Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 17 2015

ESB Ceteris paribus
384Jaargang 100 (4712) 18 juni 2015
Ceteris paribus
Uri Gneezy
Uri Gneezy is hoogleraar aan de University of
California, San Diego in de Verenigde Staten.
Waar werkt u op dit moment aan?
In algemene zin doe ik onderzoek op het ge –
bied van de gedrags economie. Samen met John
List schreef ik het boek The Why Axis. Als gevolg hiervan raakten we
betrokken bij veel real-world-projecten. Die gaan over hoe je prikkels
kunt structureren, beleid kunt toetsen en de echte wereld kunt veran –
deren met gedragseconomie. Ons hoofddoel met die projecten is om
personen te overtuigen om experimenten uit te voeren, als manier om
consumenten echt te leren begrijpen. In Singapore deden we onlangs
een experiment met taxichauffeurs. Zij besteden te veel tijd van de dag
in hun auto en als gevolg hiervan bewegen ze niet genoeg. Op de lange
termijn hebben de taxichauffeurs te kampen met rugproblemen, een
ongemak dat met bijvoorbeeld meer lopen voorkomen kan worden.
We gaven de deelnemende chauffeurs als doel om twintig dagen lang
zevenduizend stappen per dag te lopen. Wie hierin slaagde, ontving een
beloning. In een eerste variant van het experiment was dit honderd dol –
lar. In een tweede variant betaalden we autohuur voor ze, en droegen we
zodoende honderd dollar van de vaste kosten van een bestaan als taxi-
chauffeur. We volgden de chauffeurs voor, tijdens en tot drie maanden
na het experiment om te zien wat er gebeurde.
En, wat gebeurde er?
In beide experimenten gingen deelnemers meer bewegen. De prikkels
werkten. In het experiment met contant geld liepen ze 1.500 stappen
meer. Maar de beloning in kind bleek veel effectiever: de deelnemers
liepen veel meer. We denken doordat taxichauffeurs aan mentaal boek –
houden doen; ze zijn geneigd om inkomsten in hokjes te stoppen die
elk tot eigen uitgaven leiden. Je kunt het met de situatie vergelijken
waarin je veel moeite doet om geen parkeerkosten te maken, maar ver –
volgens de uitgespaarde tien euro moeiteloos uitgeeft aan extra dure
wijn. Het is hetzelfde gedrag als studenten in een experiment vertoon -den die naar een all you can eat-pizzeria gingen. Zij die betaalden aten
veel meer dan zij die niet betaalden, omdat ze zichzelf in hun recht
vonden staan.
Wat kan de beleidsmaker leren uit uw onderzoek?
Het effect van een euro subsidie kan verschillend zijn naar gelang van
de vorm waarin deze euro verstrekt wordt. Beleidsmakers zouden meer
tijd en onderzoek moeten besteden om te leren hoe prikkels in wer

kelijkheid uitpakken. Deze kennis kan vervolgens worden omgezet in
(kosten-)effectiever beleid.
HET WOORD AAN…
UIT DE OUDE ESB-DOOS
BELASTINGVERLAGING
De plaats van de Overheid in de volkshuishou –
ding zal kwantitatief steeds belangrijker wor –
den, wanneer Regering en parlement zouden
uitgaan van het standpunt, dat overheidsin –
komsten in beginsel bestemd zijn om door de
Overheid te worden uitgegeven. Derhalve is
het gewenst, zoals de Minister van Financiën
zo nadrukkelijk heeft gedaan; de keus tussen belasting verlaging en
overheidsuitgavenvergroting periodiek aan de orde te stellen (voor
zover er sprake is van een reële toeneming der nationale middelen).
Uit conjunctureel oogpunt bezien werkt de progressie als een stabi-
lisator, wanneer de Overheid tenminste niet de stijging van de be –
lastingopbrengst geheel als “verteerbaar” of “verdeelbaar” inkomen
ziet. De plicht van de Overheid, de volkshuishouding te behoeden
voor een voortgaande geldontwaarding , brengt onder andere met
zich, dat zij in een hausse een deel van de toegenomen middelen
moet “reserveren” om aan een te verwachten overbesteding in de
private sector het hoofd te kunnen bieden. In dit licht bezien is het
zeer onwaarschijnlijk dat de voorgestelde belasting verlaging per 1
juli 1961 kan doorgaan.
Berg, E.L. (1960) Belastingverlaging en Miljoenennota 1961. ESB, 45(2258), 1029-
1032.

Auteur