Ga direct naar de content

Reseaupolis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 23 1986

Reseaupolis
McLuhan lanceerde, nu alweer twintig jaar geleden, de gedachte dat onze
planeet via de elektronische media
steeds meer doet denken aan een ‘global village’. Een verrassend juiste
greep leek dat toen. Via de televisie
ziet iedereen wat overal gebeurt. ledereen kent de belangrijkste acteurs op
het wereldtoneel. Oorlog, honger, armoede, ze komen de huiskamer binnen. Het netwerk van de televisie verenigt 600 miljoen kijkers. Wel moet
worden vastgesteld, dat Frankrijk een
apparaat heeft op drie inwoners; Koeweit 1 op 2; Argentinie 1 op 5; Peru 1 op
20; Indonesie 1 op 300; Senegal en India, 1 op 1000. De stad Tokio heeft
meer telefoonaansluitingen dan het
continent Afrika. In het algemeen
geldt, dat de ontwikkelingslanden
(70% van de wereldbevolking) slechts
over een fractie van de communicatiemiddelen beschikken: 22% van de gepubliceerde boeken, 17% van de kranten, 18% van de radio-ontvangers,
12% van de televisie-ontvangers. Natuurlijk is er een relatie tussen ontwikkeling en communicatie: sinds de boeren op Sri Lanka radio hebben, volgen
ze de markt in Colombo nauwlettend.
Hun prijzen liggen thans op 80% van
de verkoopprijzen in Colombo, tegen
40% a 60% voorheen.
Bressand en Distler, aan wie ik deze
gegevens ontleen borduren voort op
McLuhan’s redenering 1). Niet slechts
raken steeds meer mensen aangesloten op het televisienetwerk, maar bovendien ontstaat er een geheel ‘netwerk van netwerken’. Zij zien de ontwikkeling, niet naar een ‘global village’, maar naar een globale stad,
‘reseaupolis’.
Terwijl de gedachte van een globaal
dorp onze nostalgie wekt, in wezen
aan het verleden herinnert, laat de
term ‘reseaupolis’ veel beter zien wat
er aao de hand is. Het gaat om een
stad, met zijn anonieme, onpersoonlijke relaties, zijn voortdurende wanorde,
en tegelijkertijd geperfectioneerde organisatie, met zijn vrolijk of brutaal lawaai, met aders van fotonen en elektronen, ,,ruessonores, ruisselantes de
lumieres blanc-gin, jaune-whisky, de
lumieres petillantes comme du cidre”.
In plaats van de nachtmerrie van
‘Big Brother’, de grote, centrale, alleswetende computer, komt er veeleer
een netwerk van op elkaar aan te sluiten kleinere systemen. leder mens,
iedere onderneming wordt, zoals vroeger door een netwerk van wegen, nu
door meerdere elektronische netwerken verbonden met alle anderen.
Bressand en Distler zien een nieuwe
wereld groeien, waarvan zij meerdere

ESB 30-7-1986

W. Albeda

aspecten behandelen. Ik beperk mij
hier tot enkele opmerkingen over de
economie. De ontwikkeling van de
nieuwe technologie is niet langer, stellen ze, een zaak van uitvinders en producenten. De rol van de consumptie
verandert, de hele relatie produktieconsumptie neemt nieuwe vormen
aan. Aan het einde van de jaren zestig
stond de term ‘consumptiemaatschappij’ in de ogen van veel mensen voor
een passieve, gemanipuleerde samenleving. De verachting van veel intellectuelen voor de televisie of voor de
publiciteit in het algemeen, was maar
een aspect van de af keer van een door
technologie gedomineerde samenleving.
Thans wordt deze houding steeds
meer ontmaskerd als conservatief of
zelfs reactionair. Consumptie en produktie zijn via meerdere netwerken intensief met elkaar verbonden. De wijze
waarop het moderne beurswezenfunctioneert als voorbeeld van volledige
computerisering, die volledige mededinging mogelijk maakt, is bekend.
Maar de netwerken spelen overal hun
rol. Produktie leidt tot consumptie en
vice versa; een ontwikkeling, die men
als een samenhangend geheel moet
beschouwen. De consument participeert in het initiatief van de producent.
Met name de defensie, maar ook het
medisch complex, treden op als ‘consommateur de pointe’. De gehele economie evolueert sinds de jaren zestig
in de richting van een nauw ge’integreerd systeem, waarbinnen de consument deelneemt aan het produktieproces. Meer en meer kan, door de toenemende flexibiliteit van het produktieproces, ‘op maat’ geleverd worden.

Een discussie vindt plaats over de
vraag of defensie-opdrachten niet dermate specif iek zijn, dat zij de beste
breinen afhouden van civiele research
en opleiding. Daartegenover staat de
opvatting, dat defensie-opdrachten
een onvervangbare rol spelen bij het
op gang brengen en houden van sectoren als informatica, micro-elektronica,
lasers van groot vermogen en hypersnel rekentuig.
Met betrekking tot de gezondheidszorg wordt gesteld, dat wij daar vaak te
veel tegen aankijken als alleen maar
een last voor de economie, terwijl de
sector een motor kan zijn voor de
economisch-technische ontwikkeling,
op voorwaarde van het opnieuw doordenken van het management en de financiering van deze sector. Een keten
ziekenhuizen in de Verenigde Staten,
Humana, geldt als een van de best
functionerende ondernemingen. De
rentabiliteit ervan (return on equity) ligt
op 31% (1984). De president van het
concern, David A. Jones, was in dat
jaar de op een na best betaalde Amerikaan met een jaarinkomen van 18 miljoen dollar.
Het geheim van Silicon Valley is in
de ogen van de schrijvers vooral te vinden in het op efficients wijze gebruiken
van netwerken, waarbinnen universiteiten, regeringen, bedrijven en consumenten zijn opgenomen. Het falen van
de Internationale politick is gelegen in
het niet (kunnen) oppakken van de mogelijkheden van veelvoudige netwerken tussen landen en tussen instituties
binnen verschillende landen in een wereld, die tot ‘reseaupolis’ wordt en dus
een geheel, en die ,,door de vooruitgang van technieken voor communicatie en vernietiging, wil zij niet ondergaan, veroordeeld is tot solidariteit”.

1) Albert Bressand en Catherine Distler, Le
prochain monde, Parijs, 1980.

743

Auteur