De Nederlandse economen top-30
T.M. BUUTENDORP – DRS. M.A. LANGMAN*
Na vier jaar in ESB de enige echte Nederlandse economen
top-30 te hebben verzorgd, heeft J.J. van Duijn dehanddoek
in de ring gegooid 1). Dit is spijtig; wat in 1981 als grap is begonnen, is anno 1985 uitgegroeid tot een semi-wetenschappelijke maatstaf voor de kwaliteit van onderzoekers. Dat de
top-30 serieus wordt genomen, blijkt uit de readies. Economen die er niet op voorkomen, maken zich zorgen of boos,
terwijl economen die er wel op staan dit presenteren als blijk
van erkenning, hetgeen het verwerven van onderzoeksgelden
vergemakkelijkt.
Wij hebben dan ook besloten het werk van Van Duijn
voort te zetten. In dit artikel zijn weer de top-30 over de afgelopenvijf jaar, detop-10 over 1984 en detipparade over 1985
opgenomen. De top-30 van internationals ontbreekt echter,
een verzuim dat volgend jaar zal worden goedgemaakt.
Nieuw in dit artikel is een top-10 van Nederlandse ,,klassiekers”. Dit zijn de publikaties van Nederlandse economen die
het meest zijn geciteerd, en die dus bij iedere rechtgeaarde
econoom op het nachtkastje horen te liggen.
Niet in de laatste plaats omdat we zelf niet op de lijsten
voorkomen weten we het belang van deze hitparades nog wel
te relativeren: de ene noot is de andere niet en degene met de
meeste noten op zijn zang hoeft lang niet altijd het zuiverst te
zingen. We vertrouwen er echter op met dit verhaal ten
minste dertig economen enig leesplezier te bezorgen; ijdelheid siert de mens, tenslotte.
Werkwijze
In de economen top-30 komen slechts in Nederland werkzame Nederlandse algemene economen voor 2). Om niet de
hele Adreslijst economisten te hoeven doorwerken zijn alleen
de economen nageteld die de vorige jaren al in de hitlijsten
voorkwamen en die te vinden zijn in het Ecozoekboek Economic sciences in the Netherlands, 1984.
De ranglijst is niet gebaseerd op het aantal artikelen of
bladzijden dat economen hebben gepubliceerd, maar op het
aantal maal dat zij in internationale tijdschriften zijn geciteerd. Het gaat dus niet om hun populariteit bij redacties,
maar om hun waardering van de kant van mede-publicisten.
Het begrip ,,waardering” moet hier ruim worden genomen,
want als een econoom zijn gal spuwt over een collega door
diens hele oeuvre de grond in te boren, levert dit die collega
een aanzienlijk aantal punten op 3).
Uitganspunt is de Social Sciences Citation Index (SSCI),
een internationale verwijzingsindex met alle referenties in
zo’n 1.500 vooraanstaande tijdschriften op het gebied van de
sociale wetenschappen. Van de circa 150 economische vakbladen in de SSCI komen er drie uit Nederland: De Economist, het Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie
en de European Economic Review. Bovendien is een aantal
congresbundels en dergelijke opgenomen.
Men hoeft niet zelf in internationale tijdschriften gepubliceerd te hebben om in de top-30 te komen, al zal het wel helpen. Ook boeken kunnen in internationale tijdschriften worden aangehaald, en vele SSfi-artikelen en zelfs een stuk in
NRC Handelsblad zijn in bij voorbeeld De Economist geciteerd, hetgeen de auteurs punten oplevert. Blijf ESB dus gerust uw meesterwerkjes toesturen.
Een nadeel van de SSCI is dat van boeken en artikelen die
door meer dan een auteur zijn geschreven alleen de eerste auteur gei’ndex.eerd wordt. Als u bij voorbeeld dit artikel in een
uwer internationale publikaties zou aanhalen (hetgeen wij
uiteraard zeer op prijs zouden stellen) levert dit alleen punten
ESB 18/25-12-1985
op voor de eerstgenoemde auteur. Van bijdragen aan congresbundels wordt zelfs alleen degene die de bundel heeft geredigeerd gei’ndexeerd. Dat is dus een profijtelijk karweitje.
Alleen referenties in artikelen zijn meegeteld, boekbesprekingen zijn buiten beschouwing gelaten. Ten einde al te zeer
in het oog lopende inspanningen om de top-30 te bereiken te
ontmoedigen, zijn bovendien referenties aan eigen werk niet
meegeteld. Wilt u hogerop, dan moet u vrienden en bekenden aansporen u te citeren. Dit werkt echter concurrentie in
de hand, want voor wat hoort wat, tenslotte. Dergelijke combines kunt u dan ook het best met buitenlandse collega’s aangaan. Om sterke jaarlijkse fluctuates te vermijden is de Nederlandse economen top-30 een voortschrijdend gemiddelde
over vijf jaar. Te zamen met het feit dat de citaten kunnen
verwijzen naar publikaties van jaren her, betekent dit dat de
Jonge Ambitieuze Publicisten (Jappies) ernstig worden achtergesteld bij de gevestigde orde. Voor zij zich hierover beklagen moeten zij zich echter realiseren dat ze hiervan later,
als ze zelf OPA (Oudere Prominente Auteur) zijn, de vruchten zullen plukken. Geduld is een schone zaak, ook in de wetenschap. Bovendien is hun enigszins tegemoet gekomen
door een top-30 over 1984 en een tipparade over 1985 op te
nemen.
Resultaten
De resultaten zijn gepresenteerd in een viertal tabellen. De
belangrijkste is uiteraard label 1, de top-30 van Nederlandse
economen over de jaren 1980-1984. Tabel 2 bevat de top-10
over 1984, label 3 de tipparade 1985, om aanstormend latent
le signaleren, en label 4 len slolte de top-10 van Nederlandse
klassiekers.
Uit label 1 blijkt dal aan de top van het klassement weinig
veranderd is. Tinbergen heerst nog sleeds mel ijzeren hand
over hel langgerekle peloton, hoewel het aantal maal dat hij
wordl gecileerd iels afneeml. Nijkamp is opgerukl lol iels
minder dan de helfl van hel aanlal cilalen van Tinbergen,
Van Praag volgl dil duo op ruime achlersland.
Van Duijn heefl een lussensprinl ingezet en is opgerukt
van de negende naar de vierde plaals, waarbij hel naluurlijk
de vraag blijfl of hier sprake is van het doorzellen van een
Irend (Van Duijn is al voor de vierde achtereenvolgende maal
gestegen in hel klassemenl) of van een uilzonderlijk lange
golfbeweging. Hel achlerliggende vijflal heefl op een uilermale complexe wijze sluiverlje gewisseld.
Een opvallende sprong wordt gemaakt door Van Raaij,
economisch psycholoog aan de EUR, die vorig jaar op nummer 21 binnenkwam en nu is doorgeslolen naar een gedeelde
negende plaals. Daarnaasl moet gelet worden op Rietveld,
* De auteurs zijn verbonden aan de redactie van respectievelijk
QuodNovum en ESB. Zij danken J.J. van Duijn voor zijn toestemming zijn idee over te nemen en voor zijn hulp bij het samenstellen
van de top-30 van dit jaar. De top-30 verschijnt ook in een artikel in
Quod Novum.
1) De hitparades van Van Duijn verschenen in de ESB’s van 18 november 1981, 15 december 1982, 14 december 1983 en 12 december
1984.
2) Naar bedrijfseconomen hebben we nog wel gezocht, maar die zijn
niet in die mate geciteerd dat ze in de hitlijsten zouden voorkomen.
3) Zo menen de nieuw-klassieke macro-economen in een groot aantal artikelen hun aversie tegen de gangbare theorie van de economische politick te moeten ventileren, hetgeen de grondlegger daarvan,
Tinbergen, geen windeieren legt.
1305
Tabel 1. De top-30 over 1 980-1984
Tabel 3. De tipparade 1985
Instelling
Aantal citaten
emer.
VU
EUR
Robeco
407
163
77
59
4. J.J. van Duijn
5. ( 7) J.S. Cramer
UvA
57
5. P. Nijkamp
6.
7.
8.
9.
EUR
RUG
55
54
6. J.S. Cramer
J.J. Siegers
Min. v. Fin.
47
8. W.F. van Raaij
emer.
EUR
KHT
CPB
Buro Bartels
VU
39
9. P. Korteweg
1. ( 1) J.Tinbergen
2. ( 2) P. Nijkamp
3. ( 3) B.M.S. van Praag
4. ( 9) J.J. van Duijn
( 8)
( 5)
( 4)
( 6)
(21)
11. (10)
12. (17)
T. Kloek
J. Pen
P. Korteweg
L.H. Klaassen
W.F. van Raaij
A. Kapteijn
H. den Hartog
13. (12) C.P.A. Bartels
14. (23) P. Rietveld
15. (14) H. Linnemann
36
35
29
28
28
VU
(15) W. Driehuis
(18) J. Koerts
39
UvA
EUR
UvA
DNB/EUR
UvA
NIB
EUR
RPD
18. (13) H. Neudecker
19. (16) M.M.G. Fase
(19) A. Heertje
21. (30) A. vanderZwan
(— )
23. (20)
(— )
25. (24)
J. Spronk
A. van Delft
J. Hartog
S.K. Kuipers
(— ) A.S. Brandsma
27. (22) J. van den Doel
(25)
E.J. Bomhoff
29. (— ) H.C. Bos
( — ) F.G.
van Herwaarden
( ) T.M.M. Verhallen
28
27
26
25
25
24
UvA
24
RUG
EUR
20
18
Instelling
1. J. Tinbergen
2. A. Kapteijn
3. B.M.S. van Praag
emer. .
KHT
EUR
Robeco
VU
UvA
RUU
EUR
Min. v. Fin.
Aantal citaten
33
22
19
14
11
8
8
7
6
J. Pen
RUG
6
——————————————————————————— 1— ——— – ———— ———— ——
De tipparade 1 985 , die de citaten over de eerste acht maanden van dit jaar bevat, levert enige verrassingen op. Uit label
5 blijkt dat Nijkamp van zijn gebruikelijke tweede stek naar
de vijfde plaats is geduikeld. Hij is ingehaald door Van
Praag, Van Duijn en Kapteijn, die aan een enorme rush bezig
is. De enige, Jappie” in de lijst is Siegers, die zich in Utrecht
met arbeidsmarktonderzoek bezighoudt.
Tabel 3, de top-10 van Nederlandse klassiekers, wordt,
hoe kan het ook anders, aangevoerd door Tinbergen. De enige die zich tussen zijn vier klassiekers heeft weten in te drin-
gen is Rietveld, die als co-auteur van Nijkamp ook nog eens
op een gedeelde zesde plaats te vinden is. Nijkamp zelf staat
18
EUR
EUR
SCP
KHT
16
16
16
Tabel 4. De top-10 van Nederlandse klassiekers over
1980-1984
Aantal
citaten
die uit de schaduw van Nijkamp is gekomen en is opgerukt
naar de veertiende plaats.
Twee vreemde eenden, die de vorige jaren nog indeNederlandse economenbijt rondzwommen, de Belgen Paelinck en
met
Palm, zijn dit jaar geweerd. Dit heeft niets te ma .r, ran
cune naar aanleiding van een recente voetbalwec Stnjd, maar
met de wens eenvoudige regels te hanteren. Als we Palm en
Paelinck opnemen, kunnen we niet om Ellnian en MaddJSOn
heen, en wat dan te doen met gastonderzoekers die een 3iaartje in Nederland zijn?
Behalve deze twee zijn ook Ten Kate, Muller en BOOH, die
vorig jaar de 26e, 27e en 28e plaats bezetten, uit de top-30
verdwenen. Nieuw binnengekomen zijn Van I- erwaarden
die in 1983 ook al in de lijst stond, Verhallen, \Viens komst
,. , n
zich in de tipparade van vorig jaar al aankon Olgae, BOS,
Brandsma, Hartog en als hoogste Spronk.
——————————————————————————— —————
1 . J.Tinbergen (red.), Reshaping the international
order, 1976
2
72
‘ J-Ti nber 8 en > On Ihe theory of economic policy,
Amsterdam, 1952
59
3. J.Tinbergen, Income distribution, analysis and
policies, Amsterdam, 1975
P. Rietveld, Multiple objective decision and regional
planning, Amsterdam, 1980
25
~>’ ^’ Tinbergen, Economic policy, principles and design,
Amsterdam, 1956
23
25
6. J.J. van Duijn, De lange golf in de economie, Assen,
\919/The long wave in economic life, Londen, 1982
21
P. Nijkamp (in samenwerking met P. Rietveld),
Multidimensional spatial data and decision analysis,
Chichester, 1979
21
8. P. Nijkamp, Theory and application of environmental
economics, Amsterdam, 1977
9. J.J. van Duijn, The long wave in economic life, De
18
Economist, jg. 125, 1977, biz. 544,
Tabel 2. De top-10 over 1984
Instelling
1. ( 1) J. Tinbergen
2. ( 2) P. Nijkamp
3. ( 9) J.J. van Duijn
4. ( 3) B.M.S. van Praag
5. (— ) W.F. van Raaij
6. (— ) J. Spronk
7. (— ) J. Hartog
8. ( 5) P. Rietveld
9. (— ) J. Pen
<— ) T.M.M. Verhallen
.
. .
citaen
emer.
VU
Robeco
15
“
14
1306
ook twee keer op de lijst, net als Va Duijn. Hekkesluiter is
n
Neudecker met een artikel dat eijjenlijk bij de wiskunde
thuishoort.
13
;!
10
Tabel 2 bevat de top-10 over 1984. De mees opvallende
naam in de lijst is J. Spronk, van de vakgroep IFinanciering
. .
en Belegging aan de EUR. Een randgeval; hij bev
terreinen die tussen de algemene en de bedrijfse
liggen. Verder zijn nog twee mensen nieuw in c e top-ID, te
weten J. Hartog, in de SSCI nauwelijks te ontw jrren uit een
drietal Hartogen, en T.M.M. Verhallen. Linnenlann en Van
den Berg, die vorig jaar wel in de tipparade ston den, grepen
er nu net naast.
17
92
EUR
EUR
EUR
UvA
VU
RUG
KHT
17
H. Neudecker, Some theorems on matrix
differentiation with special attention to Kronecker
matrix products, The Journal of the Americon
Statistical Association, 1969, biz. 953
De economen top-30 geeft een ind icatie van de relatieve internationale waardering voor Ned :rlandse economen. Dit
hoeft uiteraard niet zoveel te ze
8Sen 4). Er kan in Nederland
uitermate nuttig onderzoek en and er werk worden gedaan
waar in het buitenland memand in i i geinteresseerd. Zou het
4 j Een u j t g e (j re j(j
overzicht van de bezwaren die kleven aan het ge-
bruiken van hitparades als maatstaf voor wetenschappelijke kwaliteit wordt gegeven door H.L. Theuns, Over het meten van kwaliteit
in de economic en belendende disciplines, ESB, 12 december 1984,
biz. 1181.
toevallig zijn dat ESB meer wordt gelezen dan De Economist! Toch is het wel aardig om te zien in hoeverre Nederlandse economen internationaal aan de weg timmeren. Wat
dat betreft kan over de afgelopen vijf jaar een stijgende lijn
worden geconstateerd. De concurrentie om een plaatsje in de
top-30 wordt steeds heviger. In 1981 en 1982 waren tien citaten al voldoende om in de lijst te komen, in 1983 waren er elf
nodig, in 1984 vijftien en dit jaar zelfs zestien.
We hebben de lijsten met zorg samengesteld. Zet-, tel- en
andere duiveltjes zijn echter onverzettelijk en fouten daardoor niet te vermijden. Op diverse plaatsen zijn deze lijsten
dan ook niet 100% vergelijkbaar met die van Van Duijn. Bovendien blijft het mogelijk dat we economen compleet over
het hoofd hebben gezien.
Zij die menen ten onrechte niet op de lijst voor te komen of
niet op de lijst voorkomen kunnen we maar drie dingen aanraden: hard werken, internationaal publicerende vrienden
maken en Homa Katouzian lezen 5). Katouzian stelt namelijk dat de belangrijke wetenschappelijke tijdschriften in
handen zijn van een gevestigde orde die alleen doorlaat wat
haar aanstaat en zo voorkomt dat briljante buitenbeentjes
een belangrijke rol in de economische wetenschap gaan spelen. De economen die niet geaccepteerd en geciteerd worden
kunnen met dit boek in de hand zich zelf beschouwen als belangrijke bedreiging voor de gevestigde orde en neerkijken
op de economen die, als onbeduidende meelopers, wel op de
lijst staan. Dan is iedereen weer tevreden.
Tom Buijtendorp
Michiel Langman
te laag (of te hoog!) te staan, kunnen zich beklagen bij de re-
dactie van ESB. We vermelden in de volgende top-30 graag
dat u gereageerd hebt. Economen die tegen hun wil terecht
5) H. Katouzian, Ideology and method in economics, Londen/Basingstoke, 1980.