ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
De illegale economic
Misdaad is een belangrijke sector van de economic. Alleen al de directe schade die door inbraak, diefstal en vernieling wordt aangericht, loopt tegen de f. 4 mrd. per jaar.
De ,,toegevoegde waarde” van de heroi’nehandel, de
prostitutie, het illegale gokwezen en enkele kleinere subsectoren, kan gevoeglijk op een zelfde bedrag per jaar
worden gesteld. Tel daar de uitgaven voor politic en justitie (f. 2 mrd. per jaar), de omzet van bewakings- en beveiligingsdiensten en -apparatuur (f.2 mrd.), het saldo van
premies minus uitkeringen van afgesloten verzekeringen
en diverse andere indirecte kosten bij op, en men komt al
gauw op een bedrag van rond de f. 15 mrd. per jaar. Daarmee is misdaad en misdaadbestrijding een bedrijfstak die
groter is dan b.v. de landbouw of de metaalindustrie. De
fraude op het gebied van belastingen, sociale premies,
subsidies en sociale uitkeringen is dan nog niet meegerekend. Stelt men deze – voorzichtig – eveneens op f. 15
mrd. per jaar, dan is de conclusie dat er met de illegale
economic zeker % van het nationale inkomen gemoeid
is.
Dit zou nog tot daar aan toe zijn, als de illegale economic een gei’soleerde aangelegenheid was, een obscure
hoek van de economic, waar de gewone burger zich verre
van kon houden. In werkelijkheid echter is het zwarte gebeuren op vele manieren met de legale economic verweven. De Nationale Sporttotalisator ondervindt concurrentie van de illegale lotto. Valse bankbiljetten kunnen
het vertrouwen in de geldeenheid aantasten. In sommige
sectoren (horeca, onderhoudswerk) beweren ondernemers dat zij het hoofd niet boven water kunnen houden
als zij niet zwart werken. Koppelbazen verzieken de arbeidsmarkt (al menen sommigen dat zij haar beter laten
werken). Uitkeringsfraude ondermijnt het stelsel van sociale zekerheid. De illegale economic trekt haar sporen in
het leven van alledag. Daarom kan zij niet genegeerd worden. Wij moeten ons in de illegale economic verdiepen als
we willen weten wat er in de legale economic omgaat. En
ook om niet met lege handen te staan als we willen ingrijpen wanneer de grenzen van het toelaatbare worden overschreden.
Er is nog een andere reden waarom de illegale economic
de econoom moet interesseren. Pen wijst daarop in zijn
column in dit nummer. Als er mensen zijn in Beetsterzwaag of elders, die nooit met enig misdrijf in aanraking
zijn gekomen of zullen komen maar wier psychische welvaart wordt geschaad omdat zij – terecht of ten onrechte, dat doet er niet toe – menen dat men tegenwoordig
niet veilig over straat kan lopen, dan is dit voor de economic een relevant gegeven. De economic gaat immers uit
van het subjectieve welvaartsbegrip, en dat betekent dat
wat mensen vinden, telt. Niet alleen de criminaliteit zelf,
maar ook de vrees ervoor, kan dus de welvaart aantasten.
En als een groot deel van de bevolking zich ongerust blijkt
te maken over de omvang of de toeneming van de criminaliteit, dient dit de econoom ter harte te gaan.
Tegen deze achtergrond is het verbazingwekkend dat
de economische wetenschap zich eigenlijk pas sinds kort
voor crimineel gedrag is gaan interesseren. Pas de laatste
tien, vijftienjaaris – vooral in de Verenigde Staten – de
ESB 19/26-12-1984
studie van de ,,economics of crime” van de grond gekomen. En geleidelijk aan is men daarbij tot de ontdekking
gekomen dat de economische theorie hele nuttige bijdragen kan leveren tot het verklaren van wat zich in deze sector afspeelt 1). Dit lijkt vanzelfsprekend want als de economische theorie verklarende waarde heeft in het gewone
leven, waarom zou zij dat dan niet hebben als de grenzen
van de wet worden overschreden? Maar het heeft toch
lang geduurd voordat dit is ingezien.
In de eerste plaats is er de traditionele micro-economische analyse, op basis waarvan men die meent iets
zinnigs te kunnen zeggen over de wijze waarop consumenten en producenten alternatieven afwegen en rationele
keuzen maken. Deze theorie kan vrij eenvoudig worden
uitgebreid tot de criminele sfeer waar potentiele misdadigers even rationed de kosten en baten van gedragsalternatieven afwegen alvorens tot hun criminele daden te komen. Zij helpt beter te begrijpen waarom sommigen het
slechte pad op gaan, anderen dat niet doen en wat het nut
is van straff en en preventieve maatregelen. Evenzo kan de
dynamische-markttheorie, die bruikbare inzichten geeft
in de verschijnselen van mededinging, kartelvorming,
marktafscherming e.d., behulpzaam zijn om het ontstaan
van georganiseerde misdaad, marktregulering en
machtsstrijd in bepaalde criminele branches te verklaren.
En de welvaartstheorie kan licht werpen op de externe effecten van criminaliteit en zij kan helpen om de optimale
allocatie van publieke middelen voor de misdaadbestrijding en de wetshandhaving te bepalen. Zeker in een tijd
waarin politic en justitie met krappe budgetten aan een
groeiende criminaliteit het hoofd moeten bieden, is het
onverantwoord om de mogelijke bijdrage van de economic tot het bereiken van een grotere efficiency op het gebied van de misdaadbestrijding, ongebruikt te laten.
Hiermee loop ik echter op dit nummer van ESS vooruit. Ik heb het over bestrijden en genezen terwijl we de
kwaal nog niet eens kennen. In dit nummer van ESB gaat
het er om de illegale economic zo goed en zo kwaad als dat
kan in kaart te brengen. De verschillende verschijningsvormen van de ,,economia sommersa” worden beschreven, en er worden, voor zover bek’end, cijfers en gegevens
over de aard en omvang verstrekt. Maar het zou mooi zijn
als deze artikelen zouden uitnodigen tot verdere research
op het gebied van de economische criminologie. Want als
het economen te doen is om welvaart, mag de illegale economic niet in hun onderzoeksprogramma ontbreken.
L. van der Geest
1) Zie b.v. Ralph Andreano en John J. Siegfried (red.), The economics of crime, John Wiley and Sons, New York, 1980.
1185