promotie
Eind jaren zeventig zorgt het werk
gekomen met onder meer informatie
van Krugman (1979) en anderen
over de eenheidswaarde (waarde van
voor een revolutie in het denken over
goed gedeeld door hoeveelheid) van
internationale handel. In de traditioÂ
internationale handel waarmee die
nele handelsÂheorie van Ricardo en
t
modellen kunnen worden getoetst.
Heckscher-Ohlin leiden comparatieve
Gebruikmakend van data over de
voordelen en relatieve factorovervloeÂ
eenheidswaarde van importen in
digheid tot interindustriële handel, in
de Verenigde Staten brengt Schott
modellen met perfecte concurrentie.
(2004) twee belangrijke bevindingen
De nieuwe handelstheorie biedt een
over het voetlicht. Hij toont aan dat
verklaring voor intra-industriële handel
landen met relatief veel kapitaal en
door gebruik te maken van imperfecte
relatief veel hogeropgeleiden goedeÂ
concurrentie. Schaalvoordelen en een
ren met een hogere eenheids aarde
w
voorkeur voor verscheidenheid van
exporteren. In het proefschrift wordt
Bekkers, E. (2008)
consumenten en producenten kunnen
deze empirische bevinding gemodelÂ
E
 ssays on firm
intra-industriële handel verklaren.
leerd door een niet-homogene proÂ
heterogeneÂty and quality
i
Â
Eind jaren negentig vindt opnieuw
ductiefunctie te introduceren in een
in international trade.
een kleine revolutie plaats in de
monopolistisch concurrentiemodel
A
T
handelsÂheorie door de introductie van  msterdam: Thela  hesis
t
van handel.
en  inbergen Instituut.
T
heterogene productiviteit in de imperÂ
Een tweede belangrijke bevinding van
fecte-concurrentiemodellen. Bedrijven
Schott (2004) is dat rijkere landen,
verschillen in productiviteit en internationale handel
met een hogere TFP, Â oederen met hogere eenheidsÂ
g
zorgt ervoor dat de zwakste bedrijven uit de markt
waarden exporteren. Zoals Schott opmerkt is dit in
worden geconcurreerd. Het marktaandeel verschuift
zekere zin in strijd met het model van Melitz (2003)
van minder productieve naar meer productieve bedrijÂ
waarin meer productieve bedrijven lagere marginale
ven. Dit zogenaamde reallocatie-effect of compositiekosten hebben en lagere prijzen vragen. Bekkers breidt
effect van internationale handel wordt veroorzaakt
het model van Melitz (2003) daarom uit met kwaliteit.
door een grotere concurrentie op de arbeidsmarkt om
Productiviteit is in zijn model een maatstaf voor het
schaarse arbeid, zoals in Melitz (2003), of door intenÂ
kunnen produceren van een goed met een hoge kwaÂ
sievere concurrentie op de goederenmarkt, zoals in
liteit. Een hogere kwaliteit gaat echter wel samen met
Bernard et al. (2003) en Melitz en Ottaviano (2008).
hogere marginale kosten en hogere vaste kosten, als
Deze drie modellen werken respectievelijk met CESmaatstaf voor R&D en marketing-uitgaven, waardoor
monopolistische  oncurrentie, Bertrand-concurrentie
c
bedrijven met een hogere productiviteit een hogere
en monopolistische concurrentie met lineaire vraag.
prijs zullen vragen. Een laatste hoofdstuk van het
In het proefschrift leidt internationale handel tot intenÂ
proefschrift biedt een uitbreiding van het heterogenesievere concurrentie op de goederenmarkt in een oliÂ
productiviteitsmodel voor monopolistische concurrentie
gopoliemodel (Cournot-concurrentie). Zoals in andere
met onzekerheid voor bedrijven over de populariteit
modellen leidt internationale handel tot intensievere
van hun variëteit. De populariteit van een variëteit
concurrentie op de goederenmarkt en lagere marktÂ
is verschillend voor ieder land, wat weerspiegelt dat
prijzen, zowel op de korte als op de lange termijn. Het
voorkeuren in landen verschillend zijn. Het model biedt
model biedt echter een interessant inzicht in het effect
hiermee een verklaring voor het relatief grote percenÂ
van een grotere markt op het aantal bedrijven. Een
tage bedrijven dat kort na toetreding tot een buitenÂ
grotere markt leidt tot lagere prijzen. Dit hoeft echter
landse markt weer stopt met exporteren.
niet altijd te komen door een groter aantal bedrijven
Referenties
in de markt. Afhankelijk van de distributie van kosten,
Bernard, A., J. Eaton, J. Bradford Jensen en S. Kortum (2003)
kan een lagere marktprijs samengaan met een afname
Plants and productivity in international trade. American economic
van het aantal bedrijven in de markt. De verklaring is
review, 93(4), 1268–1290.
Brander, J. en P. Krugman (1983) A reciprocal dumping model
dat de minst efficiënte bedrijven verdwijnen en hun
of international trade. Journal of international economics, 15(3),
marktaandeel wordt overgenomen door efficiëntere
313–321.
bedrijven. Zoals in Brander en Krugman (1983) kan
Krugman, P. (1979) Increasing returns, monopolistic competihet welvaartseffect van lagere handelskosten op de
tion, and international trade. Journal of international economics,
9(4), 469–479.
korte termijn negatief zijn vanwege toegenomen crossKrugman, P. (1980) Scale economies, product differentiation, and
hauling, het nutteloos heen en weer verschepen van
the pattern of trade. American economic review, 70(5), 950–959.
identieke producten tussen landen. De analyse in het
Melitz, M. (2003) The impact of trade on intra-industry reallocaheterogene bedrijvenmodel geeft echter meer precieze
tions and aggregate industry productivity. Econometrica, 71(6),
1695–1725.
condities voor een negatief welvaartseffect, afhankelijk
Melitz, M. en G. Ottaviano (2008) Market size, trade, and producvan de productiviteitsverdeling van bedrijven.
tivity. Review of economic studies, 75(1), 295–316.
Een van de redenen van de populariÂeit van de heteÂ
t
Schott, P. (2004) Across-product versus within-product specializarogene bedrijvenmodellen is dat er de laatste jaren
tion in international trade. Quarterly journal of economics, 119(2),
647–678.
veel gedetailleerde bedrijvendata ets beschikbaar zijn
s
526
ESB
93(4542) 5 september 2008