Negatieve
groei
De DNB-conjunctuurindicator voorspelt tot en met eind September een
neergang van de economische ontwikkeling (figuur 1). Dit is in lijn met
de zeer sterke afkoeling van de conjunctuur die zich al sinds een jaar aftekent in zowel indicator als realisatie. Voor de maand oktober wordt
door de indicator geen verdere afzwakking van de conjunctuur aangegeven. Dit zou een voorbode kunnen zijn van een minder sterk neerwaarts gerichte ontwikkeling of van
stabilisatie van de conjunctuur op
een laag niveau. De conjunctuurindicator wordt gevormd door vijf
componenten. De bijdrage van de
component ‘IFO-indicator van de
Duitse Industrie’ in de beweging van
de DNB-indicator is tot en met okto-
ber substantieel van omvang en negatief qua teken. Voor de maand oktober is voorts een kleine negatieve
bijdrage afkomstig van de orderontvangst van de Industrie. De verwachte bedrijvigheid en de reele geldhoeveelheid geven voor die maand positieve bijdragen. De vijfde component, verwachte omzet van nieuwe
NCM-polishouders, toont geen duidelijk signaal.
Tabel 1. Groei industriele produktie
in Nederland op Jaarbasis, in %
1993
jan
apr
jul
okt
Trend
1,9
1,9 1,9
1,9
Conjunctuur -3,3* -3,4* -3,8b -3,2b
Groei
-1,4 -1,5 -1,9 -1,3
a. Op basis van de realisatie.
b. Idem, geextrapoleerd op basis van de
indicator
Inmiddels hebben
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
de negatieve Nederlandse bbp-groei in
het vierde kwartaal
van 1992 en het eerste
kwartaal van 1993, alsmede de negatieve
groei in Duitsland, in
de publieke discussie
veel aandacht gekre848586878889909192
gen. Nu de Duitse
groeiprognoses voortdurend neerwaarts
worden bijgesteld,
figuur 2. Groei industriele produktie volgens de conjunctuurindicatoren van Nederland, Duitsland en de VS, in %
staat bovendien de
vraag centraal of de
bbp-groei over het
hele jaar genomen in
Nederland op 0% zal
uitkomen of negatief
zal worden. Figuur 1
geeft de conjunctuur
gedefinieerd als de
m
economische ontwikkeling in afwijking
van de trendmatige beFiguur 2 geeft duidelijk aan hoe onweging. Op deze wijze wordt een
gunstig de huidige ontwikkeling en
duidelijk beeld verkregen van de perioden van hoog- en laagconjunctuur
de voorspelling voor het komende
en van de omslagpunten. Door het
half jaar voor Duitsland zijn. De
groei op Jaarbasis van de industriele
ontbreken van informatie over de
produktie wordt de komende maantrendmatige groei, is niet te zien wanden steeds meer negatief en komt uit
neer een laagconjunctuur een negatieve groei impliceert. In figuur 2 zijn
op -3,5% in oktober. Alleen in 1974
was de groei in Duitsland meer negade conjunctuurcijfers van figuur 1
tief. Bedacht moet worden dat de
omgerekend naar groeicijfers op baconjuncturele component van de prosis van de trend in de produktie in
duktie beweeglijker is dan die van
de verwerkende industrie (realisahet bbp, zodat de bbp-groei over
tie). In deze groeicijfers zijn dus zodeze periode naar verwachting minwel de conjuncturele als trendmatige
der negatief zal zijn. In de VS is de
groei begrepen. Naast de indicator
situatie gunstiger. Het dieptepunt is
voor Nederland zijn ook die van
al lang achter de rug maar de indusDuitsland (IFO-indicator) en de VS
(Composite Leading Indicator van
triele produktiegroei blijft op een betrekkelijk laag niveau hangen van
het Department of Commerce) door
ons bewerkt, omgerekend en afgeruim 2,25%.
beeld. Hierbij is rekening gehouden
met het voorlopende karakter van de
Conclusie
conjunctuur in deze landen door de
De DNB-conjunctuurindicator duidt
reeksen zodanig te verschuiven dat
tot September aanstaande op een
de omslagpunten gemiddeld genoneergang van de conjunctuur en op
men samenvallen. In aanvulling op
een gelijkblijven in oktober. Dit gaat
figuur 2 zijn de groeicijfers voor Negepaard met een aanvankelijk toenederland in label 1 ontleed naar trend
mend en later afnemend negatief
en conjunctuur.
groeitempo. De voorziene produktieDe schatting van de trendmatige
groei in de Nederlandse industrie is
groei van de industriele produktie in
beduidend minder negatief dan die
Nederland is inmiddels afgenomen
in Duitsland, maar blijft ver achter bij
tot 1,9%. De conjuncturele invloed is
die in de VS.
negatief en van zodanige omvang
dat de totale groei in april -1,5% is.
De indicator geeft aan dat deze groei
aanvankelijk nog verder negatief zal
worden maar zich dan weer herstelt.