Ga direct naar de content

De illegale heroïnemarkt

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 28 1984

De illegale heroinemarkt
DRS. J.C. HOEKSTRA*

Het bestaan van een illegale heroi’nemarkt in Nederland is een betrekkelijk jong verschijnsel. Tot het
begin van de jaren zeventig kwam het gebruik van hero’ine slechts in zeer beperkte mate voor. Pas
sinds 1972 heeft het gebruik van en de handel in hero’ine zich uitgebreid. Het aantal heroTnegebruikers
in Nederland wordt nu geschat op 20.000. Nauwkeurige schattingen van dit aantal ontbreken echter,
terwijl omtrent de omvang van de aanbodkant in het geheel geen schattingen aanwezig zijn. In het
licht van de wettelijke aspecten van gedragingen met betrekking tot heroine is dit niet verwonderlijk.
Herome is opgenomen op lijst 1 van de Opiumwet en valt daarmee onder de stoffen waarvan het
gebruik voor andere dan geneeskundige of wetenschappelijke doeleinden wordt geacht
onaanvaardbaar risico op te leveren. Krachtens deze wet is zowel handel in als gebruik van heroTne
verboden. De eerste empirische studie die het heroi’neprobleem in Nederland vanuit de economische
optiek beschouwt, is die naar de beheersbaarheid van de illegale heroi’nemarkt 1). Door middel van
vraaggesprekken met 80 zware heroTnegebruikers in Nederland zijn gegevens verzameld omtrent
variabelen en relaties die een rol spelen aan de vraagzijde van de heroi’nemarkt. In dit artikel zullen
enkele resultaten van dit onderzoek worden weergegeven. Daaraan voorafgaand wordt de structuur
van de illegale heroi’nemarkt beschreven.

Inleiding

De aanbodstructuur

Heroine is een verslavend middel met een stijgend tolerantieniveau: naarmate gedurende een langere periode dagelijks heroine wordt gebruikt, heeft een gebruiker steeds meer heroine nodig
om het gewenste effect (een ,.flash” of ,,stoned zijn”) te bereiken. Een gebruiker heeft derhalve ook steeds meer geld nodig
om in de dagelijkse behoefte aan heroine te voorzien. Gezien de
relatief’hoge prijs van heroine wordt op een gegeven moment al
het beschikbare geld aan heroine besteed en wordt niet meer
voorzien in andere behoeften als voedsel en kleding. Uiteindelijk
zal, vanwege de geleidelijk stijgende benodigde hoeveelheid
geld, tot crimineel gedrag worden overgegaan, terwijl het gebruik dan veelal alleen nog maar gericht is op het tegengaan van
onthoudingsverschijnselen. Omdat verder op een zwarte markt
geen kwaliteitscontrole mogelijk is, kan de heroine door de aanbieders worden versneden (vermengd met andere, soms schadelijke stoffen), hetgeen een gevaar oplevert voor de gezondheid
van de gebruiker. Heroi’negebruik kan zodoende voor de individuele gebruiker resulteren in een slechte gezondheidstoestand en
criminaliteit, terwijl het gebruik zich op maatschappelijk niveau
uit in kosten van inbraak, diefstal e.d. en verstoring van de openbare orde.
In het onderstaande zal de structuur van de heroinemarkt
worden beschreven, en wordt een cijfermatige invulling gegeven
aan enkele variabelen die een rol spelen aan de vraagzijde van deze markt. Onderzoek naar de aanbodstructuur van de Nederlandse heroinemarkt heeft voor zover bekend tot op heden niet
plaatsgevonden. De beschrijving daarvan geschiedt hoofdzakelijk aan de hand van Amerikaanse literatuur 2); er is evenwel
voorshands geen aanleiding om te veronderstellen dat de Nederlandse situatie fundamenteel verschilt. De weergave van de
vraagzijde van de markt, alsook het gepresenteerde cijfermateriaal is gebaseerd op eigen onderzoek.

De grondstof voor heroine is opium, die wordt gewonnen uit
het melksap van de papaverbloem in produktielanden als Birma,
Thailand, Pakistan en Turkije; al naar gelang de herkomst is
voor een kilogram heroine vijf a tien kilogram opium nodig. De
opium wordt opgekocht van de opiumboeren en vervolgens geleverd aan het ,,laboratorium”, waar de heroine wordt geproduceerd. Door middel van koeriers wordt de heroine naar het consumptieland getransporteerd.
De distributiestructuur in het consumptieland wordt gekenmerkt door een groot aantal schakels. Door zowel Preble en Casey 3), Moore 4) als Feigenbaum 5) worden zes niveaus onderscheiden. Door laatstgenoemde worden deze niveaus aangeduid
met: importeur, groot handel, hoofddealer, distributeur, dealer
en pusher c.q. consumptiedealer (die voornamelijk handelt om

1188

* Wetenschappelijk assistente in dienst van ZWO, werkzaam aan de
Economische Faculteit der Rijksuniversiteit te Groningen.
1) Dit onderzoek wordt gesubsidieerd door ZWO, projectnummer
45-50. Een tussentijdse rapportage kan men aantreffen in R.R. van den
Heuvel, J.C. Hoekstra en Th. J.B.M. Postma, Analyse van de vraag naar
heroine; effecten op individueel heroinegebruik, deel I en II, Memorandum van het Instituut voor Economise!) Onderzoek nr. 156 en 157, Groningen, 1984.
2) Een uitgebreide weergave van deze literatuurstudie biedt J.C.
Hoekstra, De struktuur van de illegale heroi’nemarkt in Nederland, afstudeeropdracht, Groningen, 1980.
3) E. Preble en J.J. Casey, Taking care of business; the heroin user’s life
on the street, International Journal of the Addictions, jg. 4, nr. 1, 1969.
4) M.H. Moore, Buy and bust, Massachussets, 1977.
5) R.A. Feigenbaum, The economics of heroin, in: L. J. Kaplan en D.
Kessler (red.), An economic analysis of crime, selected readings, Springfield, (111), 1976.

in eigen gebruik te kunnen voorzien). Als verklaring voor de grote lengte van de distributieketen wordt in de literatuur aangetrof-

fen de illegaliteit van handel in en gebruik van heroine 6). Deze
leidt tot een voortdurende kans op arrestatie, en het gedrag van

aanbieders wordt op grond hiervan gekenmerkt door het zoveel
mogelijk reduceren van de arrestatiedreiging door het aantal

contacten met volgende (en ook voorgaande) schakels te beperken; zo verkoopt een gemiddelde importeur slechts aan acht
groothandelaren en een dealer slechts aan zes pushers, die ieder

slechts aan hoogstens vijftien gebruikers verkopen 7). Aangezien door de importeur grote hoeveelheden worden ingekocht en

er op straatniveau per transactie slechts kleine hoeveelheden
worden verhandeld, leidt het beperken van het aantal contacten
in de distributieketen tot een groot aantal tussenschakels.
Een meer op economische gronden gestoelde verklaring voor
de lengte van de distributieketen kan worden ontleend aan Wil-

liamson 8). Williamson tracht een verklaring te vinden voor de
verschillende wijzen van economische organisatie van de produktie van een goed; hij gaat na vanuit welke overwegingen de

verschillende produktiestadia ,,via de markt” worden georganiseerd (i.e. levering van onderdelen en halffabrikaten door
zelfstandige ondernemingen) en in welke gevallen dit geschiedt
door middel van hierarchische structuren (i.e. verticale binding

van de verschillende produktiestadia). Bij het toepassen van de
analyse van Williamson op de distributieketen van de heroinemarkt zijn twee kanttekeningen op zijn plaats. Ten eerste heeft
zijn analyse betrekking op de produktiestructuur van een goed.
Zoals Williamson echter zelf stelt kan ook een distributiestruc-

tuur worden verklaard met behulp van het aangedragen begrippenkader 9). Ten tweede betrekt hij het begrip ,,hierarchische
structuur” op een situatie waarin verschillende produktie- c.q.
distributie stadia door middel van afspraken, contracten e.d.

met elkaar zijn verbonden. Een relatie met de heroinemarkt is in
dit kader misschien niet in eerste instantie duidelijk; de heroinehandel werkt waarschijnlijk niet op con tract basis. Leveranciers

trachten echter wel hun afnemers te disciplineren door bij voorbeeld te dreigen met maatregelen wanneer blijkt dat een afnemer
ook handelt met een andere leverancier. Er zijn dus wel stringente informele afspraken. In Amerika, waar de heroinehandel
strak georganiseerd is in zogenaamde „confederation families”

ke factoren (opportunistisch gedrag, waaronder het misbruik

maken van de beschikking over informatie), dan zou de importeur in principe rechtstreeks met de ,,detaillisten” kunnen onderhandelen. Deze situatie doet zich echter op de heroinemarkt
niet voor: gezien het illegale karakter van de handel zijn de transactiekosten erg hoog. Op basis van het betoog van Williamson
zou dan moeten worden geconcludeerd dat het streven binnen
het distributiesysteem is gericht op ..ondernemingsgewijze” distributie. Hoewel schijnbaar distributie via de markt plaatsvindt,
kan gezien de criminele sancties inderdaad worden gesproken
van een hierarchisch gestructureerd distributiesysteem. Dat het
aantal schakels tussen importeur en straatniveau groot is, wordt
verklaard uit het streven van de importeur om de transactiekosten te verlagen. Door te onderhandelen met een paar ,,vaste
klanten” wordt in ieder geval de onzekerheid ten aanzien van
menselijke factoren gereduceerd, terwijl ook de begrensde rationaliteit een minder beperkende factor vormt. Voor iedere volgende schakel geldt een soortgelijke redenering. De uiteindelijk
resulterende distributiestructuur kan worden beschouwd als een
pyramide: weinig distributie-eenheden op hoog niveau en veel
op laag niveau. In deze structuur zijn de transactiekosten geminimaliseerd.
Ten slotte zij vermeld dat de verhoudingen in de distributieketen niet volledig vastliggen. In feite wil iedere participant opklimmen in het systeem. Voor de gebruikers betekent dit een
goedkoper en betrouwbaarder aanbod, voor de dealers een hogere absolute winst en voor de hoger gelegen schakels een grotere
veiligheid. Voor de schakels waarop de opwaartse druk is gericht
betekent dit echter een groter gevaar voor ontdekking: de onmiddellijke leverancier riskeert een toenemende concurrentie,
terwijl het niveau daarboven met meer personen zal moeten samenwerken. Handelaren construeren daarom veelal institutionele belemmeringen door hun afnemers te isoleren van hun eigen
leveranciers 11). Bij de hogere schakels van het distributiesysteem ten slotte bestaan economische prikkels om lagere niveaus uit te schakelen, hiermee de winst van de tussenliggende
niveaus voor zich zelf opeisend.
Transactieomvang en winst

10) die zich bezighouden met,,organized crime” ligt een analogic met hierarchische structuren voor de hand.
Centraal in de analyse van Williamson staan de begrippen

transactie en transactiekosten (zijnde kosten van het verzamelen
van informatie om te komen tot een transactie en van het uitvoe-

ren van de transactie); naarmate de transactiekosten hoger worden, zal het streven meer gericht zijn op het vervangen van de

markt door interne organisaties. Kort samengevat komt de benadering van Williamson op het volgende neer:
– markten en hierarchieen zijn alternatieve middelen om met
elkaar samenhangende transacties te verrichten;
– of die transacties via de markt worden georganiseerd dan wel

via hierarchische structuren wordt bepaald door de relatieve
efficiency van de beide mogelijkheden;
– de kosten van het opstellen en uitvoeren van complexe contracten tussen ondernemingen varieren met de karakteristieken van de betrokken beslissers aan de ene kant, en de objectieve eigenschappen van de markt aan de andere kant.

Een opwaartse druk op de transactiekosten wordt bewerkstel-

Naarmate de heroine de gang maakt door het distributiesysteem wordt de transactieomvang, gemeten in zuivere heroine,
steeds geringer. Doordat echter de heroine op verschillende niveaus van de distributieketen wordt versneden neemt de transactieomvang, gemeten in werkelijke hoeveelheden, minder snel af.
Een mogelijke reden voor het versnijden van de heroine wordt
gegeven door Rottenberg 12). Consumenten zouden zich minder
verzetten tegen een (verkapte) prijsverhoging als gevolg van een
extra versnijding en zouden minder gauw op zoek gaan naar alternatieve bronnen dan bij een prijsstijging zonder meer. Dit
lijkt niet aannemelijk; uit de intensiteit van de werking van de
heroine kan worden afgeleid dat de stof meer of minder zuiver is.
Een meer plausibele verklaring wordt gegeven door Van Helden
en Van den Heuvel 13). Zij stellen dat de mate van versnijding
van hoger naar lager gelegen schakels in de distributieketen groter wordt doordat iedere schakel belang heeft bij een zo groot
mogelijke winstmarge. Terwijl op de hoge niveaus de heroine
niet wordt versneden om de hoeveelheden die langs illegale kanalen moeten niet te vergroten, kan op de lagere niveaus gebruik

ligd door een begrensde rationaliteit van de beslissers (onbe-

kendheid met toekomstige gebeurtenissen waardoor het moeilijk wordt om lange-termijnafspraken te maken), opportunistisch gedrag (het afsluiten van transacties in het eigen voor-

deel, desnoods door middel van bedrog), onzekerheid met betrekking tot de consequenties van genomen beslissingen, een gering aantal bij de transactie betrokken partijen en een ongelijke

informatieverdeling.
Het door Williamson aangedragen begrippenkader is bij uit-

stek geschikt voor een beschrijving van de transacties op de heroinemarkt. Deze worden immers – per transactie – gekenmerkt door een klein aantal betrokken partijen: iedere aanbieder
levert slechts aan een beperkt aantal vragers. Zou er volstrekte

zekerheid bestaan met betrekking tot omgevingsfactoren (mogelijk politieoptreden, de aanvoer van heroine e.d.) en persoonlijESB 19/26-12-1984

6) G. J. van Helden en R.R. van den Heuvel, Heroine en economic, Memorandum van het Instituut voor Economisch Onderzoek, nr. 58, Groningen, 1979, biz. 34.
7) E.M. Brecher, The consumers union report: licit and illicit drugs,
Boston, 1972, biz. 98.
8) O.E. Williamson, Markets and hierarchies: analysis and antitrust implications, New York, 1975.
9) Williamson, op. cit., biz. 103.
10) D.R. Cressey, Theft of the nation, New York, 1969.

11) Moore, op. cit., biz. 57.
12) S. Rottenberg, The clandestine distribution of heroin, its discovery

and suppression, Journal of Political Economy, jg. 76, 1968, biz. 82.
13) Van Helden en Van den Heuvel, op. cit., biz. 35.

1189

worden gemaakt van het ontbreken van een kwaliteitsgarantie;

er kan een produkt worden aangeboden dat beter lijkt dan het in
feite is. Het volgende, aan Feigenbaum 14) ontleende overzicht
toont de kosten, opbrengsten en winst per schakel in de distribu-

tieketen. Het gaat hierbij niet zo zeer om de absolute getallen als
wel om de onderllnge verhoudingen.

Tabel 1. Kosten, opbrengsten en winst per schakel van de distributieketen
Distributieniveau

Gekochte kosten van ICosten van Verkochte Opbrengst
hoeveel- aankoop versnijding hoeveel- verkopen
heid
in dollars in dollars
heid
in dollars

Importeur
50
Groothandel 10
Hoofddealer 5
Distributeur
8×14
Dealer

10

kg 400.000
kg 170.000
kg 125.000
kg 72.000

bundels a)

750

_
—
1.365
2.515

50
kg
10
kg
60 x ‘/4 kg
7.390
bundels a]
— 22x’/2
bundels b)
— 8 pakjes

Winst
in dollars

tot de prijs en andere — vraagbepalende — factoren. Op basis

van dit criterium kunnen de volgende groepen worden onderscheiden:
– lichte gebruikers: personen die gedurende hun gebruiksperiode minder dan een kwart gram heroine per dag hebben
gebruikt;
– zware gebruikers: personen die gedurende (delen van) hun
gebruiksperiode minstens een kwart gram heroine per dag

hebben gebruikt;
– ex-gebruikers: personen die, na een periode van heroi’negebruik, vrijwillig drugsvrij zijn.
Dat de scheidslijn tussen lichte en zware gebruikers is gesteld

850.000
250.000
540.000
554.250

450.000
80.000
413.635
479.735

880

130

40

0

op een kwart gram per dag kan worden verklaard uit het feit dat
dit de kleinste hoeveelheid heroine is die ,,los” kan worden gekocht. Wil men een kleinere hoeveelheid kopen, dan kan dat alleen in de vorm van ,,pakjes”. Deze pakjes hebben een wisselende samenstelling, zowel wat betreft kwaliteit als kwantiteit (die

wel steeds (veel) minder is dan een kwart gram), maar hebben

De vraagkant van de heroi’nemarkt, waarvan de omvang
wordt geschat op 20.000 gebruikers, is naar verscheidene criteria
te segmenteren. Te denken valt bij voorbeeld aan de lengte van

een vaste prijs die lager is dan de prijs van een kwart gram. Hero’inegebruikers die dagelijks minstens een kwart gram gebruiken vertonen daardoor een ander marktgedrag dan lichte gebruikers. Zij hebben op het moment van aankoop meer geld nodig,
kopen bij een andere schakel in de distributieketen (namelijk
daar waar grotere hoeveelheden worden verkocht) en moeten op
een lucratievere en/of intensievere manier aan geld komen.
In het onderzoek naar de beheersbaarheid van de illegale heroi’nemarkt is de nadruk gelegd op de categoric van de zware gebruikers. Bovendien is gesegmenteerd naar sexe en land van herkomst (Nederlanders en Surinamers). De indeling naar sexe berust op de veronderstelling dat vrouwen eerder dan mannen zullen overgaan tot prostitutie als bron van inkomsten, daardoor

het gebruiksverleden van de hero’inegebruikers, het land van her-

een minder grote kans lopen om gepakt te worden en zich, door

komst (Nederlanders, Surinamers, Molukkers e.a.), sexe, of sociologische karakteristieken 15). Vanuit de economische optiek
zou echter de omvang van het heroi’negebruik primair bepalend
moeten zijn voor het onderscheid tussen groepen, mede in relatie

deze ,,zekere” bron van inkomsten minder gauw tot de hulpver-

Pusher

I X ‘/2

40

bundel b’
Bron: Feigenbaum, op. cit.
a) Een bundel bestaat uit 25 pakjes van 5% zuivere heroine.
b) Een halve bundel bestaat uit 10 pakjes van 5% zuivere heroine.

Groepen gebruikers

Smokkel van heroine in een autoband (ANP-foto)

1190

14) Feigenbaum, op. cit., biz. 232, 233.
15) Zie voor een onderscheid naar sociologische karakteristieken:
O. J.A. Janssen en K. Swierstra, Hero’inegebruikers in Nederland; een typologie van levensstijlen, Kriminologisch Instituut, Groningen, 1982.

lening zullen richten. De twee eerstgenoemde hypothesen worden door het verzamelde datamateriaal bevestigd. De laatste kan
niet worden aanvaard. De keuze van de groep Nederlanders bij
een onderzoek naar de Nederlandse heroinemarkt spreekt voor
zich. Onder uit andere landen afkomstige gebruikers nemen de
Surinamers een bijzondere plaats in. Op de lagere niveaus in de
distributieketen is de heroi’nehandel namelijk voor een groot

deel in handen van Surinamers. Op grond hiervan zou men kunnen veronderstellen dat Surinaamse gebruikers lagere prijzen betalen dan Nederlandse gebruikers, vaker vaste dealers of huisadressen hebben, vaker kunnen poffen en dat zij vaker de heroi’nehandel zelf als inkomstenbron hebben. De eerstgenoemde hypothese wordt niet bevestigd, de overige drie wel.
Omtrent de omvang van de onderscheiden populatiestrata
(zware gebruikers: Nederlandse mannen, Nederlandse vrouwen,
Surinaamse mannen en Surinaamse vrouwen) kan, wegens het
ontbreken van een centrale registratie van hero’inegebruikers,
geen uitspraak worden gedaan. Ook aan de literatuur kan geen
eenduidige indicatie worden ontleend voor de samenstelling van

de populatie. Zo schat Moore 16) dat 70% van de gebruikerspopulatie bestaat uit personen die meer dan twee pakjes heroine
(ca. 0,14 gram 17)) per dag gebruiken. Hunt en Zinberg 18) daarentegen veronderstellen dat het aantal incidentele gebruikers een
veelvoud is van de omvang van de groep dagelijkse gebruikers.
Met de bovenbeschreven indeling is gekozen voor een naar
drie kenmerken doorgevoerde segmentatie: gebruiksniveau,
sexe en land van herkomst. Een belangrijk deel van de gebruikerspopulatie wordt gedekt door de aldus gedefinieerde populatiestrata. Hierbij dient echter een kanttekening te worden gemaakt. De benadering van respondenten heeft plaatsgevonden
via huizen van bewaring en (methadon-)hulpverleningsinstellin-

gen. Dit impliceert dat de groep gebruikers die noch contacten
heeft met de hulpverlening, noch detentie-ervaring heeft, niet in
het onderzoek is opgenomen. Aangezien kan worden verondersteld dat deze groep, binnen de groep zware gebruikers, van beperkte omvang is, zal dit slechts van ondergeschikt belang zijn
bij het interpreteren van de resultaten van het onderzoek.
Gebruiksniveaus en prijzen

Door middel van half-gestructureerde vraaggesprekken met
80 zware heroi’negebruikers, verspreid over Nederland, zijn ge-

gevens verzameld omtrent variabelen en relaties die een rol spelen aan de vraagzijde van de heroinemarkt. Enkele resultaten
zullen nu worden gepresenteerd.
Door de zware hero’inegebruikers werd gemiddeld gedurende
288 dagen per jaar heroine gebruikt; het gebruiksniveau bedroeg
dan gemiddeld 0,38 gram per dag. Gedurende de resterende dagen bevonden de gebruikers zich in een periode van geen gebruik, dan wel in detentie. De prijs die de gebruikers die niet betrokken waren bij de heroi’nehandel, over de periode 1973 t/m
1982 voor een gram heroine betaalden is weergegeven in label 2.
Gezien het bestaan van prijsverschillen tussen regionale deelmarkten zijn de prijzen weergegeven per plaats van aankoop.

Een lege eel duidt op het ontbreken van waarnemingen.
Met uitzondering van Rotterdam zijn de prijzen in 1982 minimaal het tweevoudige van de prijzen in 1975. Er treden twee opvallende ,,trendbreuken” op. In 1976 en 1977 doen zich relatief
grote prijsstijgingen voor; deze kunnen worden verklaard uit het

feit dat in deze jaren volgens een groot aantal respondenten sprake was van een schaarste aan heroine. Behalve in Den Haag dalen de prijzen vervolgens in 1979; deze daling hangt vermoedelijk samen met het feit dat in dat jaar de Turkse heroine werd
gei’ntroduceerd, die door middel van een lagere prijszetting concurreerde met de Chinese heroine. Verder vertonen de prijzen
met name tussen de Randstad enerzijds, en Groningen en Heerlen anderzijds grote verschillen. Mogelijke oorzaken hiervan
zijn gelegen in de langere transportroute naar het Noorden resp.

16) Moore, op. cit., biz. 84.
17) Moore, op. cit., biz. 106.
18) L.G. Hunt en N.E. Zinberg, Heroin use: a new look. Drug Abuse
Council, 9, 1976.

ESB 19/26-12-1984

Tabel 2. Gemiddelde prijs van een gram heroine in guldens, perjaar enplaats van aankoop
Jaar

1974

63
55

1975

91

1976

1977

1978

1979

1980

1981

1982

119
193
126
228
148

1973

180
236
217
482
289

263
259
233
488
480

230
290
234
311
440

222
257
241
249
358

271

268
339
340
450
583^

262
317
326
507
540

Plaats
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Heerlen e.o.
Groningen

101

85
114

Zuiden van het land, en het bestaan van meer tussenschakels in
de distributieketen.
Een verandering in de prijs van pakjes heroine bleek bij de onderzochte groep geen invloed te hebben op de verkregen hoeveelheid heroine. Een verandering in de prijs van grotere hoeveelheden (minstens een kwart gram) leidde echter wel tot wijzigingen
in de verkregen hoeveelheid. Zolang zware gebruikers pakjes

302
317
468
577

van het heroinegebruik: gemiddeld 0,59 gram per dag voorafgaand aan het methadonprogramma, en gemiddeld 0,08 gram
per dag tijdens het methadonprogramma.
Slotopmerkingen

heroine gebruiken (hetgeen hoofdzakelijk plaatsvindt in perio-

Aan de weergegeven resultaten kan een indicatie worden ont-

den van licht gebruik) kunnen prijsstijgingen blijkbaar worden
opgevangen. Zodra echter grotere hoeveelheden werden ge-

leend omtrent de omvang van het heroineprobleem, zowel op individueel als maatschappelijk niveau. Het gemiddelde gebruiksniveau bedraagt 0,38 gram per dag. Bij een prijs van f. 300 per
gram (zijnde de gemiddelde prijs in 1982, niet gedifferentieerd

bruikt (en de daarvoor benodigde hoeveelheid geld toch al aanzienlijk was) leidde een prijsstijging bij 39% van de respondenten tot een daling van de vraag. Bij 58% bleef de vraag ongewijzigd; zij waren in staat om de grotere benodigde hoeveelheid geld
op te brengen. Op een daling van de prijs reageerde 59% van de
respondenten met een grotere aankoop van heroine. Voor de
overige 41 % bleef bij een lagere prijs de vraag naar heroine
ongewijzigd.
Heroinegebruikers verwerven geld via legale, dan wel illegale

bruiker f. 114 per dag moet verwerven. Wanneer dit door middel
van inbraak of diefstal gebeurt (afgezien van heroinehandel de
twee meest toegepaste manieren om aan geld te komen) zal voor
ongeveer f. 450 aan goederen moeten worden gestolen, ervan uitgaande dat een heler ongeveer een kwart van de marktwaarde
van de goederen betaalt (informatie uit de interviews). Door een

weg. De legale inkomsten kunnen voortkomen uit werk, uitke-

geschat aantal van 20.000 heroinegebruikers wordt, rekening

ring, lenen, zakgeld, sparen, schenking of het verkopen van be-

houdend met de omstandigheid dat zij gedurende gemiddeld 288

zittingen. Zij bedroegen gemiddeld f. 46 per dag en konden oplopen tot f. 1.000 per dag. In label 3 zijn de inkomsten weergege-

dagen heroine gebruiken, jaarlijks ruim f. 650 mln. aan heroine
uitgegeven.

ven die uit semi-legale/illegale bron werden verkregen, alsmede
de procentuele verdeling van de waarnemingen over de verschillende ,,manieren van scoren”. Niet gedifferentieerd naar manier
van scoren bedroegen de gemiddelde inkomsten uit semi-legale/
illegale bron van f. 565 per dag.

Door middel van haar drugbeleid tracht de overheid zowel de
individuele als de maatschappelijke problemen van het druggebruik aan te pakken. De centrale doelstelling is ,,de preventie en

Tabel3. Procentuele verdeling manier van scoren en gemiddelde
inkomsten in guldens per dag

Diefstal
Inbraak
Heling

Cheques vervalsen/verzilveren
Heroine dealen
Bemiddelen
Tussenpersoon
Dealen van methadon
Dealen van andere middelen
Oplichting
Beroving/overval
Prostitutie
Souteneur
Gokken

Relatieve

Gemiddelde

frequentie
in procenten

Manier van scoren

inkomsten

26
16
1
4
19
6
8
1
7

2
2
6
1
1

141
498
214
471
1.449
49
846
7

287
867
867
252
400
36

Een te geringe beschikbare hoeveelheid geld resulteerde voor
61% van de respondenten in een daling van de vraag; 36% kon
in deze gevallen, door bij voorbeeld te poffen of wat heroine te
krijgen, toch de voorgenomen vraag realiseren. Was de beschikbare hoeveelheid geld groter dan nodig om in de voorgenomen
vraag naar heroine te voorzien, dan werd door 86% van de

naar plaats van aankoop) betekent dit dat de ,,gemiddelde” ge-

het opvangen van de risico’s die voor de verslaafde zelf, diens
onmiddellijke omgeving en de samenleving voortvloeien uit
druggebruik” 19). Er bestaat in dit kader een breed scala van
hulpverleningsvoorzieningen: ambulante hulpverlening (veldwerk, maatschappelijke begeleiding, therapeutische behande-

ling, methadonverstrekking, reclassering), semi-residentiele
hulpverlening (dag- of nachtopvang, dagbehandeling, arbeidsen recreatieve projecten) en residentiele hulpverlening (instituten voor crisisopvang en lichamelijke ontwenning, verslavingsklinieken, (drugvrije) therapeutische gemeenschappen). Daarnaast wordt, ter realisatie van genoemde doelstelling, de Opiumwet gehandhaafd. Hierbij wordt gesteld dat, hoewel uiteraard de

risico’s voor de maatschappij mede in aanmerking worden genomen, zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat strafrechtelijk ingrijpen druggebruikers meer schade berokkent dan het gebruik zelf 20).
In het kader van het onderzoek naar de beheersbaarheid van

de heroinemarkt wordt momenteel een simulatiemodel ontwikkeld. Dit model beoogt het zo goed mogelijk nabootsen van die
dagelijkse gedragingen van een groep zware heroinegebruikers
in Nederland, die gericht zijn op het verkrijgen van geld, heroine

en eventueel methadon. Met behulp van dit model zullen scenario-analyses worden verricht, op basis waarvan zal worden getracht na te gaan wat de effecten kunnen zijn van beleidsmaatregelen (justitie-, politic- en hulpverleningsbeleid) op uitkomstvariabelen als het heroinegebruik, het methadongebruik en inkomsten uit illegale bron.
J.C. Hoekstra

respondenten een grotere hoeveelheid heroine gekocht. Voor de
overige 14% bleef de vraag naar heroine ongewijzigd.

Behalve heroine werden ook andere middelen gebruikt. Zo
werden bij voorbeeld in 55% van de gevallen meer of minder frequent softdrugs gebruikt, in 17% van de gevallen slaap- of kal-

meringsmiddelen en in 27% van de gevallen cocaine. Voor 38%
van de respondenten leidde een hoger bijgebruik tot een lagere
benodigde hoeveelheid heroine.
Door de onderzochte groep werd 245 maal een methadonprogramma doorlopen, hetgeen leidde tot een significante daling
1192

19) Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Fact-sheet met

betrekking tot het beleid ten aanzien van druggebruikers in Nederland,
Leidschendam, 1984, biz. 1.
20) Idem, biz. 2.

Auteur