Ga direct naar de content

Het einde van een periode (II*)

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 28 1990

Het einde van een periode (II*)
Na de krach van 1987 waren ‘depressie-boeken’ gedurende enige tijd zeer
populair. Het populairst was wel The
great depression of 1990 van dr. Ravi
Batra, een uit India afkomstige economie-hoogleraar aan Southern Methodist University in Dallas, Texas. Voor
Batra kwam de krach als een geschenk
uit de hemel. Zijn boek immers was al
in 1985 verschenen en zou het nooit tot
1990, het voorspelde jaar van de depressie, in de boekwinkels hebben uitgehouden. Maar de beurskrach bracht
het perspectief van een depressie naderbij en Batra werd een rijk man.
Minder gelukkig met de affaire was
Lester Thurow, de economie-hoogleraar en publicist, die nu decaan van de
managementschool van MIT is. Thurow
had zich in 1985 laten verleiden tot het
schrijven van een voorwoord in Batra’s
boek, waaarin hij de auteur prees om
zijn “novel and brilliant exposition”. Toen
het boek met zijn sensationele boodschap op de New York Times bestsellerslijst kwam, werd Thurow door collega-economen, die Batra’s boek maar
van dubieuze kwaliteit vonden, meermalen op zijn voorwoord gewezen.
Nu is 1990 bijna voorbij. De depressie
is niet gekomen en Batra is bijna alweer
vergeten. Misschien werkt hij wel aan
deel III, The next boom (na een succesverhaal komt meestal een vervolg, en
deel II is al twee jaar geleden verschenen). Toch moest ik aan zijn depressietheorie denken bij het lezen van een
recent verschenen boek van de Amerikaanse politieke commentator Kevin
Phillips, The politics of rich and poor, dat
in politieke kringen in Washington op dit
moment verplichte literatuur is.
Phillips maakte naam in 1969, toen
hij in The emerging republican majority
het begin van een nieuw tijdperk in de
Amerikaanse politiek aankondigde, een
tijdperk overheerst door een conservatieve ideologie en door republikeinse
presidenten. De boodschap van zijn
nieuwe boek is dat het republikeinse
tijdperk ten einde loopt en dat de Amerikaanse politiek zich in deze jaren in
een transformatieproces bevindt van
waaruit de democraten als winnaars te
voorschijn zullen komen.
Wat is nu het verband met Batra’s
Great depression of 1990? Wie Batra’s
boek indertijd gelezen heeft, herinnert
zich misschien nog dat het onderwerp
van dit boek een dertigjarige cyclus in
de Amerikaanse economie was, welke
cyclus zichtbaar was in de geldgroei en
de inflatie. Hoge geldgroei en hoge inflatie in de jaren tien, veertig en zeventig
van deze eeuw werden gevolgd door
lage geldgroei en lage inflatie/deflatie in

ESB 5-12-1990

J. J. van Duijn

de jaren dertig en zestig, en aan het
einde van de jaren tachtig. Met een
hapering tijdens de Amerikaanse burgeroorlog had dit dertigjarige patroon
zich ook in de 19e eeuw voorgedaan.
Batra had nog een ander patroon ontdekt. De contracties van deze dertigjarige cyclus waren soms, maar niet altijd in
depressies ontaard. Na 1870 was wel
een depressie gevolgd, maar na 1900
niet. Na 1930 wel, maar na 1960 ook
weer niet. Het leek alsof ieder tweede dal
van de dertigjarige cyclus een depressie
gaf. Dit ritme extrapolerend kwam Batra
tot de Great depression of 1990.
Onderzoekend waarom sommige
contracties depressies werden, constateerde Batra dat alle depressies in de
Verenigde Staten voorafgegaan waren
door jaren waarin de inkomens- en vermogensverdelingen in het land steeds
ongelijker geworden waren. De rijken
waren rijker en de armen waren armer
geworden. Steeds was er een schuldenexplosie geweest; steeds waren de
jaren voor de depressie jaren van speculatie geweest. En steeds was het uiteindelijk een financiele crisis geweest,
die wat anders een gewone recessie
zou zijn geweest tot een depressie had
gemaakt.
Al die thema’s vinden we terug in het
boek van Phillips, die veel parallellen ziet
tussen de jaren tachtig en de jaren twintig. De inkomens- en vermogensongelijkheid zijn in de jaren onder Reagan groter
geworden dan ze ooit sinds 1929 geweest zijn. In de jaren twintig ging het
toptarief van de inkomstenbelasting van
73% naar 25%; in de jaren tachtig ging
het van 70% naar 28%. De jaren twintig
waren jaren met hoge reele rentestanden; de jaren tachtig ook (een hoge reele
rente is een effectieve inkomensherverdeler!). In de jaren twintig namen schulden explosief toe; in de jaren tachtig ook.

Phillips is vooral geihteresseerd in de
politieke consequenties van deze bewegingen. Is George Bush de Herbert
Hoover van deze tijd? Zullen de verkiezingen van 1992 een politieke aardverschuiving teweegbrengen? Zullen de belastingtarieven in de Verenigde Staten
drastisch omhoog moeten? Phillips suggereert dat al deze vragen met ja beantwoord kunnen worden. Over de economische consequenties van de jaren tachtig laat hij zich niet uit, behalve dan door
te stellen dat in deze tijd de excessen van
het vorige decennium ongedaan gemaakt zullen (moeten) worden.
Phillips verbaast zich erover dat de
democraten niet al in 1988 de inkomensongelijkheid tot inzet van de verkiezingscampagne hebben gemaakt. De cijfers
die hij presenteert laten zien dat, terwijl
het gemiddelde reele gezinsinkomen
tussen 1977 en 1988 met 2,2% steeg
(met ontzettend weinig dus), de ongelijkheid zodanig was dat 80% van de gezinnen er in reeel inkomen op achteruit ging!
Het gemiddelde kon alleen stijgen omdat
de rijkste 1% het gezinsinkomen met
50% zag stijgen.
In het Amerika van de jaren tachtig
kon Michael Milken van Drexel Burnham in een jaar een inkomen van $ 550
mln. ontvangen, en gingen Fortune en
Forbes lijsten van miljardairs presenteren, maar zag het mediane gezin zijn
reele inkomen dalen en ging het armste
deciel van de gezinnen er in reeel inkomen 15% op achteruit.
De taak waar Washington nu voor
staat is om de afwikkeling van de jaren
tachtig zo beheerst en geleidelijk als mogelijk is te doen verlopen. Uit het boek
van Phillips kan hoop op een goede afloop worden geput. Want behalve de vergelijking met de jaren twintig (die door de
depressie van de jaren dertig werden
gevolgd) laat Phillips ons ook een eerdere vergelijkbare periode van republikeinse dominantie, van concentratiebewegingen en van toenemende inkomensongelijkheid zien: de ‘gilded age’, de jaren tachtig van de vorige eeuw, nu dus
een eeuw geleden. Deze eindigden met
een recessie, niet met een depressie. En
na die recessie begon wereldwijd een
periode van economische groei en voorspoed, die zo mooi was dat ze later ‘la
belle epoque’ is genoemd.
J.J. van Duijn
* In £56 van 14 februari 1990 werd al een
bijdrage met deze titel geschreven. Er is

echter zo’n veelheid aan tekenen, dat we
aan het einde van een tijdvak gekomen zijn,

dat we veel columns zouden kunnen schrijven met allemaal die zelfde titel.

1155

Auteur