Het moment waarop jongeren starten met beleggen wordt vaker dan bij oudere beleggers bepaald door hun gevoel dat veel mensen beleggen en dat zij daarom niet willen achterblijven. Dat blijkt uit de AFM Consumentenmonitor die in augustus 2021 online is gehouden onder 1.104 beleggers.
Het groeiend aantal beleggers kwam de afgelopen tijd veelvuldig in het nieuws. Zo zouden mensen door de coronalockdowns tijd en geld hebben overgehad, en zijn mensen vanwege de lage spaarrentes op zoek gegaan naar andere manieren om meer rendement te halen uit hun vermogen. Op basis van wat respondenten zelf aangaven in de AFM Consumentenmonitoren, schatten we in dat het aantal beleggende huishoudens in 2020 met elf procent is gestegen tot 1,6 miljoen. In 2021 is het aantal beleggende huishoudens nog eens gestegen met twaalf procent tot 1,9 miljoen.
De berichten dat er veel mensen aan het beleggen zijn, kunnen op zich ook een trigger zijn om te gaan beleggen: sommige mensen zijn bang om de boot te missen.
Van de beginnende beleggers tussen de 18 en 34 jaar geeft 46 procent aan dat het niet willen achterblijven bij andere beleggers op een bepaald moment een rol heeft gespeeld bij hun beleggingsstart (figuur). Bij 35- tot 44-jarigen heeft 28 procent dit aangegeven, bij de 45- tot 54-jarigen 22 procent en bij 55-plussers slechts 13 procent. Onder startende beleggers verstaan we beleggers met maximaal twee jaar ervaring.
Bij het nemen van aan- en verkoopbeslissingen is de invloed van anderen ook groter bij jongere zelfstandige beleggers dan bij oudere. Terwijl dertig procent van de jongeren hun aan- en verkoopbeslissingen (mede) baseert op gesprekken met familie en vrienden, geldt dit voor slechts tien à dertien procent van de zelfstandige beleggers van 35 jaar en ouder.