ECONOMIE
‘onjimctuurbericht
Bbp-groei zwakt licht af
Het bruto hinnenlands proclukt
(bbp) clat in het clerde kwartaal van
1990 wercl gevormcl was 3o% groter
clan in hetzelfcle kwartaal een jaar
eerder. De volumegroei van het bbp
voor de eerste clrie kwartalen van
1990 kwam hiermee nit op 3.2% (zie
figuur 1). Cit de cijfers over cleze
tlrie kwartalen van clit jaar kan geconcludeerd worclen clat cle Neclerlanclse economic een voortgaande
groei te zien geeft. die evenwel wat
geringer was clan clie voor het jaar
1989 als geheel. Het clercle kwartaal
van 1990 wercl gekenmerkt door een
accentverschuiving van de nationale
bestedingen naar cle uitvoer van goecleren en diensten. De uitvoer steeg
sneller clan cle invoer en cle groei
van de investeringen en cle consumptie viel iets terug. De groei van cle beclrijfsinvesteringen was cle geringste
na het vierde kwartaal ‘an 1987.
Werkloosheid in 1990 gedaald
Het aantal geregistreerde werklozen
bedroeg in het laatste kwartaal van
1990 gemiclcleld 330 duizencl (zie figuur 3). Het aantal werkloze mannen beclroeg 197 cluizend. het aantal
werkloze vrouwen 133 cluizencl. In
het jaar 1990 waren er gemidclelcl
346 cluizencl geregistreerde werklozen. Dit aantal ligt -H cluizend oncler
het jaargemicldelcle van 1989 en 87
cluizencl oncler clat van 1988. De daling van het aantal geregistreerde
werklozen leiclde tot een verminclering van het werkloosheiclspercentage tot gemicldeld 4.9% in 1990. In
1988 beclroeg clit percentage nog
6.4%. Het werkloosheidspercentage
is het aantal geregistreerde werklozen in procenten van de beroepsbevolking. Het aantal werklozen dat
langer clan een jaar bij een arbeidsbureau stoncl ingeschreven daalde
ongeveer in dezelfde mate als het
aantal clat korter dan een jaar stoncl
ingeschreven.
Buitenland
Produktie industrie
De procluktiegroei in cle industrie is
in cle loop van 1990 in Neclerland af-
Figuur 1. Bbp (marktprijzen, volume, 1980=100))
120
110
(A) voortschrijdend 4-kwartaalsgemiddelde
100
(B) procentuele kwartaalmuta-
ties t.o.v. voorgaand jaar
90
Produktie Industrie
Het volume van cle inclustriele produktie was in november, voor seizoensinvloeden gecorrigeerd. mini
1% groter dan in oktober. Ondanks
dit lichte herstel wercl in november
cle tenclens van verminclerde produktiegroei voortgezet. Ten opzichte
van november 1989 steeg cle inclustriele produktie met 1%. Dit groeicijter
komt nagenoeg overeen met het accres van oktober. Deze 1%-groei
blijft duiclelijk achter bij cle stijgingen clie eerder clit jaar gerealiseerd
II
III
1989
II
1990
III
IV
Figuur 2. Produktie industrie (volume – seizoengecorrigeerd)
(A) voortschrijdend
3-maanclsgemiddelde
(B) maandcijfers
’80
120
100
vverclen (zie figuur 2). De trenclmatige groei, uitgedrukt als maandmutatie van het voortschrijdend twaalfmaanclsgemicldelcle. bereikte in de
periocle augustus 1989 juli 1990 een
top. Daarna daalcle clit cijfer. De claling deed zich voor in bijna alle beclrijfsklassen. I’itzonderingen hierbij
zijn de papier- en grafische industrie
en cle elektrotechnische industrie.
De relatief hoge groeicijfers werden
hier gehandhaafd. Ook in cle houten bouwmaterialen-inclustrie deed
zich amper een claling voor, maar
deze bedrijfsklas.se kent al maanclen
bescheiclen groeicijfers.
138
j 1 m a
m j j a
s o n cl I j f m a m j j a s o n d
Figuur 3. Geregistreerde werklozen (3-maandsgemiddelden, in 1OOO personen)
500
450
400
••**••••»
1990
350
300
*••…
DE2E WEEK
Prijzen gezinsconsumptie
ten en in Italic is de inflatie twee
keer zo groot als in Nederland.
dat in Nederland ondanks een geringe stagnatie na de topjaren 1988 en
1989 ook in 1990 relatief hoge groei-
In de loop van 1990 is de prijsstijging van de gezinsconsumptie in Nederland wat toegenomen. Toch is de
prijsstijging vergeleken met het buitenland bescheiden. Van een aantal
Werkgelegenheid
cijfers worden waargenomen. In een
voor ons land belangrijke handels-
aantal werkzame personen, de werk-
aantal andere landen is de produktiegroei in de Industrie in 1990 wel duidelijk teruggevallen. Dit geldt met
partners zijn de prijsontwikkelingen
zame beroepsbevolking, in 1990 gemiddeld 6 556 duizend. Ten opzichte
gezwakt. In figuur 4 zijn de produktieontwikkelingen in een aantal andere
landen weergegeven. Opmerkelijk is
name voor Frankrijk, Italic en de Ver-
enigde Staten. Ook in het Verenigd
Koninkrijk was de produktiegroei in
1990 gering, maar hier zette de dalende tendens reeds medio 1989 in.
in figuur 5 weergegeven. Van de op-
Volgens de uitkomsten van de Enque-
te beroepsbevolking (EBB) was het
genomen landen was de prijsstijging
in Nederland in 1990 het geringst.
Dit was overigens ook al het geval
van 1989 is dit een toename van 201
duizend personen, ofwel 5,3%- Dit ac-
in 1988 en 1989. De sterkste prijsstijging deed zich voor in het Verenigd
van de twee hieraan voorafgaande ja-
Koninkrijk, maar ook in de Verenig-
Figuur 4. Produktie Industrie, procentuele jaarmutatie van het voortschrijdend 12-maandsgemiddelde (volume- en seizoengecorrigeerd)
cres overtreft de groeipercentages
ren (1989: 2,0%; 1988: 2,9%). De uitkomsten van de EBB zijn gebaseerd
op een steekproef, waarbij in 1990 in
totaal 130 duizend personen zijn
geenqueteerd. Naast de werkzame beroepsbevolking kent de EBB de nietwerkzame beroeps-bevolking. Deze
categoric omvat de niet-werkzame
personen die aktief naar werk zoeken
en beschikbaar zijn om dit werk te
aanvaarden; ze behoren al dan niet
tot de geregistreerde werklozen. In
j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d j f m a i n j j a s
0 n
d
1988
1989
1990
,
de Sta-
Figuur 5. Prijsindex gezinsconsumptie, procentuele maandmutatie t.o.v. voorgaandjaar
figuur 6. Bevolking en beroepsbevolking (1987 = 1OO)
Bcr. lx;v. (vrouw)
110
108
Berpoepsbevolking
106
1990 nam de niet-werkzame beroepsbevolking met 42 duizend personen
af en kwam op een gemiddeld niveau
van 636 duizend. De totale beroepsbevolking komt hiermee op bijna zeven
miljoen, ruim 100 duizend meer dan
in 1989. Deze groei overtreft ruimschoots de stijging van de totale bevolking van 15-64 jaar, cleze bedroeg
vorig jaar 63 duizend. De toename
van 1989 op 1990 van het aantal vrouwen dat tot de beroepsbevolking behoort was groter dan die van het aantal mannen. De vrouwelijke
beroepsbevolking nam met 4,6% toe,
de mannelijke met 0,9%. Ondanks
deze sterkere stijging is het aandeel
van vrouwen nog aanmerkelijk kleiner dan dat van de mannen (39% tegen 61%). De toename van het aantal
werkzame vrouwen betrof weliswaar
deels vrouwen die minder dan twintig
uur per week werken, maar ook het
aantal vrouwen die per week langer
werken nam aanzienlijk toe, namelijk
met 76 duizend (4,9%). De participatiegraad van vrouwen – dit is de verhouding tussen de beroepsbevolking
en de bevolking van 15-64 jaar – was
in 1990 ruim 54%. Dit is twee procentpunten meer dan in 1989, ongeveer
4,5 procentpunten meer dan in 1987
en zeker 20 procentpunten meer dan
in 1971. Er doet zich dus een snelle
toename van de arbeidsparticipatie
van vrouwen voor (zie figuur 6).
Ber. bev. Cman)
104
102
Deze bijdrage is ontleend aan het Con-
jnnctuurbericht, dat wordt samengesteld
100
1987
ESB 30-1-1991
1988
1989
1990
door de hoofdafdeling Nationale Rekeningen van het CBS.
139