Vóór de industriële revolutie was textiel duur. De meeste mensen hadden maar een of twee sets kleding en droegen die door en door. Dat gold ook voor lakens. Als je de lakens uitdeelde, had je de sleutel van de lakenkast en bepaalde je hoe het er in het huishouden aan toeging.
Voor de industriële revolutie was China ook de grootste economie ter wereld. Maddison (1995) schat het aandeel van de Chinese economie in de wereld op een procent of 25 tot 1800. Toch deelde het land maar heel beperkt de lakens uit. Zeker, China was een belangrijke handelsnatie waar veel uitvindingen vandaan kwamen, maar de zijderoute was zo lang dat er geen Chinees in Europa kwam. Het was niet nodig om onze economie en onze manier van zakendoen aan te passen aan de Chinese mores.
Internationale instituties
Met de industriële revolutie veranderde er veel. Het Westen ontwikkelde zich vlot en in China stond de ontwikkeling een tijd lang zo goed als stil. Het aandeel van China in de wereldeconomie zakte naar een procent of vijf in de jaren zestig en dat van het Westen steeg naar vijftig procent in de naoorlogse periode.
Het Westen kon de lakens uitdelen in de wereld en deed dat ook. Daarnaast begon het in de twintigste eeuw echt uit te maken wie de sleutels van de lakenkast had. Door de globalisering is de wereld meer en meer op één grote markt gaan lijken. En bij één markt hoort één marktmeester die geschillen beslecht, bijvoorbeeld over de kwaliteit van de lakens. In de wereld worden zulke conflicten beslecht via internationale instituties die toezien op het naleven van afspraken tussen landen – de mondiale publieke goederen uit het artikel van Peter van Bergeijk.
Deze instituties zijn geschoeid op het westerse, liberale, democratische model. De instituties gaan uit van individuele economische en politieke vrijheden, een democratisch proces en een rechtstaat die deze borgt. De huidige vormgeving van deze internationale instituties legt druk op landen om zich hieraan aan te passen. Dat lijkt heel verstandig; economen als Daron Acemoglu en John Robinson (2012) stellen bijvoorbeeld dat deze combinatie van instituties de enige is die op lange termijn groei kan waarborgen in een hoogontwikkelde economie.
Maar soms gaat het flink mis, zoals in Oost-Europa na de val van de Sovjet-Unie, in Latijns-Amerika in de jaren tachtig en in Zuidoost-Azië in de jaren negentig bij de afhandeling van schuldencrises. Arie Kuyvenhoven schrijft dat dat een schrikbeeld voor de Chinese elite was en dat China daarom huiverig is om het eigen socialistische systeem naar een kapitalistische variant te hervormen.
Chinese groei
Dat China deze instituties en de bijbehorende westerse waarden niet aanvaardde, was lang geen probleem. China was daarvoor lang niet belangrijk genoeg in de wereld en velen dachten dat het land uiteindelijk hervormingen zou moeten invoeren om door te kunnen groeien. Economische groei bleek echter ook mogelijk zonder politieke vrijheden, zonder een democratisch proces en, op sommige punten, zonder een rechtstaat. Singapore bewees dat door gericht te investeren, en China volgde met een vernegenvoudiging van de omvang van de economie sinds 1992. Charles van Marrewijk laat overigens zien dat de demografische ontwikkeling ook fors aan de groei heeft bijgedragen.
Ondanks dat de Chinese groei wat afgezwakt is – van tien naar zes procent per jaar – en dat de groei zonder hervormingen de komende jaren nog verder afzwakt (Björn Giesbergen en Hugo Erken spreken van een groei van drie en een half procent in het basisscenario van hun bijdrage) zal het aandeel van China in de wereld de komende jaren blijven toenemen.
Dat het aandeel van China in politieke en economische macht steeds groter wordt, is duidelijk merkbaar. Thijs Knaap legt uit dat economische en financiële ontwikkelingen in China veel impact hebben op Nederland, vooral via andere landen overigens.
Scenario’s
Als China meer en meer de lakens uitdeelt, is het van belang hoe ze dat gaan doen. Hoe verhoudt het land zich tot de huidige internationale instituties die als marktmeester optreden. Ik schets drie scenario’s.
Ten eerste is het mogelijk dat China alsnog hervormingen doorvoert die de rol van de overheid terugdringen. Daar heeft het land zelf alle belang bij, zo becijferen Björn Giesbergen en Hugo Erken, want het stelt China in staat de middeninkomensval te ontlopen. Hervorming van de landbouw, de huisvestingsvergunningen en het milieu heeft daarbij prioriteit, aldus Arie Kuyvenhoven, maar ook het monetaire beleid moet op de schop, vindt Paul Metzemakers. Als China bereid is water bij de wijn te doen, is er een goede gemeenschappelijke basis voor verdere samenwerking, zo geeft Marten van den Berg aan. Dit is voor de westerse wereld het gemakkelijkste scenario: China deelt de lakens uit, maar doet dat zoals het Westen dat zou doen.
Maar China heeft eerder laten zien in duizelingwekkende vaart te kunnen groeien met instituties waarvan we dachten dat die deze groei niet duurzaam konden steunen. Ten tweede is het dus mogelijk dat er een weg bestaat voor China naar meer groei zonder noemenswaardige overdracht van macht aan de burger en markt. Wat daar minimaal voor moet gebeuren weet ik niet, maar het One belt one road-initiatief, de militaire aanwezigheid in Azië en Afrika, en volledige beheersing van het digitale domein maken daar vast deel van uit. Wel weet ik dat er in dit scenario een herziening van de internationale instituties gaat komen en dat ook Nederland zijn institutionele model op termijn wat aan zal moeten passen. Dit is voor onderzoekers het interessantste scenario: China deelt de lakens op zijn eigen manier uit.
Ten derde kan het groeiproces vertragen, bijvoorbeeld door interne strubbelingen. De inkomensongelijkheid in China is daarvoor een goede kandidaat; deze is hoger dan die ooit geweest is in landen met een vergelijkbare cultuur, laat Ward Rougoor zien. In dit scenario groeit China wel, maar het land doet dat in een trager tempo dan we tot nu toe gewend zijn. Dit is het conflictscenario: China deelt wat lakens uit, het Westen deelt wat lakens uit en er ontstaat een conflict omdat ieder het op zijn eigen manier doet. Een lakenkast had vaak maar één sleutel.
Literatuur
Acemoglu, D. en J. Robinson (2012) Why nations fail. New York: Crown Publishing.
Maddison, A. (1995) Monitoring the world economy 1820–1992. Parijs: OECD Development Centre.
Auteur
Categorieën