De Verenigde Arabische Emiraten en Oman trekken samen ruim de helft van de totale instroom naar zich toe van de buitenlandse directe investeringen in het hele Midden-Oosten. Nederland staat in de top tien van investerende landen. Maar waar de buitenlandse directe investeringen wereldwijd verschuiven naar fossielvrije investeringen, blijft in de golfstaten de olie- en gassector de belangrijkste bestemming (figuur).
De natuurlijke reflex na een olieprijsstijging van oliestaten in de Golfregio is om de productiecapaciteit van fossiele brandstoffen op te voeren. De huidige versnelling van de wereldwijde energietransitie lijkt hier niets aan af te doen. Abu Dhabi – het grootste emiraat van de Verenigde Arabische Emiraten en het centrum van de olie-industrie – is van plan om de komende vijf jaar 127 miljard dollar te investeren in de uitbreiding met twintig procent van de olieproductiecapaciteit tot vijf miljoen vaten per dag. In Oman richten ze zich op de verhoging van de gasproductie.
Vergroeningsambities hebben deze oliestaten wel degelijk. Maar om in 2030 zo’n dertig procent van de elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare bronnen te halen, zijn er forse investeringen nodig. Golfstaten doen weliswaar moeite om buitenlandse bedrijven voor deze investeringen te interesseren, maar zonder veel succes. Buitenlandse investeerders zien groene stroom kennelijk niet als alternatief verdienmodel. De ontwikkeling van hernieuwbare energiecapaciteit is gericht op de binnenlandse energieconsumptie, en zal dus geen exportverdiensten in het laatje brengen zolang ‘groene waterstof’ als energiedrager nog in de kinderschoenen staat.
Een innovatieve impuls wordt door de golfstaten ook verwelkomd in bijvoorbeeld de financiële sector (fintech) en de maakindustrie, die voorbestemd zijn om uiteindelijk het stokje van de op olie gebaseerde economische groeimotor over te nemen. Daarom zijn veel niet olie-gerelateerde sectoren onlangs opengesteld voor volledig buitenlands eigendom. Voorlopig helpen de buitenlandse investeerders de Golfstaten echter liever een handje in de race om zo veel mogelijk olie en gas uit de grond te pompen, voordat de wereldwijde vraag ernaar voorgoed afneemt.