Ga direct naar de content

Moeders werken niet méér als kind naar school gaat

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 18 2017

■ Wiljan van den Berge, Lisette Swart, Karen van der Wiel (CPB)

Vanaf hun vierde gaan vrijwel alle kinderen in Nederland twintig uur per week naar school. Ouders die niet fulltime werken houden vanaf het moment dat hun jongste kind naar school gaat tijd over die eerst aan de zorg voor hun kind besteed werd.

Doordat ouders, meestal de moeder, tijd over hebben, verwachten we dat het gemiddelde arbeidsaanbod van moeders stijgt als hun jongste kind vier wordt. Er is dan sprake van een substitutie-effect van zorg naar arbeid. Er kan echter ook een tegengesteld effect spelen: het inkomenseffect. Ouders wier kind eerst naar het kinderdagverblijf ging, houden geld over, als het kind naar de basisschool gaat, omdat dat onderwijs gratis is. Zij kunnen daardoor minder gaan werken zonder er financieel op achteruit te gaan.

Uit paneldata van alle Nederlandse moeders blijkt dat, hoewel het gemiddeld aantal gewerkte uren relatief laag is, dit gemiddelde nauwelijks verandert op het moment dat hun jongste kind naar school gaat (figuur). Ondanks de extra tijd en/of het extra geld gaan moeders dus niet meer werken. Voor vaders is eenzelfde patroon zichtbaar.

Uiteraard is het moment dat een kind vier wordt al lang van tevoren bekend. Economen veronderstellen dat mensen hun marginaal nut van consumptie en vrije tijd over de tijd zo gelijk mogelijk willen houden (smoothing). Het kan daarom zo zijn dat ouders al van tevoren rekening houden met de veranderingen die plaatsvinden op het moment dat hun jongste kind naar school gaat, waardoor er niets verandert in het aantal gewerkte uren. Daarnaast zou het kunnen dat de schooltijden onhandig zijn, wat de mogelijkheden beperkt om meer te gaan werken.

Auteurs

Categorieën

3 reacties

  1. P.C. de Waal
    7 jaar geleden

    Karen,

    Dank voor je reactie. Ik ben benieuwd naar het vervolg.

    Groet,

    Peter

  2. K.M. Van Der Wiel
    7 jaar geleden

    Geachte heer De Waal,

    We zijn nog met vervolgonderzoek bezig en zullen uw vragen daarin meenemen.

    Met vriendelijke groet,
    Karen van der Wiel

  3. P.C. de Waal
    7 jaar geleden

    Wat is hier nu feitelijk onderzocht en wat zeggen micro-data hierbij? De verwachting is dat meestal moeders tijd over hebben staat te lezen in het artikel. Als indicator wordt gebruikt het aantal uren in loondienst. En het lijkt erop op dat dan de rest als vrije tijd wordt gezien. Het zou goed zijn te kijken naar het ecosysteem gezin in relatie tot de totale maatschappelijke inzet. Hoe verschuiven zich de uren in het huishouden (zonder en met kinderen al dan niet schoolgaand) Hoe verschuiven zich uren naar onbetaalde maatschappelijke inzet. ( vrijwilligerswerk gerelateerd aan de kinderen bijv. op school (voorleesouder) of daarbuiten (sportclub oid)) Dat is allemaal geen vrije tijd. Graag daar wat meer inzicht in.