Post-autistisch is realistisch
Aute ur(s ):
Lecq, S.G., van der (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4298, pagina 217, 9 maart 2001 (datum)
Rubrie k :
Van de Redactie
Tre fw oord(e n):
Je hoeft Rain Man niet gezien te hebben om geboeid te zijn door autisme. Wat betekent het als je binnenwereld en je buitenwereld niet
met elkaar in contact zijn? Hoe kom je tot ontwikkeling als je niet in staat bent te communiceren? Ben je als autist uitsluitend op
jezelf gericht, zoals de Van Dale beweert? Misschien kan je de film zelfs beter niet hebben gezien, want daar werd romantisch
gesuggereerd dat autisten allemaal wel iets geniaals hebben en dat is in werkelijkheid niet zo. Het zijn meestal gewone en soms
bijzondere mensen, bij wie ‘van binnen’ en ‘van buiten’ ontkoppeld zijn.
In hoeverre zijn economen autisten? Lees bovenstaande alinea nog eens, maar dan met economen in het achterhoofd. De vraag is actueel
sinds afgelopen zomer in Frankrijk studenten in opstand zijn gekomen tegen het curriculum dat ze op de universiteit krijgen aangeboden.
Ze zijn van mening dat ze tijdens hun studie te weinig leren over de realiteit van de wereld buiten en dat ze vooral worden opgeleid tot
experts in het binnenwereld-gebeuren van economen: wiskundige modellen. Onder de naam post-autistic economics network hebben ze
wereldwijd aandacht getrokken en al van diverse hoogleraren en economische vakverenigingen steun gekregen 1.
Wat zijn de klachten? Ten eerste is er bezwaar tegen het gebruik van wiskunde: van nuttig instrument is het een doel op zich geworden.
Ten tweede vinden de studenten dat de neoklassieke economie en aanverwante stromingen het curriculum domineren. Ten derde maken
ze bezwaar tegen de dogmatische stijl van onderricht, die weinig ruimte laat voor reflectie en kritisch denken. Gelukkig blijft het niet bij
klagen: ook het wensenlijstje is gemaakt. Meer aandacht voor de concrete realiteit en empirisch onderzoek is de eerste wens. Ook hopen
ze dat hoogleraren bereid zijn hervormingen te initiëren om het vak te redden van “de autistische en sociaal gezien onverantwoordelijke
toestand waarin het verkeert”. De studenten eisen verder een pluralistische benadering, zodat het economische instrumentarium kan
worden afgestemd op de context en complexiteit van de grote economische vragen en de onzekerheid waarmee economische objecten
zijn omgeven.
Wat zijn dan die grote vragen? Op hun website en in diverse artikelen en interviews geven de studenten aan dat ze economie zijn gaan
studeren omdat ze iets willen kunnen doen aan werkloosheid, armoede, ongelijkheid, economische ontwikkeling en de onbedoelde
negatieve effecten van globalisering en de wereldhandel. Natuurlijk zijn dit zulke grote vragen dat je die niet even aanpakt, maar de
studenten willen leren hoe ze er als wetenschapper mee kunnen omgaan zonder de aansluiting met de realiteit te verliezen. Geen wonder
dat de school van het ‘critical realism’ snel in aanhang wint. De Franse studenten vinden onder andere steun in uitspraken van de
onlangs naar Nederland teruggekeerde Mark Blaug. Hij merkt in een interview op dat economie ontstaan is als een soort natuurkunde,
maar daar eigenlijk helemaal niet op lijkt 2. Het lijkt hooguit op de Newtoniaanse natuurkunde, die ontstond in de tijd dat de wereld als
een groot radarwerk werd gezien. De moderne natuurkunde is allesbehalve elegant, omdat de werkelijkheid dat ook niet is. Voor biologie
geldt hetzelfde: als je veldonderzoek je theorie slechts ten dele bevestigt, wordt je theorie daar niet gestroomlijnder van. De economie,
zeker de neoklassieke economie, lijkt niet op natuurkunde maar op wiskunde, aldus Blaug, McCloskey en diverse anderen.
Gek genoeg is het juist die wiskunde die economen parten speelt. Modellen worden vaak slechts in beperkte mate afgestemd op de
realiteit, omdat de wiskunde anders zo rottig wordt. Zo wordt het medicijn erger dan de kwaal: de beperkingen van het model zijn
bepalender dan de mogelijkheid om onder veronderstellingen de werkelijkheid te modelleren. Zoek dekking als je op een
wetenschappelijk congres de disclaimer ‘for the sake of simplicity’ hoort: grote kans dat het ‘for the sake of tractible maths’ is.
Maar ja, je moet toch wat. Modellen zijn ook erg nuttig, want je kunt er de werking van economische mechanismen mee onderzoeken en
laten zien. Met kleine modellen kan je ‘quick and dirty’ een eerste indruk krijgen van hoe processen verlopen, terwijl je met grotere
modellen de doorwerking van meerdere variabelen kunt onderzoeken en eventueel zelfs toekomstige uitkomsten kunt ramen. Voor het
modelleren van het economisch handelen van echte mensen zijn de noodzakelijke veronderstellingen echter soms fnuikend. In dat geval
is het zinvol om de gereedschapskist aan te vullen met simulaties, experimentele economie, fuzzy logic, kwalitatieve modellen, en wat dies
meer zij. De heterogeniteit van economische agenten, de endogeniteit van preferenties, de interacties en interdependenties tussen
agenten en diverse andere ‘facts of life’ komen dan in beeld. De wiskunde en het programmeerwerk zijn natuurlijk navenant moeilijker, dus
wat te doen voor een ieder die de benodigde knobbel ontbeert? Simpeler wiskunde of naar buiten kijken en beschrijven? Datamining of
stylized facts? Formaliseren of analyseren? Laten we pragmatisch zijn en per probleem bepalen wat de meest bruikbare inzichten oplevert.
De wereld heeft lang genoeg moeten wachten op de antwoorden van economen op de grote vragen
1 Zie http://www.paecon.net
2 Dit interview met Challenge magazine , mei-juni 1998, is via de in noot 1 genoemde site http://www.paecon.net te bekijken.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)