Ga direct naar de content

Conjunctuurindicator juli 1990

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 11 1990

Conjunctuurindicator
juli 1990

Economische groei minder uitbundig

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator

De waarde van be DNB-conjunctuurindicator voor September aanstaande duidt, zoals in voorgaande maanden,
op een bescheiden afzwakking van de conjunctuur, zie
figuur 1. Met trage tempo van de huidige conjuncturele
beweging wordt goed gei’llustreerd met de constatering dat
de intensiteit van de hoogconjunctuur sinds de conjunctuurtop in oktober 1989, bijna een jaar later nog slechts met
36% is afgenomen. Deze afname is, zoals tabel 1 toont,
zowel verhoudingsgewijs als absoluut gezien veel minder
dan bij de gelijksoortige conjunctuurfase van de vijf voorgaande conjunctuurgolven het geval is geweest.
De DNB-indicator is gebaseerd op vijf componenten.
Alle vijf duiden op een afvlakking van de conjunctuur. Ook
de indicatoren van andere instellingen, zie deze rubriek in
ESS van 9 mei jl., wijzen hierop. Deze conjunctuurprognose is consistent met de bnp-ramingen van CPB, OESO en
IMF, die voor 1990 (en later) een lichte groeivertraging
aangeven.
Voor een goede beoordeling van de recente conjunctuurbeweging is het zinvol om deze af te zetten tegen de
trendmatige ontwikkeling, zie figuur 2. De getoonde trend
is die van de produktie in de verwerkende Industrie. Duidelijk is hoe de economische ontwikkeling na 1982 vrijwel
onveranderd opwaarts is gericht. De conjuncturele beweging weerspiegelt zich in verhoudingsgewijs hogere groeivoeten in de perioden 1983-1984 en 1988-1989, en in
lagere groeivoeten voor de jaren 1985-1987 en, naar verwachting, 1990. De gemiddelde groeivoet voor 1990 is met
circa 2,7% hoger dan de 2,0% van de voorgaande periode
van groeivertraging, 1985-1987. Duidelijk is ook, en dat is
de belangrijkste conclusie, dat de huidige daling van de
DNB-indicator slechts een bescheiden afzwakking van de
groei impliceert. Sinds 1983 uit de conjunctuur zich slechts
in beperkte afwijkingen van de trendmatige ontwikkeling.
Vaak wordt gesproken over de economische opleving
sinds 1982 als de langstdurende ononderbroken opgang
sinds WO II, of over de opgaande fase van een conjunctuurgolf die uniek lang heeft geduurd. Figuur 2 illustreert de
bekende opgaande lijn vanaf begin 1983. Het hangt echter
af van de splitsing van de economische ontwikkeling in
trend en conjunctuur in hoeverre dit economisch herstel

.. Indicator
Realisatie

80

81

82

83

84

87

85

88

89

90

conjunctureel dan wel structureel van aard is. Met andere
woorden, voor welk deel de economische opgang tijdelijk,
en voor welk deel deze blijvend is. De aan de DNB-conjunctuurindicator ten grondslag liggende trendschatting is
gericht op het optimaliseren van de conjunctuurvoorspelling, en beoogt daardoor niet in de eerste plaats om een
duidelijke uitspraak te doen over het al dan niet blijvende
karakter van de huidige opleving. Niettemin kan gesteld
worden dat de indicator voor de nabije toekomst een voortzetting van de huidige opgaande lijn aangeeft.
Figuur 2. DNB-indicator en trendmatige groei
120

115
110,1-

Indicator
Trend: Produktie verwerkende ind.

105
100
95

84

85

86

87

Conclusie
Tabel 1. Afzwakking van de conjunctuurintensiteit 11
maanden na de conjunctuurtop

1 . okt. 1 974 (t.o.v. top nov. 1 973)
2. okt. 1977 (t.o.v. top nov. 1976)

3. juli 1980 (t.o.v. top aug. 1979)
4. apr. 1983 (t.o.v. top mei 1982)
5. juli 1985 (t.o.v. top aug. 1984)
6. sept. 1990 (t.o.v. top okt. 1989)
a. Uitgedrukt in eenheden van figuur 1.

676

82
122
50
68
36

1,9
1,6
0,7
1,1
0,7
0,2

De DNB-conjunctuurindicator toont een bescheiden afvlakking van de conjunctuur. Dit kan vertaald worden naar
economische groei die zich voortzet in een tempo dat iets
lager is dan in de afgelopen twee jaren.