Ga direct naar de content

Wie het weet, mag het zeggen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 12 1991

Wie het weet, mag het zeggen
Wie een debat over de economic wil voeren, is niet
verplicht om de noodzaak hiervan aan te tonen.
Wie twijfelt aan de volledigheid en de relevantie
van Haagse spoorboekjes, behoeft dit niet met argumenten te onderbouwen alvorens naar een nieuw
begrippenkader te zoeken. Wie de mening van veel
mensen wil weten, behoeft niet te bewijzen dat de
‘opinieleiders’ ongelijk hebben of hun werk slecht
doen. Wie nieuwsgierig is, mag zelf op zoek naar
het onbekende, ook al zeggen anderen dat het resultaat van de speurtocht op voorhand bekend is.
Er zijn redenen om nieuwsgierig te zijn. Terwijl de
Europese eenwording er toe leidt dat 80% van de beslissingen die in ‘Den Haag’ worden genomen, in
1993 op de Brusselse agenda staan, bouwt Nederland een riant nieuw onderkomen voor de Tweede
Kamer. Voorzien van alle gemakken, niet om de resterende 20% van de besluitvorming te verzorgen
maar om een nieuw Nederlands beleid te ontwikkelen. Heeft u daarvan al een blauwdruk gezien? In
heel Europa maken parlementariers zich op om een
aan Europa aangepast, geheel nieuw beleidskader
te ontwerpen.
Trouwens, bent u wel zo nieuwsgierig naar de taak
van de overheid? Bent u niet meer ge’interesseerd in
de maatschappelijke rol die de organisatie speelt
waarin u uw arbeid verricht? Of het nu een bedrijf is
of een overheidsinstelling? Bent u niet voortdurend
op zoek naar de invulling van uw eigen arbeidzaam
leven die u de meeste voldoening geeft? Als nu door
welke oorzaak dan ook veel mensen niet datgene
doen dat zij als het meest wenselijke beschouwen,
zou dat de economic schaden?
Er zijn veel vragen die een antwoord behoeven. Een
antwoord dat vaak niet of nauwelijks kan worden
geformuleerd. Een voorbeeld hiervan betreft de
vraag naar de optimale structuur van onze economic. Zijn er genoeg innoverende bedrijven in ons
land? En aan de andere kant: zijn er voldoende mogelijkheden voor mensen die met hun hobby iets
willen verdienen? Dat wil zeggen een produkt op de
markt brengen waarnaar wel vraag is maar waarvoor niet de bedrijfseconomische criteria gelden die
profit-organisaties zich moeten stellen.
Zo maar wat vragen uit nieuwsgierigheid. Zo maar
een enquete die ook verschijnt in NRC-Handelsblad
en in Osmose, het kwartaalblad van de Stichting
Maatschappij en Onderneming. Een enquete die
ook wordt toegezonden aan de leden van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde.
Wellicht wordt uw nieuwsgierigheid er door geprikkeld: heeft u uw mening over de economic wel
eens gegeven, heeft u voor u zelf wel eens geformuleerd waar uw ambities liggen? Wat dat betreft is het
invullen een vorm van zelfkastijding met – als u het
ingevulde formulier inzendt — een maatschappelijke
opbrengst.
De resultaten van de enquetes worden in de komende weken verwerkt en eind augustus wordt uitvoerig verslag gedaan. Daarmee is het debat over onze
economic pas echt begonnen. Zonder twijfel zullen

ESB 12-6-1991

de resultaten veel aandacht krijgen
en zij zullen aanleiding geven tot
het doen van voorstellen over de instrumenten die de Nederlandse economic in de jaren negentig in goede banen zullen moeten leiden.
Wie nu de enquete invult, is in September de eerst aangewezene om
ook een bijdrage te leveren aan de
discussie onder het motto: wat zou
u anders willen? Ook deze readies
worden verzameld en geanalyseerd: de meest genoemde en de
meest creatieve gedachten worden
voorgelegd aan al diegenen die directe verantwoordelijkheid dragen
voor het economisch beleid in ons
land. Hun antwoorden zullen worden gepubliceerd.
Misschien zeggen wij in het voorjaar van 1992: er is
niets nieuws onder de zon. Want wie vraagt naar de
bekende weg, krijgt gebaande wegen te zien. Waarschijnlijker is dat het denken over de noodzakelijke
aanpassing aan de eenwording van Europa door
deze enquete een nieuwe impuls krijgt waarmee zowel de politick als het bedrijfsleven hun voordeel
kunnen doen.
Doel is dat dit debat vanuit vele gezichtshoeken
wordt gevoerd. Vanwege de intentie en de omvang
mag op de politick een beroep worden gedaan om
een waardige ontvangst mogelijk te maken. Het zou
een belangrijke stap voorwaarts zijn als de beleidsmakers het aanbod zouden accepteren om op een
gestructureerde wijze de mogelijkheden te onderzoeken die in dit Nationaal Economiedebat worden
geopperd. De politick mag haar deskundigen aanwijzen, haar procedures opdringen en haar eigen
conclusies trekken. Zij mag het debat niet negeren,
indien velen zich inspannen hun beste ideeen onder woorden te brengen en deze ten behoeve van
het maatschappelijk debat beschikbaar te stellen.
Het Nationaal Economiedebat: een jaar lang discussie over de economische toekomst van Nederland1.

1. Het Nationaal Economiedebat is een initiatief van de
Stichting Maatschappij en Onderneming in samenwerking
met ESB, NRC Handelsblad en de Koninklijke Vereniging

voor de Staathuishoudkunde. In de stuurgroep die het debat begeleidt, zijn tevens de FNV, het VNO, het Ministerie
van Economische Zaken, de Nederlandsche Bank en de
Rijksuniversiteit Groningen vertegenwoordigd.

WJ. de Ridder

Auteur