Ga direct naar de content

Armoedeval: leuker noch makkelijker

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 1 2000

Armoedeval: leuker noch makkelijker
Aute ur(s ):
Ours, J.C., van (auteur)
Katholieke universiteit Brabant en CentER.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4280, pagina 895, 10 november 2000 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

“De Nederlandse economie draait goed. De laatste vijf jaar ligt de economische groei gemiddeld op 31/2 tot vier procent, bij een
jaarlijkse groei van de werkgelegenheid met zo’n 170.000 personen en een meer dan gehalveerde werkloosheid van 31/2 procent tot
2000.” De Sociale Nota 2001 is evenals vorige jaren weer goed leesbaar en bevat nuttige informatie voor een ieder die zich een beeld
wil vormen van het functioneren van de Nederlandse arbeidsmarkt. Twee zaken vielen mij op: de aandacht voor de armoedeval en de
intentie om alle beleidsmaatregelen eens in hun onderlinge samenhang te bekijken.
Dat aandacht voor de armoedeval belangrijk is, wordt opnieuw duidelijk uit de voorbeelden die in de nota worden gegeven. Zo bedraagt
de minimum bijstandsuitkering voor een alleenstaande zeventig procent van het netto minimumloon voor gehuwden. Indien de
alleenstaande een baan op het niveau van het minimumloon aanvaardt en geen gebruik maakt van inkomensafhankelijke regelingen,
bedraagt de netto inkomenvooruitgang 350 gulden per maand. Rekening houdend met een eventuele verminderde aanspraak op
huursubsidie als gevolg van de inkomensstijging, bedraagt de stijging 115 gulden. Als verder nog rekening wordt gehouden met het
vervallen van kwijtschelding van lokale lasten, de bijzondere bijstand en andere gemeentelijke voorzieningen gericht op
armoedebestrijding en bevordering van de maatschappelijke participatie, treedt een inkomens-achteruitgang op van vijftig gulden per
maand. Een van de geplaatste kanttekeningen is dat de berekeningen betrekking hebben op een gemiddelde van de gemeentelijke
regelingen. De spreiding rond het gemiddelde is groot. In sommige gemeenten is er blijkbaar geen armoedeval, terwijl in andere
gemeenten de boete voor het aanvaarden van een baan nogal kan oplopen. Het zou aardig zijn om na te gaan of er een verband is tussen
de omvang van de gemeentelijke regeling en de lokale langdurige werkloosheid.
De bedoeling van locale politici is de huishoudens met lage inkomens een steun in de rug te geven. Nu zijn zulke huishoudens niet zo
gemakkelijk te herkennen en dus wordt het al dan niet ontvangen van een uitkering als criterium gehanteerd. Zodra iemand een baan
aanvaardt en geen uitkering meer ontvangt, vervalt de gemeentelijke vrijstelling. Een goedwillend iemand zou de lokale politici voor
onnozel verslijten, een kwaaddenkend iemand zou in de verleiding komen te denken dat sommige locale politici graag hun eigen
zorggroep willen creëren. Het zou ook kunnen dat men – ten onrechte – de gedachte heeft dat het toch zinloos is om een langdurig
werkloze aan een baan te helpen omdat die dan de plaats inneemt van een andere waardoor de totale werkloosheid toch niet afneemt.
(Zegt de ene locale politicus tegen de andere: “Ik vind het eigenlijk wel gemakkelijk die armoedeval. Van steeds weer nieuwe gezichten
word ik wat onrustig. Het zijn nu ten minste altijd dezelfde mensen die ik tegenkom bij de sociale dienst.”)Toen ik zelf nog op
gemeentelijk niveau politiek actief was, heb ik een discussie meegemaakt over de vraag of iemand met een uitkering vrijgesteld zou
moeten worden van hondenbelasting. Ik was hier niet zo’n voorstander van, maar gaf toe dat er in het plan op zich enige logica zat.
Indien iemand een uitkering ontvangt, heeft hij veel tijd om de hond uit te laten. Zodra hij of zij een baan accepteert, is dat een stuk
moeilijker en kan de hond beter de deur uit. Die wrange logica werd me niet in dank afgenomen.
Volgens de nota heeft het kabinet besloten om het arbeidsmarktbeleid interdepartementaal door te lichten. Het onderzoek richt zich op de
doelmatigheid en doeltreffendheid van maatregelen gericht op reïntegratie in hun onderlinge samenhang. Voor een goede beoordeling
van de armoedeval en de oorzaken en de gevolgen ervan is interdepartementale afstemming duidelijk onvoldoende. Zelfs als de overheid
op centraal niveau tot een goede afstemming van allerlei financiële regelingen zou komen, kan de lokale overheid hier nog voor een flinke
verstoring zorgen. In de nota wordt gesteld dat het wenselijk is dat gemeenten nadrukkelijk het effect van door hen voorgestelde
maatregelen op de armoedeval meewegen. Tja, soms is de wens niet meer dan de vader van de gedachte en blijft het daarbij.
Elders in de nota wordt aangegeven dat instrumenten als gesubsidieerde arbeid, arbeidsbemiddeling, scholingsfaciliteiten weliswaar niet
nieuw zijn maar “met meer energie” zullen worden ingezet. Blijkbaar heb ik niet veel fantasie, want ik kan me hier weinig bij voorstellen. Ik
hoop maar dat wordt bedoeld dat ze “met meer verstand” zullen worden ingezet. Het heeft weinig zin om beleidsinstrumenten in te zetten
als werklozen financieel gestraft worden voor het aanvaarden van een baan. De nieuwe minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
gaf tijdens zijn speech voor de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde aan dat het arbeidsmarktbeleid even efficiënt zou
moeten werken als de belastingdienst. Dat lijkt mij een ambitieuze doelstelling die hem zelfs in tijden van lage werkloosheid voldoende te
doen zal geven.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur