in
de Vereniging Basisinkomen. Zie ook de
discussienota Basisinkomen – omdat het
kan, G. den Breeder en A. de Roo, 1991.
4. Gelijk de wens van de Nederlandse Gezinsraad, zie: A.L. den Breeder, Algemeen

Dagblad, 14 juli 1993.
5. Aantrekkelijker is het creeren van een

zodanige kostenstructuur dat een alleenstaandentoeslag en de bijbehorende controle helemaal niet nodig is. Thans betalen alleenwonenden voor allerlei zaken
(vastrechten, kijkgeld, gemeentelijke hef-

fingen enz.) hetzelfde als een volledig gezin. Dat moet anders kunnen.
6. In het model AMOK speelt de wig een
significante rol bij het verklaren van frictiewerkloosheid.

waarde. Dat is niet alleen gunstig
voor de wig maar ook voor de prijs
van arbeid als zodanig, met stimulerende gevolgen voor de vraag naar arbeid (substitutie), met name voor lager geschoolden .
Ter financiering van het basisinkomen zou circa een derde van de net-

(I»fe
§

Het sociale-zekerheidstelsel is volop
in beweging. Met name blijkt dat de

balans tussen werken en bestaanszekerheid in grote mate verstoord is.

to toegevoegde waarde moeten wor-

Voor grote groepen mensen is het vrij-

den afgedragen. Daar staat tegenover

wel onmogelijk geworden terug te ke-

dat de loonsom met meer dan 40%

ren op de arbeidsmarkt. Zo geldt met

daalt.. Macro-economisch speelt dan
iedereen quitte. Bij een uniform
heffingspercentage zullen wel lasten-

name voor de mensen in de bijstand,
dat zij met de rug tegen de muur
staan, omdat iedere beweging van
die muur af niet door de maatschappij gewaardeerd wordt. Iedere gulden die zij bijverdienen, moeten ze
ook weer inleveren, terwijl ze bij
eventuele verlagingen van hun inkomen niets mogen bijverdienen om in

verschuivingen optreden tussen bedrijfstakken, hetgeen overigens niet
ongunstig hoeft te zijn. Desgewenst
kan men natuurlijk ook het percentage per bedrijfstak laten verschillen.
Doorrekening met het model AMO-K
van een variant die enigszins in de
richting komt van een basisinkomen,
namelijk de introductie van een
maandelijkse werkgelegenheidsbonus aan werkgevers, laat zien dat een
positief effect op de werkgelegenheid in de orde van een kwart mil-

joen arbeidsjaren zeer wel voorstelbaar is .

hun bestaansbehoefte te voorzien.
De hoogste marginale belastingtarieven komen dan ook niet voor bij de
hoogste inkomens in Nederland,
maar juist bij de laagste inkomens,
waar tarieven in de buurt van de
100% geen uitzondering zijn.

Hoge marginale tarieven zijn funest
voor de vorming van menselijk kapi-

taal. Ook voor werk voor langere

Conclusie
De basisuitkering van Duindam volgens het systeem van de basisbeurs,
maar met aanvulling tot het subsistentieniveau indien nodig, zet geen zoden aan de dijk. De armoedeval
wordt er niet mee opgelost. Dat is
wel mogelijk met een echt basisinkomen, op voorwaarde dat ook mensen

met loon uit arbeid dit ontvangen.
Het vermeende financieringspro-

bleem van het basisinkomen berust
op een illusie. Door de heffingsgrond-

slag juist te kiezen is het zelfs mogelijk de prijs van arbeid te verlagen, zodat de vraag naar arbeid wordt
gestimuleerd.

Guide den Breeder
De auteur is wetenschappelijk directeur
van Magnana Mu Publishing & Research.

7. G. den Breeder, Alternatieve heffingsgrondslagen voor de sociale zekerheid. Micro-, meso- en macro-economische effecten, Commissie Onderzoek Sociale Zekerheid, 1989.
8. Deze resultaten zijn terug te vinden in:

G. den Breeder, Homeostatische financiering van de sociale zekerheid, Magnana
Mu, 1992.

ESB 29-9-1993

duur komen veel mensen niet in aanmerking, omdat zij door de hoge gemiddelde wig te duur zijn geworden
voor de werkgevers. Deze mensen
mogen dan wel een uitkering krijgen,
de financiele en maatschappelijke
voordelen van een arbeidsplaats missen zij. Zij zijn het die door de vele
afwentelingsmechanismen in de economic de meeste last van de hoge
collectieve-lastendruk ondervinden.
De basisuitkering is een middel om
de balans tussen werken en bestaanszekerheid te herstellen.

ook beloond kunnen worden indien
zij een baantje vinden, scholing volgen, vrijwilligerswerk doen, of in een
andere vorm nuttige bijdragen leveren aan de samenleving. Immers, zoals Renooy, Van Geuns en Den Breeder terecht benadrukken, niet
iedereen heeft uitzicht op werk of bijverdiensten. Alleen zij die absoluut
niets willen, vallen terug op de basisuitkering.
Prikkels en bestaanszekerheid gaan
dus in hoge mate samen. Zo kan een
uitkeringsgerechtigde een 10% bonus
krijgen, indien hij of zij een deeltijdbaan accepteert, terwijl de uitkeringsinstantie daar nog eens 10% bovenop
kan leggen, indien deze uitkeringsgerechtigde scholing gaat volgen om
voor een volledige baan in aanmer-

king te komen. Of hij deze baan ook
daadwerkelijk krijgt is een heel ander
verhaal en hangt inderdaad grotendeels samen met de macro-vraag
naar arbeid.

Al met al ben ik het niet eens met
Den Breeder, waar hij stelt dat prik-

kels en bestaanszekerheid niet samen
kunnen gaan. Prikkels zijn juist een
essentieel onderdeel van de bestaanszekerheid. Of een uitkeringsgerechtigde een deel van zijn aanvullende financiering moet inleveren, indien hij
of zij bijverdient, staat niet vast, maar
is ter beoordeling van de uitkeringsinstantie.

Reguliere arbeid en verdeling
van de armoede
leder stelsel van sociale zekerheid
kent vrij hoge marginale tarieven. In

het huidige systeem zijn deze hoge
marginale tarieven direct aan de on-

derkant voelbaar, terwijl ze bij de

Prikkels en bestaanszekerheid
De basisuitkering zorgt voor een
bepaalde vorm van inkomenszekerheid, maar zal in vele gevallen niet
voldoende zijn voor bestaanszekerheid. Daar dienen de aanvullende financiering en bijverdiensten voor te
zorgen. De aanvullende financiering
kan enerzijds gebruikt worden als
een vangnet voor mensen die absoluut niet meer in staat zijn te werken,
maar kan ook gebruikt worden om
mensen te prikkelen weer aan het ar-

beidsproces deel te nemen. Zelfs
combinaties zijn mogelijk.

Dit betekent niet alleen dat mensen een beloning krijgen, indien zij
zichtbaar solliciteren, maar dat zij

andere systemen in de hogere inkomensschalen worden gevoeld. Renooy en Van Geuns stellen daarom terecht dat de ontvanger van een basisuitkering er wel een paar nachtjes
over zal slapen alvorens een reguliere baan te accepteren. Veel zal immers afhangen van de vraag hoeveel
deze erop vooruit gaat, en dat kan
van geval tot geval verschillen.
Dit neemt niet weg dat de basisuitkering de uitkeringsgerechtigde alle

kans geeft om weer aan het werk te
gaan (ook al is het geen reguliere
baan) en zijn sociale isolement (‘sociale wig’) te ontvluchten. De snelle
afbraak van zijn menselijk kapitaal
wordt gestopt en hij of zij heeft weer

alle kans om er iets van te maken.

Kansen die de uitkeringsgerechtigde
nu vrijwel niet krijgt.

worden voor de uitvoering van de sociale zekerheid, daarbij ondersteund
door geneeskundige diensten, ar-

toestroom naar de arbeidsmarkt,

naar arbeid kan het gevolg van een

beidsdeskundigen, scholingsdeskun-

maar ook een uitstroom. Daarnaast
moet ook met de toestroom uit het
buitenland (EG) rekening worden ge-

basisuitkeringssysteem inderdaad een

digen, woonruimtezaken, contro-

houden. Op lange termijn krijgen zij

verdeling van de armoede zijn, zoals
Renooy en Van Geuns beweren. De
welvaart van een persoon zou wel
eens verdeeld kunnen worden over
meerdere personen. Toch denk ik dat
Renooy en Van Geuns hier iets te beperkt kijken naar de financiele kant
van het verhaal. Budgettair is er mis-

leurs, en de belastingdienst. Zo zou
de belastingdienst de premie-inning
en de uitbetaling van de uitkeringen
kunnen verzorgen.
De arbeidsvoorziening zou voor de
uitvoering vooraf een vast bedrag
kunnen ontvangen, waarmee zij
moet voldoen aan een aantal vereisten, in termen van bemiddelingen,
scholingen, het op tijd uitbetalen van
uitkeringen enz. Eventuele efficientiewinsten mag zij deels zelf houden,

immers het basisinkomen toch.
Daarnaast maakt het niet zoveel uit
of het basisinkomen nu gefinancierd
wordt uit de loonsom of uit de toegevoegde waarde, want door afwentelingsgedrag zal de collectieve last in
beide varianten dezelfde blijven. De
sectoren die extra belast worden op

om bij voorbeeld te gebruiken voor

delingen in de arbeidsintensieve sectoren, waardoor het uiteindelijk weer
op het bordje komt van individuele
werknemers (hogere marginale wig)
en werkgevers (hogere arbeidskosten). Pas als er duidelijk zicht is op
de lange termijn gedragsveranderingen als gevolg van een basisinkomen, kunnen we verder met het basisinkomen. Helaas zijn die er nog
niet.
Wat we wel kunnen doen is de uitkeringsgerechtigden zelf in staat stellen om op eigen kracht hun situatie
te verbeteren. Het basisuitkeringssysteem geeft hiertoe alle mogelijkheden. De praktijk zal verder moeten
uitwijzen welke toekomst is weggelegd voor het basisuitkeringssysteem.
Indien Wallage de bijverdienstenregelingen versoepelt en zijn toelagesysteem uitbreidt tot meerdere sociale
verzekeringen en arbeidsdoeleinden,
zijn we al een heel eind.

Zonder verbetering van de vraag

schien sprake van een vestzak-broekzaksituatie, maar in termen van sociale baten is er sprake van het feit dat
drie of vier inactieven actief zijn geworden, terwijl een actieve heeft
moeten inleveren. Maatschappelijk
naar alle waarschijnlijkheid toch een
verbetering.

Uitvoering sociale zekerheid
Een maatschappelijk voordeel van

extra beloningen voor het personeel.
Op deze wijze kan efficientie en effectiviteit binnen de uitvoering van
de sociale zekerheid worden ge’introduceerd, waarbij de privatiseringsvorm van externe verzelfstandiging
een goede mogelijkheid is.

het basisuitkeringssysteem is daarnaast dat de uitvoeringsinstanties nu
directer geconfronteerd worden met
die dingen waar zij eigenlijk voor bedoeld zijn: het re’integreren van uitkeringsgerechtigden op de arbeidsmarkt. Het is best mogelijk dat
hiervoor meer mensen noodzakelijk
zijn, maar in vergelijking met de hui-

Basisinkomen

pen. Het ambtenarenapparaat is dan

Tot slot nog enige woorden over het
basisinkomen. Velen vragen zich met
mij af, waarom het basisinkomen nog
niet ingevoerd is, indien de voordelen van het basisinkomen zo groot
zijn. Op korte termijn lijkt het basisinkomen inderdaad heel aardig en zijn
de bevindingen van Den Breeder

effectief en efficient bezig en dat is

goed te verdedigen. Op lange termijn

het nu zeker niet.
Renooy en Van Geuns stellen terecht dat ook de uitvoering van de
sociale zekerheid veranderingen zal
moeten ondergaan. In een socialezekerheidstelsel dat gericht is op herintreding op de arbeidsmarkt, dient
een grote rol weggelegd te zijn voor
de arbeidsvoorziening.
Idealiter dient de arbeidsvoorziening zelfs hoofdverantwoordelijke te

wordt het verhaal echter anders, omdat de gedragsveronderstellingen dan
niet meer houdbaar zijn. Als het gaat
over werk en inkomen is er immers
sprake van een vrij overzichtelijke
keuze en vertoont de burger een
hoog mate van calculerend gedrag.
De burger zal zijn gedrag aanpassen
aan de nieuwe instituties op een zodanige wijze dat het hem het beste
uitkomt. Dit betekent niet alleen een

dige situatie is dit dan ook te verko-

basis van toegevoegde waarde, zullen immers hun prijzen verhogen.
Deze prijsverhogingen zullen meegenomen worden in de loononderhan-

Simon Duindam
De auteur is verbonden aan de Faculteit

der Economische Wetenschappen, Open
Universiteit, Heerlen.

Auteur