Conjunctuurindicator
december 1990
Rentabiliteit en conjunctuur
De DNB-conjunctuurindicator voorfebruari aanstaande
duidt op een verdere geleidelijke afzwakking van de groei,
zie figuur 1. Aan deze uitkomst droegen ditmaal vooral de
teruglopende orderontvangsten in de Industrie en de daling
van de reele geldhoeveelheid ten opzichte van de trendmatigeontwikkelingbij.De DNB-conjunctuurindicator duidt
al langere tijd op enige groeivertraging, maar van een
recessie, waarbij de economie een aantal kwartalen krimpt,
is geen sprake. De Nederlandse economie groeit nog
steeds, zij het in een minder uitbundig tempo.
Een vraag die men zich kan stellen is, hoe dit door de
DNB-indicator opgeroepen beeld te rijmen is met de gepubliceerde berichten over tegenvallende winstcijfers en reorganisaties bij een aantal grote Nederlandse bedrijven,
met name in de Industrie en de transportsector. Deze
berichten hebben aanleiding gegeven tot een heftige discussie in de media over de vraag of ons land aan de
vooravond van een recessie staat.
De sombere berichten over tegenvallende winsten en
reorganisaties bij enkele Nederlandse ondernemingen zijn
voor het CPB nog geen aanleiding om van de ramingen in
de Macro Economische Verkenning (MEV) van September
jl. af te wijken1. Daarin werd de produktiegroei van bedrijven geraamd op 4% dit jaar, afzwakkend tot 2,75% volgend
jaar. De recent gepubliceerde lagere bedrijfsresultaten
passen nog steeds in het in de MEV geschetste beeld van
een voortgaande, zij het minder uitbundige economische
groei.
Ook andere instellingen zijn tot een soortgelijke conclusie gekomen. Zo wordt wel gesteld dat de winstgevendheid
weliswaar is gedaald maar nog op een alleszins bevredigend niveau blijft en dat de winstdaling zich volgend jaar
niet voortzet2. Om dergelijke uitspraken in een concreter
kader te plaatsen, wordt ter illustratie van het verband
tussen winstgevendheid en conjunctuur in figuur 2 de
Figuur 2. Rentabiliteit beurs-nv’s’
a. Netto winst in procenten van het eigen vermogen.
Toelichting: 1990 is een raming;zie noot2.
Arceringen geven de jaren van conjuncture^ aarzeling en recessie weer
volgensde DNB-conjunctuurindicator.
1176
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
2
indicator
realisatie
89
9O
91
rentabiliteit op het eigen vermogen van Nederlandse
beurs-nv’s getoond over de jaren 1965-1989. Jaren waarin
de DNB-conjunctuurindicator daalde, dus jaren van conjuncturele aarzeling of recessie, zijn in de figuur aangegeven door arceringen. Uit de figuur komt naar voren dat de
rentabiliteit van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen over de afgelopen vijfentwintig jaar vrijwel steeds
een weergave was van de feitelijke conjuncture^ ontwikkeling in Nederland. Maar wat betekent de recente winstdaling dan voor de conjunctuur? Financiele analisten hebben uit de gerealiseerde winstontwikkeling tot en met het
derde kwartaal afgeleid dat de rentabiliteit van beurs-nv’s
dit jaar naar verwachting zal uitkomen op circa 14%3,
hetgeen een daling betekent van 2,6 procentpunten ten
opzichte van vorig jaar. Deze daling is vooralsnog veel
geringer dan de dalingen die optraden als gevolg van de
oliecrises in 1975 (-7,2 procentpunten) respectievelijk 1980
(-6,3 procentpunten).
Conclusie
De DNB-conjunctuurindicator duidt voor februari aanstaande op een verdere geleidelijke vertraging van de
economische groei. De recente berichten over tegenvallende winsten en reorganisaties bij enkele grote Nederlandse bedrijven passen in dit beeld, en luiden naar verwachting geen recessie in.
1. Dit blijkt uit een interview met het CPB in Onderneming, nr. 36,
6 november 1990.
2. Th.A.J. Meys op de Algemene ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen te Den Haag
op 21 november 1990, NRC Handelsblad, 21 november.
3. Th.A.J. Meys, op. cit.