12 DECEMBER 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER 13E Jaargang WOENSDAG 12 DECEMBER 1928 No. 676 STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ —NEDERLANDfl – Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD Rotterdam MAIL-, PASSAGIERS- EN VRACHTBOOTENDIENST HOLLANDŠJAVA vice versa via SUEZ KANAAL JAVAŠNEW YORK LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus- schen Nederlandsch-Indië en de Oostkust van Noord-Amerika in samenwerking met andere Maat¬ schappijen. JAVAŠBENGALEN LIJN Geregelde dienst tusschen Neder- landsch-Indië, Rangoon en Calcutta. JAVAŠPACIFIC LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus¬ schen Nederlandsch-Indië, Singa¬ pore en de Westkust van Noord- Amerika. Het Handelsblad 1 O O JAAR het familieblad der beschaafde kringen. Elke adverteerder weet wat dat zeggen wil! Algemeen Handelsblad Afd. Advertentiën – Amsterdam ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK 472 °/0 Pandbrieven it 99°/o Hyp. Kap. beschikbaar. Directie: Mr. S. J. v. ZIJST; Mr. J. F. VERSTEEVEN vROSSEM™S HAVANA MELANGE AANTEEKENBOEK VAN RIJKSBELASTINGEN Vermogens-, Verdedigings- Rijksinkomsten- en Perso- neele Belasting 9c, geheel verbeterde en bijgewerkte druk Prijs …1.Š Alom verkrijgbaar bij denBoekh. en bij Nijgh &v. Ditmar™s Uitg.-Mij,Rotterdam Nederlandsche Hypotheekbank opgericht te Veendam in l890- Directie: Mr. M. J. BOS Mr. J. WfLKENS. Kapitaal . f 4.000.000,Š Reserves . ruim f 2.200.000,Š Hypotheken. f 55.000.000,Š Pandbrieven. f 52.000.000,Š 472% Pandbrieven b 9972% Bij omwisseling tegen ingetrokken 5 /2°/o Pandbrieven is de koers tot 15 DECEMBER a.s. */2 o/0 lager. ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING ROTTERDAM AMSTERDAM Ł DEN HAAG KAPITAAL f 50. OOO. OOO RESERVE / 20. OOO. OOO DEPOSITO’S CHEQUE REKENINGEN MET RENTEVERGOEDING ALLE BANKZAKEN RESIDENTIE HYPOTHEEKBANK ™«-GRAVENHAGE Anna Pauiownastraat 97 Trustee™s en Accountantscontrole Geplaatst Maatsch. Kap. f 1.400.000.Š Reserve f 601.000.Š 4lpCt. Hypotheekbr. tegen 981 pCt. Directie: K. E. Abbing, D. van Oordt. R. MEESaZOONEN Ao 1720 Bankiers en Assurantie-Makelaars ROTTERDAM Safe-Deposit Bezorging van alle Verzekeringen STEENKOLEN-HANDELSVEREENIGING (COAL-TRADING ASSOCIATION) Hoofdkantoor te Utrecht – Filialen te Amsterdam en Rotterdam RAADGEVEND BUREAU VOOR ORGANISATIE Ir. V. W. VAN GOGH Ir. ERNST HYMANS HEERENGRACHT 125 AMSTERDAM Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-lndië. ONTVANG- EN BETAALKAS NIEUWE DOELENSTRAAT 20Š22, AMSTERDAM Kapitaal … 5.000.000,Š Reservefonds … 1.000.000, Rentevergoeding voor gelden 2t deposito: direct opvorderbaar .2 % met 10 dagen opzegging. 2% % Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT SAFE-DEPOSIT. De N.V. PHILIPS™ GLOEILAMPENFABRIEKEN te EIND¬ HOVEN vraagt wegens uitbreiding Employé bij de behandeling van Personeelzaken Vereischt: middelbare opleiding, algemeene kantoorervaring, liefst bij industrieele onderneming, aanpassingsvermogen en tact. Leeftijd niet boven 30 jaar. Brieven onder motto —Personeelzakenfl met uitvoerige ge¬ gevens omtrent leeftijd, opleiding, praktijk, referenties en bij- I voeging van portret te richten aan de afdeeling Arbeid. BUITENGEWONE ALGEMEENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS op Vrijdag 21 December 1928, des voor- middags te 11-J- uur, in het —GEBOUW DER MAATSCHAPPIJ VOOR DEN WERKENDEN STANDfl (Kloveniers¬ burgwal 87) te Amsterdam. De punten van behandeling voor deze vergadering liggen van heden af voor aandeelhouders ter inzage: ten Kantore der Maatschappij Carel van Bylandtlaan 30, te ‘s-Graven- hage en aan onderstaande Kantoren. Tot het uitoefenen van stemrecht zijn houders van Aandeelen aan toonder ver¬ plicht hunne Aandeelen of het bewijs, dat die Aandeelen zich in open bewaar¬ geving bevinden bij de Nederlandsche Bank, uiterlijk Dinsdag 18 December 1928, des namiddags te 4 uur, te deponeeren bij: de KAS-VEREENIGING te Amsterdam; de Heeren VAN DER HOOP, OFFERS & ZOON te Rotterdam; of de Heeren SCHILL & CAPADOSE te ‘s-Gravenhage. DE RAAD VAN COMMISSARISSEN. ™s-Gravenhage, 6 December 1928. , SOCIÉTÉ GÉNÉRALE METALLURGIQUE DE HOBOKEN HOBOKEN-LEZ-ANVERS. UITGIFTE van … 7.000.000.- 6 pCt. Obligatiën elk groot … 1000.- (waarvan reeds …5,000.000,Š in het buitenland zijn geplaatst). Ondergeteekenden berichten dat de inschrijving op de resteerende …2.000.000.- 6 pCt. Obligatiën van bovengenoemde Maatschappij zal zijn opengesteld te hunne kantoren te AMSTERDAM, ROTTERDAM en ™s-GRAVENHAGE, op DONDERDAG, 13 DECEMBER 1928, van des voormiddags 9 uur tot des namiddagsfi4 uur, tot den koers van 97 pCt. plus opgeloopen rente van 1 Januari 1929 tot den dag van storting. Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn bij de kantoren van inschrijving verkrijgbaar. NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ. MENDELSSOHN & Co. AMSTERDAM. AMSTERDAM, 7 December 1928. 12 DECEMBER 1928 AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN 13E Jaargang WOENSDAG 12 DECEMBER 1928 No. 676 INHOUD. Blz. Het vraagstuk der Havenschappen in het licht DER WERKELIJKHEID door Prof. Mr. G. W. de Vries. 1092 Het Voorontwerp-Landbouwarbeidswet I door J. Smid 1093 De omvang der arbeidersvakbeweging op 1 Januari 1928 door Ir. B. Bölger.. 1094 De Thee-statistieken van den —Board of Tradefl door Mr. F. W. A. de Koek van Leeuwen. 1096 De heropende onderhandelingen te Moskou nopens het Duitsch-Ruesische Handelsverdrag door G. van Gelder 1097 De belastingdruk in Nederlandsch-Indië door J. L. Vleming met Naschrift door H. J. van Brink …. 1098 Het Muntprogram voor 1929 . 1102 BUITENLANDSOHE MEDEWERKING: De geldcirculatie in Frankrijk sedert de stabili¬ satie door Prof. B. Nogaro . 1102 A ANTEEKENINGEN: De goudonttrekkingen in de Ver. Staten. 1104 De verhooging der suikerrechten in Duitschland. 1105 De Toestand van de Suikerindustrie in Britsch-Indië 1105 Indexcijfers van groothandelsprijzen . 1106 Statistieken en Overzichten. 1107Š1114 Geldkoersen. I Bankstaten. I Goederenhandel. Wisselkoersen. | Effectenbeurzen. | Verkeerswezen. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN. COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. ü. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco; Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Br. E. van Weldervn Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Assistent-Redacteur: H. M. H. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408. Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland … 20,Š. Buitenland en Koloniën … 23,Š per jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van hei Instituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont¬ vangen de abonné™s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo¬ ver daaromtrent niet anders wordt beslist. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg. Advertenties … 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver¬ tenties: Nijgh <& van Ditmar™s Uit gevers-Maatschappij, Rot¬ terdam, Amsterdam, ™s-Gravenhage. Postchèque- en giro¬ rekening No. 6729. 11 DECEMBER 1928. De geldmarkt bleef ook deze week vast. De vraag naar geld voor de maandwisseling was minder groot dan verwacht was, maar niettemin bleven de notee- ringen vrijwel op dezelfde hoogte. Particulier disconto noteerde 4 % a 4 7/ig pCt. met opnieuw een vastere stemming aan het einde der week. De prolongatierente was iets lager; de noteering schommelde tusschen 4J^ en 4)4 pCt. en callgeld werd meestal voor ongeveer 4 Yi pOt. verhandeld. De binnenlandsche uitzettingen van de Neder- landsche Bank blijken gedurende de afgeioopen week niet onbelangrijk te zijn teruggegaan. De post bin¬ nenlandsche wissels daalde met f 4,3 millioen. De beleeningen geven een teruggang van f 20,8 millioen te zien. Het renteloos voorschot aan het Rijk ver¬ minderde met f 1,5 millioen. De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel onver¬ anderd. De zilvervoorraad klom met f 500.000. De post papier op het buitenland vertoont een stijging van f 3 millioen, terwijl de diverse rekeningen op de actiefzijde der balans een vermindering van f 3,6 millioen te aanschouwen geven. De biljettencirculatie nam met f 28,1 millioen af. De rekening-courant-saldi blijken f 1,3 millioen te zijn gestegen. Het beschikbaar metaalsaldo klom met f 5,9 millioen. Het dekkingspercentage bedraagt_nage- noeg 53. * * * De stemming op de wisselmarkt was aanvankelijk iets vaster, maar later liepen de meeste koersen weder wat terug. De schommelingen waren echter zeer gering en bleven voor de meeste wissels beperkt tot hoogstens Y °/oo- Alleen Scandinavië bleef ook aan het einde der week gevraagd, zoodat de koersen op deze landen op het hoogste punt sloten. LONDEN, 10 DECEMBER 1928. De invloed van de December dividenden deed zich de gebeele vorige week sterk gevoelen en uitte zich in een zeer ruime geldmarkt. Het saldo ter beschik¬ king van de markt, zooals dat nu in den weekstaat van de Bank van Engeland vermeld staat, was Donderdag 11. £ 15 millioen hooger dan een week te voren. In de discontomarkt, waar aanvankelijk neiging tot verzwakking viel waar te nemen, realiseerde men zich uit het bij voortdurend afvloeien van goud naar Duitschland, dat een tijdelijke geldruimte niet de maatstaf mocht zijn. Toen dan ook tot verderen steun van den discontokoers openlijk wissels werden aangeboden, handhaafde de koers zich ten volle op 4 5/i6 – f/?. De positie van de Bank van Engeland wordt dan ook door de voortdurende goudonttrekkingen van £ 1 a 2 millioen per week ongetwijfeld verzwakt, zoodat van de in het voorjaar te constateeren ver¬ meerdering van bijna £ 25 millioen goud nu niet meer dan ruim £ 8 millioen overgebleven is, zoodat men hier en daar er niet meer zoo zeker van is, dat een disconto-verhooging onnoodig zal blijken. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 1092 HET VRAAGSTUK DER HAVENSCHAPPEN IN HET LICHT DER WERKELIJKHEID. Havenschappen, jachtschappen, bouwschappen, regi¬ onale plannen, streekbesturen, nieuwe gewesten onderscheiden van de provincies . Ł het zijn alle verre toekomstplannen. Nog verder naar de toekomst wijkt een plan terug dat, als principieele eisch, gebouwd is op de gedachte dat het publiek bestuur op econo¬ misch gebied heeft samen te werken met de produc¬ tieve krachten uit het bedrijfsleven om in dien greep ook het havenbestuur te vatten. Is, vanwege dien eisch, dat plan er minder om ? In elk geval, het praktisch belang der gedane voorstellen is nog Š om het opti¬ mistisch te zeggen Š uiterst gering. Maar de aandacht mag worden gevestigd op twee punten. I. Het nieuwe wetsontwerp tot herziening van de Ge¬ meentewet (Kamerstukken zitting, 1928-1929 No. 235) brengt, ter uitvoering van art. 149 der Grondwet, mede een wijziging van de artt. 121 en 122 der tegenwoordige Gemeentewet aan de orde, waarvan de verkorte bepalingen, die ook tot een gedwongen samenwerking kunnen leiden, luiden: (Art. 121). Besturen van twee of meer gemeenten kunnen te zamen eene regeling treffen ter gemeen¬ schappelijke behartiging van belangen, waaronder mede wordt begrepen de voorziening in zaken, inrich¬ tingen of werken, bij welke zij betrokken zijn. (Art. 122). Bij eene regeling, als bedoeld in het vorige artikel, kan voor de behartiging van de ge¬ meenschappelijke belangen, a. eene commissie worden ingesteld; b. een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam wor¬ den gevormd en een orgaan van dat lichaam worden ingesteld. (Art. 122d). Indien voor de behartiging van de gemeenschappelijke belangen een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam wordt gevormd en een orgaan voor dat lichaam wordt ingesteld, kan aan het orgaan van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, de bevoegdheid worden toegekend verordeningen te maken, door straffen of politiedwang te handhaven, en de belastingen, bedoeld in art. 240 b en h, te heffen (omschrijving van den inhoud van het artikel 122 d). (Art. 122 h). Indien het bestuur van eene gemeente eene gemeenschappelijke regeling wenschelijk acht, en het bestuur van eene andere gemeente zijne mede¬ werking niet verleent, kan het tot ons het verzoek richten, eene regeling op te leggen. (Dit geschil wordt dan verder behandeld als een —geschil van bestuurfl waarover de Raad van State wordt gehoord.) Lees ik de Memorie van Toelichting op het nieuwe wetsontwerp goed, dan is het de bedoeling, dat langs den weg van de hierboven genoemde artikelen eener herziene Gemeentewet, steunende op art. 149 der Grondwet, een nieuw, zelfstandig, publiekrechtelijk lichaam zal kunnen worden gevormd als bedoeld in art. 194 der Grondwet. In deze opvatting is dan inderdaad voor een strijd over den grondwettelijken grondslag van een havenschap geen ruimte meer. Veel gewichtiger is de vraag, wanneer praktisch ge¬ dacht kan worden aan de vorming van een dergelijk nieuw, publiekrechtelijk lichaam. En dan kan dunkt mij geen ander antwoord gegeven worden dan dit antwoord: een dergelijk lichaam zal slechts tot stand komen onder den druk van de economische noodza¬ kelijkheid en die economische noodzakelijkheid bestaat op dit oogenblik voor geen enkele haven in Nederland, ook niet voor de Rotterdamsche haven. Paraatheid blijft geboden, maar in het licht der werkelijkheid is op eenige practische verwezenlijking thans geen kijk. Het wetsontwerp van den Minister Kan, dat zelf trou¬ wens op een parlementaire behandeling voorloopig geen kans beeft, plaatst de gedwongen samenwerking op het tweede plan en gevoelt al heel weinig of niets voor de erkenning van ééu nieuw hooger belang van het geheele havengebied boven de deels afzonderlijke deels gemeenschappelijke belangen van de vele gemeenten in het havengebied. Maar wat kan dan, tot voorbe¬ reiding van de vorming van een afzonderlijk haven¬ bestuur, toch worden gedaan? II. Het wetsontwerp tot herziening van de Ge¬ meentewet, zooals dit was ontworpen door de Staats- commissie-Oppenheim (1918) kende de instelling van een afzonderlijke bestuurscommissie, als bestuurs¬ orgaan in de gemeente in hoofdzaak ter ontlasting van den arbeid van Burg. en Wethouders. In het wets¬ ontwerp van den Minister Kan is deze bestuurscom¬ missie, waarin niet-raadsleden zouden kunnen zitting nemen, weer vervallen. Het geheele vraagstuk van de raads-commissies blijft liggen en daarom kan wel worden aangenomen, dat de bestaande practijk wordt geëerbiedigd: adviseerende commissies, bestaande uit raadsleden en niet-raadsleden, voorgezeten door een Wethouder (of door den Burgemeester) zullen niet worden verboden. Men zoude thans in Rotterdam met het oog op het voorbereiden van een afzonderlijk haven¬ bestuur verder kunnen gaan, ja het zou zeer verleidelijk wezen om te trachten een samenwerking van Rotter¬ dam met de omliggende gemeenten reeds in een studie¬ commissie voor te bereiden, maar practisch lijkt mij slechts mogelijk, dat voorloopig in Rotterdam alleen een commissie voor havenbestuur worde ingesteld als gemengde adviseerende commissie. In Antwerpen is de organisatie nog anders. Voor het onderzoeken der hem opgedragen zaken verdeelt zich de Raad in twaalf algemeene en bestendige Commissiën welker leden hij benoemt bij enkele meer¬ derheid van stemmen (art. 32 van het Dienstreglement van inwendige orde van den Gemeenteraad van Antwerpen). Onder deze commissiën komt er één voor —Commissie van Handel, Nijverheid en Scheep¬ vaartfl.1) DaardeBurgemeesterdefunctie van —schepen van Handel en Scheepvaartfl zelf bekleedt, zit hij zelf in deze commissie voor. Deze commissie heeft tot taak te adviseeren aan den raad of aan het college van schepenen. Naast de bestendige, adviseerende raads¬ commissie fungeert sedert 1873 een nieuwe bijzondere commissie voor havenbeweging. —Volgens den uit- drukkelijken wil van het toenmalige college mocht door het inrichten dezer commissie de gemeentelijke zelfregeering niet aangeraakt en geen inbreuk ge¬ maakt worden op de wettelijke bevoegdheid van het Schepencollege. De commissie van havenbeweging mocht dan ook geen eigen gezag bekomen en hoe¬ genaamd geene beslissing nemenfl (uit de —Mede- deelingfl van den heer Albrecht, Schepen voor handel en scheepvaart aan den Gemeenteraad 14 Juli 1913.) De adviezen der commissie zijn geheim. Tusschen de beide adviseerende commissie™s, de algemeene en de bijzondere komen natuurlijk wel conflicten op. De rechtstreeksche inmenging van de belanghebbenden, zitting hebbende in de bijzondere commissie, moest herhaaldelijk worden geweerd. In den loop der jaren werd de samenstelling der bijzondere commissie voor havenbeweging herhaal¬ delijk gewijzigd. Zij is thans aldus2): 2 afgevaardigden van de Koophandelskamer van Antwerpen, 1 afgevaardigde van de Fédération Maritime d™Anvers, 1 afgevaardigde van de Union des Armateurs Beiges, 1 afgevaardigde van den Cercle des Expéditeurs, Exportateurs et Importateurs d™Anvers, 2 afgevaardigden van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, 4 Staatsambtenaren (Bestuurder van tollen en accijnzen, Hoofdingenieur-Bestuurder der Schelde- l) Afzonderlijk daarnaast bestaat een —Commissie voor openbare werkenfl. a) De gegevens werden mij rechtstreeks uit Antwerpen verstrekt. Onder den burgemeester-schepen ressorteert ook de geheele arabtelijke dienst, aangezien deze het hoofd is van het gemeentelijke —Departement voor handel en scheepvaartfl. 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1093 zeediensten, Eerstaanwezend Hydrograaf, Water¬ schout), 5 Stadsambtenaren (Havenmeester, Hoofdingenieur- Bestuurder van den dienst der havenwerktuigen, Hoofdingenieur-Bestuurder van de havenwerken, Bestuurder van den dienst van kaaien, afdaken, stapelhuizen en verhuringen aan de haven, Handels¬ agent, deze laatste fungeert als secretaris van de Commissie). Het nut van de Commissie voor havenbeweging ligt hierin, zooals mij dezer dagen persoonlijk werd verzekerd, dat de Staats- èn Stadsdiensten in con¬ tact komen met het particulier bedrijfsleven. Nauwe samenwerking werd geacht in het belang van de haven zelf te zijn. De groote toekomstvraag voor Antwerpen is hoe ook aan de vertegenwoordigers van de groote arbeidersorganisaties een plaats kan worden gegeven in het adviseerend college zonder aldaar het loonvraagstuk in behandeling te brengen. Naar dit voorbeeld zoude in Rotterdam dus even¬ tueel ingesteld moeten worden èn een adviseerende commissie van bijstand uit den Raad èn daarnaast een adviseerende commissie met ambtelijke en niet niet-ambtelijke leden. Daar echter ons recht de —ge¬ mengde commissiefl bestaande uit raadsleden en uit niet-raadsleden niet verbiedt en deze organisatie als adviseur in Rotterdam en elders goed werkt, zoude ik meenen, Š- ondanks het advies van Mr. van Lier, voor wiens superieure kennis op dit gebied ik alle eerbied heb, dat onze eerste taak is niet meer: —onder¬ zoekenfl, maar aandringen op die reorganisatie in het gemeentebestuur, welke het —havenbestuurfl uitscha¬ kelt uit, loswikkelt van het overige gemeentebestuur van Rotterdam, met name van —openbare werkenfl. Dit lijkt mij het eerst noodige: het havenbestuur van Rotterdam zoo zelfstandig te maken, dat het zich later gemakkelijk leent tot uitbreiding van zijn functie over een nieuw en veel grooter territoir. Men ver¬ wacht te Antwerpen dat binnen zeer korten tijd het grondgebied van Antwerpen zal zijn verdubbeld. Het zelfstandige havenbestuur breidt zich dan als van zelf, los van eiken anderen gemeentelijken dienst uit over het nieuwe grootere territoir. Ook in het nieuwe bestuursplan van de overeenkomst tusschen Hamburg en Pruisen op 5 Dec. 1928 gesloten zien wij de voordeelen van het afzonderlijke, gescheiden havenbestuur van Hamburg. q DE yRIES HET VOORONTWERP LANDBOUW ARBEIDSWET. I. De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid heeft een voorontwerp van eene landbouwarbeidswet met verzoek om advies aan den Hoogen Raad van Arbeid gezonden. Dit voorontwerp bepaalt zich tot den arbeid van kinderen, jeugdige personen en vrouwen. De Minister stelt zich echter voor, later, als de toestand van het landbouwbedrijf gunstiger is, ook de volwassen man¬ nen in de regeling te betrekken. Laat men de details buiten beschouwing, dan kan worden gezegd, dat de voorgestelde regeling in ™t kort op het volgende neerkomt: lo. Landbouwarbeid is voor leerplichtige kinderen verboden, met uitzondering van bepaalde gevallen in het bedrijf der ouders. 2o. Voor jeugdige personen en vrouwen kunnen, door bij algemeenen maatregel van bestuur te geven voorschriften, sommige werkzaamheden worden ver¬ boden of aan bepaalde voorwaarden gebonden. 3.o. Een vrouwelijke arbeider mag geen landbouw¬ arbeid verrichten binnen 8 weken na haar bevalling. Voorts moet, zoo zij dit wenseht, aan een vrouwelijke arbeider, die een borstkind heeft, gelegenheid worden gegeven dit te zoogen. 4o. Aan jeugdige personen moet, zoo zulks verlangd wordt, gelegenheid worden gegeven gedurende ten hoogste acht uren per week de lessen te volgen in in¬ richtingen voor godsdienst-, voortgezet-, herhalings- . of vakonderwijs. 5o. Een jeugdig persoon of eene vrouw mag op Zondag geen landbouwarbeid verrichten. 6o. Eene gehuwde vrouw of eene ongehuwde vrouw, die eène huishouding te verzorgen heeft en daarvan aan den werkgever kennis heeft gegeven, mag op Za¬ terdag na 1 uur geen landbouwarbeid verrichten. 7o. Een jeugdig persoon of eene vrouw mag geen landbouwarbeid verrichten tusschen 7 uur des namid¬ dags en 6 uur des voormiddags. Ter toelichting van het bovenstaande zij verder nog het volgende opgemerkt: Bij de meeste voorschriften wordt de mogelijkheid opengelaten bij algemeenen maatregel van bestuur er van af te wijken. Niet onder de bepalingen der wet vallen werkzaam¬ heden, waarop de Arbeidswet 1919 van toepassing is, noch die, verricht door inwonende vrouwelijke per¬ sonen van 16 jaar of ouder, door het hoofd of den bestuurder der onderneming, diens echtgenoote of diens kinderen van 16 jaar en oucfir. Onder —jeugdige personenfl worden verstaan arbei¬ ders van beiderlei geslacht beneden 16 jaar en onder —vrouwenfl, vrouwelijke arbeiders van 16 jaar en ouder. Voorts is de wet niet van toepassing op gronden, waarvan de voortbrengselen uitsluitend bestemd zijn voor verbruik in de huishouding van hem, die de be¬ schikking over den grond heeft. Alvorens in bijzonderheden te treden over de voor¬ gestelde regeling, komt het mij wenschelijk voor, en¬ kele opmerkingen te maken, waardoor het vraagstuk van de beperking van den arbeidsduur in den land¬ bouw, beter dan in het ontwerp m.i. geschiedt, in het licht wordt geplaatst, waarin zij behoort te worden gezien. En dan moet ik in de eerste plaats stilstaan bij het voornaamste argument, waarmede het voorgestelde ontwerp wordt verdedigd. Dit ligt niet in bestaande misstanden en de mogelijkheid, om deze door de wet weg te nemen of te verzachten, maar in het be¬ staan van eene industrieele arbeidswetgeving. Merk¬ waardig in dezen is de volgende passage, voorkomen¬ de op bl. 1 der Memorie van Toelichting. Wij lezen daar het volgende: —De vraag Š voor zoover dit althans nog een vraag mag heeten ŁŠ of wettelijke bescherming van land¬ bouwarbeid verrichtende kinderen, jeugdige personen en vrouwen noodig is, beantwoordt de ondergetee- kende zonder eenig voorbehoud bevestigend. Te lang reeds zijn dezen naar zijn meening van die bescher¬ ming verstoken gebleven. Immersfl. En nu zou het voor de hand liggen, dat achter dit —Immersfl volgde eene opsomming der bestaande mis¬ standen en een aannemelijk betoog, dat deze door de wet zouden kunnen worden weggenomen. Niets van dit alles. —Immersfl, Š zoo vervolgt de Memorie van Toe¬ lichting Š —voor de industrie dateert de eerste wet- teliike bemoeiing betreffende den kinderarbeid van 1874 en heeft de -wetgever in 1889, behalve dezen, ook den arbeid van jeugdige personen en vrouwen onder de hoede der Arbeidswet geplaatst.fl Deze passage- is m.i. teekenend ten aanzien van de gedachtensfeer, waarin men bij de samenstelling van het ontwerp blijkbaar heeft verkeerd, eene sfeer, waarin men niet meer het ingrijpen van den wetgever in de arbeidsverhoudingen als middel beschouwt, om misstanden weg te nemen, maar als doel op zichzelf. Van deze zelfde sfeer getuigt ook eene andere pas¬ sage, voorkomende op bl. 2, waar men het volgende kan lezen: —Bovendien is de tegenstelling tusschen landbouw¬ arbeid en industrieelen arbeid, wanneer het over de vraag gaat, of wettelijke arbeidsbescherming al dan niet achterwege kan blijven, eene miskenning van de 1094 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 werkelijkheid, omdat de werking der Arbeidswet 1919 een veel ruimer gebied bestrijkt dan den fabrieks¬ arbeid.fl De zin, beginnende met —omdatfl, doet al bijzonder vreemd aan. Het ligt m.i. toch voor de hand, die —werkelijkheidfl te zoeken in de bedrijfstoestanden en niet in de Arbeidswet 1919. De Arbeidswet 1919 heeft, naar het mij voorkomt, bij de samenstelling van het ontwerp een veel te groote rol gespeeld, zooals ook blijkt uit het herhaaldelijk verwijzen in de Memorie van Toelichting naar genoemde wet. Ik stel mij voor, dat men is uitgegaan van het denkbeeld, dat er een landbouwarbeidswet moet komen. Daarna heeft men de Arbeidswet 1919 genomen en nagegaan, wat daaruit zou kunnen worden overgenomen, zonder al te zeer in botsing te komen met de eigenaardigheden van den landbouwarbeid en het landbouwbedrijf. Het gaat er echter niet alleen om, of de bepalingen eener landbouwarbeidswet ook hinderlijk zijn, maar of zij het doel zullen doen bereiken, dat men zich moet stellen: het wegnemen van misstanden. Als men daarbij nog in aanmerking neemt, dat men aan het Departement van Arbeid voortdurend met zijn denken verkeert in eene bijzondere, industrieele sfeer en zoodoende niet in staat is, aan de eigenaar¬ dige eischen van het landbouwbedrijf voldoende recht te laten wedervaren, dan is het zeer begrijpelijk, dat men volgens deze methode op een verkeerd spoor moet komen. Ik zou dan ook in ernstige overweging willen geven, bij het bestudeeren van het vraagstuk der beperking van den landbouwarbeid, de industrieele arbeidswet voorloopig geheel te negeeren en, alleen geleid door een diep inzicht in het karakter van den landbouw¬ arbeid en van het landbouwbedrijf, te trachten een antwoord te geven op deze drie vragen: lo. Bestaan er groote misstanden op het gebied van den laudbouwarbeid? 2o. Is eene wettelijke regeling van den arbeid denk¬ baar, waardoor deze misstanden worden weggenomen of belangrijk verminderd? 3o. Is het naleven der gegeven voorschriften be¬ hoorlijk te controleeren ? Wat de eerste vraag betreft, aarzel ik niet, deze volmondig met —jafl te beantwoorden. De misstanden zijn echter voor een deel het natuurlijk gevolg van het karakter der landbouwproductie, voor een ander deel van de slechte belooning van den landbouwar¬ beid. Daarom kan de arbeidswetgever in dezen weinig doen. De grootste misstanden komen voor in enkele drukke periodes, speciaal in den oogsttijd. Dan moet met man en macht worden gewerkt. Niet alleen moe¬ ten dan de volwassen mannen lange arbeidsdagen ma¬ ken, maar ook moeten gehuwde vrouwen, jeugdige personen en kinderen te hulp worden geroepen. Wil men dit in eenigszins belangrijke mate tegengaan, dan zullen daardoor twee nieuwe en grootere misstanden worden geschapen. De jaarverdiensten der arbeiders¬ gezinnen (inch de kleine boeren), waarvan een groot deel moet worden verdiend in den drukken tijd, zullen dalen. En toch zijn deze verdiensten, in ver¬ band beschouwd met den algemeenen levensstandaard, thans reeds te laag, om er behoorlijk van te kunnen bestaan, terwijl zij aan den anderen kant toch te hoog zijn, om verschillende werkzaamheden te doen ren- deeren. Zal die verminderde prestatie gedurende den drukken tijd niet leiden tot het drijven van het be¬ drijf in arbeidsextensieve richting, zoo zullen er dan meer arbeiders noodig zijn. Zijn die werkelijk te krij¬ gen, dan zal de werkloosheid in den winter nog groo- ter zijn dan thans helaas reeds het geval is. In het kort gezegd, zal beperking van den arbeidsduur in den drukken tijd de strekking hebben, den toestand der landarbeiders nog slechter te maken dan hij thans reeds is. Zij, die beperking van den arbeidsduur voorstaan, zien dit dan ook wel in en zijn bereid voor de drukke tijden ontheffing der wettelijke voorschriften te ver- leenen. Dan echtèr heeft die beperking weinig zin, daar in de overige gedeelten van het jaar misstan¬ den weinig voorkomen. Lange arbeidsdagen komen dan hoofdzakelijk slechts voor in het speciale veehou- dersbedrijf. Daaraan zou men kunnen tegemoet komen door een tweeploegenstelsel. Hoe duur de melk echter wel zou moeten zijn, om dit financieel mogelijk te maken, zal ik nu maar in het midden laten. Thans een enkel woord over de controle. In de in¬ dustrie is deze in het algemeen betrekkelijk gemak¬ kelijk. Men kan daar den toegestanen arbeid aan be¬ paalde uren binden en strafbaar stellen het aanwezig zijn van arbeiders in de voor arbeid bestemde lokali¬ teiten op tijdstippen, waarop niet gewerkt mag wor¬ den. Het binden van den arbeid aan bepaalde uren is in den landbouw op zichzelf reeds bezwaarlijk, om¬ dat men het werk in den regel niet in de hand heeft, maar afhankelijk is van de natuur. Bovendien is de controle vrijwel onmogelijk, aangezien het nu een¬ maal niet aangaat te eischen, dat de personen, die op een bepaald tijdstip niet mogen werken, dan ook niet in stallen en schuren of op het land aanwezig zijn. Na deze al gemeen e opmerkingen zullen wij in een volgend artikel overgaan tot de bespreking van de in het voorontwerp vervatte regeling. (Slot volgt). J. smid. DE OMVANG DER ARBEIDERS VAKBEWEGING OP 1 JANUARI 1928. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft weder¬ om een belangrijk overzicht over den —Omvang van de Vakbeweging op 1 Januari 1928fl gepubliceerd en wij zullen gaarne met enkele cijfers de aandacht op deze publicatie vestigen. De korte inleiding, die wij bij de gegevens van 1 Januari 1927 gaven1), kan thans achterwege blijven. Voor een goed begrip is het echter wel van belang even de verschillende richtingen in de vakbeweging aan te stippen. Wij kennen in Neder¬ land: De (modern) socialistische richting, vertegen¬ woordigd door het Ned. Verbond van Vakvereenigingen (N. V. V.), welke vooral in den laatsten tijd een bijzondere toenadering tot de S. D. A. P. vertoont of voor zoover deze dan alreeds feitelijk bestond, er op uit is geweest deze verhouding officieel vast te leggen. Het jongste besluit om met een bedrag van 1 millioen gulden deel te nemen in de socialistische pers (Het Volk en de Voorwaarts) getuigt ook van dit streven. Verder bestaan het R.-E. Werkliedenverbond (R.-K. W.), en het Christelijk Nationaal Vakverbond (O. N. V.), welke, zooals zal blijken, ook tot de groote vakcentralen kunnen worden gerekend. Naast deze 3 organisaties bestaan nog een viertal —vakcentralenfl, het Algem. Ned. Vakverbond (A.N. V.), dat de neutra¬ liteit met betrekking tot de politieke verhoudingen als haar deugd beschouwt, doch wier leden in velerlei opzichten de vrijzinnig-democratische denkbeelden aanhantren; het Vakverbond van Hoofdarbeiders (V. V. H.), dat van oordeel is, dat hoofdarbeiders andere, althans niet in elk opzicht dezelfde belangen hebben als de eigenlijke arbeiders en zich dientengevol¬ ge afzonderlijk dienen te organiseeren ; het Nationaal Arbeidsecretariaat (N. A. S.) en het Ned. Syndi¬ calistisch Vakverbond (N. S. V.) Deze beide laatste centralen zou men tot voor kort kunnen onderscheiden door de woorden —Moskou en Berlijnfl, waarmede zou- zijn aangeduid, dat het N. A. S. meer de communis¬ tische, het N. S. V. de syndicalistische beginselen aanhangt. Het N. A. S. heeft zich echter krachtens besluit van het Pinkster-congres voor de verandering weer eens van de Roode Vakinternationale te Moskou afgescheiden, en dobbert dus thans zonder officieele verbindingen met Moskou verder. Voor het overige zal men de beteekenis van deze uiterst linksche vak¬ beweging in ons land niet moeten overschatten, zij !) Zie E.-S. B. van‚25 Jan. j.1. 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1095 omvat, zooals zal blijken, nog geen 4 pCt. van alle georganiseerde arbeiders. Evenals bet vorige jaar zullen wij allereerst eenige cijfers laten volgen. Wij zullen daarbij de ontwikkeling in de laatste drie jaren weergeven, voor de beweging der ledentallen sinds 1920 mogen we naar het over¬ zicht van het vorige jaar verwijzen. Vakvereenigingen . Vakbonden. daarbij aangesloten vakvereenigingen Vakcentralen. daarbij aangesloten vakbonden — — vakvereen. Bestuurdersbonden . daarbij aangesloten vakvereenigingen …. Tot. aant. georganiseerden waarv. R. K. of Prot Chr. overigen .Ł. bij vakcentralen . — vakbonden . — nat. en pl. zelfst. vakvereenigingen . — bestuurdersbonden.. N. V. V. R. K. W. C. N. V. A. N. V. N. A. S. N. S. V. V. V. H. niet bij een vakcentrale. . Limburg. N.-Brabant.. Gelderland. Z.-Holland. N.-lIolland. Zeeland . Utrecht . Friesland . Overijsel. Groningen. Drenthe. Amsterdam . Rotterdam .. Gem. boven 100.000 inw. — 50Š100.000 — — 20Š 50.000 — — beneden 20.000 — Vrouwen. Werklieden vrije bedrijf.. Ander personeel vrije bedr. Personeel openbare dienst Glas- en aardew. st.fab.arb. Diamantbewerkers . Typografen . Bouwvakarbeiders . Houtbewerkers. Kleermakers …. Mijnwerkers. Metaalbewerkers . Textielarbeiders . Sigarenmakers. Land-, veen- en zuivelarb. Transportarbeiders . Rijks- en gem.ambtenaren (inclusief post). Rijks- en gem.werklieden. Spoorwegpersoneel . Leeraren en onderwijzers . Militairen. Politiepersoneel. Handels- en Kantoorbed… Werkelijke cijfers op 1 Jan. In o/0 van het totaal op 1 Jan. 1926 1927 1928 1926 1927 1928 8229 243 7964 7 118 5837 302 2440 8322 240 8056 7 115 5855 300 2448 8416 238 100 100 8151 97′ 7 _ 115 5913 298 48 71 2468] 29,5 100 100 97 48 70 29 100 100 97 48 70 29,5 in duizendtallen 493 169 324 378 466 27 244 504 178 326 390 477 27 251 520 186 334 405 493 28 261 190 90.5 48 13 13.6 6,2 16 115 197 96.5 51 11.6 13,7 4,9 15,5 114 100 34.5 65.5 77 94.5 5,5 49.5 100 35,2 64,8 77.5 94.5 5,5 50 203 102 53 12,3 14,2 4,7 15,6 115,5 38,5 18,4 9,8 2,6 2, 1,2 3,2 23 39 19.1 10.1 2,3 2,7 1 3,1 22,6 100 35.8 64.2 77.8 94,7 5,3 50 39 19,6 10,1 2,36 2,74 1 3 22.2 18 43 40 133 120 9 29 17 37 19 8 20.5 46 40 (34 121 10 29 17 37.5 20 8 22 j 47,5; 41,5 137 ; 126 j 10.4 30 17 39.5 21 3.7 8.7 8,1 27 24,5 1.8 5.9 3.5 7.5 3.9 1.6 4.1 9.1 8 26,6; 24 2 5,9: 3,4] 7,51 4 1,6 4.2 9,1 8 26,5 24,2 2 5,8 3.3 7,6 4 1,5 75 49,5 178 58 101 126 75.5 49 179 58.5 104,5 133 78 51 184 60 108,5, 138,5: 15 10 36 11,8 20.5 25.5 15 9,7 35.5 11.6 20,7 26,5 15 9,8 35,4 11,6 21 26,6 31,7 274 44 176 31,6 33,6[| 283 294 43,5 43,71 177 182 6,5 17 42 5,4 41 26 12.4 20 36.5 46 26.5 41.5 33.5 11 12 29 10.3 6,4 17 44 12.5 6 7 42 26 12.3 21.5 38.5 46 28 41 34 11 12 29 6,5 56 9 35 6,3 56 8,7 35 6,5 56,5 8,4 35 10)4 ~ 6,3 1,3 17,4’ 3,5 47 j 8,5 12,4] Š 6,5! _ 8 45 : 28 12,2] 21,1: 40 47 29 41.5 35.5 11 12 29,3 1,1 8.3 5.3 2,5 4.1 7.4 9.3 5.4 8.4 6,8 2.2 2.4 5,9 2,1 1.3 3.4 8.7 2.5 1.3 1.4 8,3 5.2 2.5 4.3 7.7 9.1 5.5 8.1 6.7 2,2 2.4 5.8 2 1,2 3,5 9 2.4 1.3 1.5 8.7 5.4 2.4 4.1 7.7 9,0 5.6 8 6.8 2.1 2,3 5.7 Uit deze cijfers blijkt, dat het totaal aantal georga¬ niseerden sinds 1926 wederom stijgende is, al is deze stijging van bijna 6 pCt. in 2 jaar, in verhouding tot de daling die van 1920Š1926 plaats vond, dan ook be¬ trekkelijk gering. De Prot. Chr. en de R.-K. vakbe¬ weging is iets meer gestegen, dan de in andere richtingen georienteerde organisaties, ze omvat nu ongeveer 36 pCt. der georganiseerden tegen 34,6 pCt. op 1 Januari 1926. 97 pCt. der vakvereenigingen met 95 pCt. der ar¬ beiders zijn bij vakbonden aangesloten; van deze vakbonden zijn ongeveer de helft (48 pCt.) aangesloten bij vakcentralen, omvattende 70 pCt. der vakvereeni¬ gingen en 78 pCt. van het totaal aantal georganiseerde arbeiders. Deze cijfers zijnde laatste jaren vrij con¬ stant gebleven, evenals het aantal bestuurdersbonden en het daarbij aangesloten aantal vakvereenigingen. Van de vakcentralen neemt het N. V. V. met 39 pCt. van het totaal aantal georganiseerden de voor¬ naamste plaats in, dan volgt het R.-K. W. met 19,6 pCt. en het O. N. V. met 10,1 pCt. In ronde cijfers, is de verhouding dus: N. V, V. 40 pCt.; R. K. W. 20 pCt. en C. N. V. 10 pCt. De 4 kleine vakcentralen omvatten gezamenlijk ongeveer 8 pCt. der georgani¬ seerden, n.1.: V. V. II. 3 pCt., A. N. V. 2,36 pCt., N. A. S. 2,74 pCt. en N. S. V.- 1 pCt. Verder zijn 22,2 pCt. der georganiseerden niet bij een centrale aangesloten. Het R.-K. W. is sinds 1926 relatief het meest ge¬ stegen, ook het N. V. V en C. N. V. zijn vooruit ge¬ gaan, in de 4 kleine centralen zit echter weinig schot. Wat de verdeeling over de provinciën betreft, zien we vrijwel overal een ongeveer gelijken vooruitgang in het ledental als bij het totaal; bepaalde afwijkingen, die het vermelden waard zijn, kunnen we niet con- stateeren of het moest dan de vooruitgang in 1926 in Limburg en N.-Brabant zijn, waarmede tevens de relatief grootere stijging van het R.-K.W. samenhangt. Bij de verdeeling over de gemeenten blijkt, dat de stijging in de groote steden minder groot is dan die op het platteland, in de gemeenten beneden 20.000 inwoners was de vooruitgang relatief het grootst. Dit neemt niet weg, dat in verhouding tot de totale bevolking het aantal georganiseerden op het platte¬ land nog heel wat geringer blijft, dan in de groote steden, in ronde cijfers was het aantal georganiseerden in de gemeenten boven 20.000 inwoners 100 per 1000 inwoners, in die beneden 20.000 inwoners slechts 33. Uiteraard hangt dit samen met de industrieele ont¬ wikkeling, maar er blijkt toch uit, dat er voor de propagandisten der arbeidersorganisaties op het platte¬ land nog genoeg te doen is. Vermeld kan worden, dat N.-Holland en Z.-Holland elk ongeveer een vierde van het totaal georganiseerden telden, Amsterdam en Rotterdam samen ook onge¬ veer een vierde, waarvan Amsterdam met 78.000 ongeveer 1H maal zooveel omvatte als Rotterdam met 61.000. In dit verband is het ook nog van belang mede te deelen, dat het N. A. S. in de 4 groote steden niet minder dnn 72 pCt. harer leden telde, het N. V. V. 43 pCt., het C. N. V. 31 pCt., het R.-K. W. slechts 16 pCt. In totaal woonden ruim 36 pCt. der geor¬ ganiseerden in de 4 groote steden. De vrouwelijke arbeiders schijnen na een geringe daling in 1926 weer bekeerd te zijn, althans zij konden op 1 Januari 1928 weer hetzelfde percentage van het totaal (6,5 pCt.) als op 1 Januari 1926 halen. De meerdere propaganda onder de vrouwelijke arbeiders, die in de verschillende organisaties ter hand is genomen, zal hieraan wel niet vreemd zijn. Wat ten slotte de organisaties in de verschillende bedrijfstakken betreft, zien we, dat de organisaties in het vrije bedrijf relatief sterker stegen, dan die van het personeel in openbaren dienst. Dit is echter wel te begrijpen, als men bedenkt, dat het aantal ongeorganiseerden in de vrije bedrijven veel grooter is dan in de openbare diensten, zoodat in de eerst- 1096 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 genoemde de mogelijkheid tot uitbreiding in veel sterkere mate aanwezig is. Het sterkst zijn gestegen de organisaties der bouw¬ vakarbeiders, der mijnwerkers en der metaalbewerkers. Ook na deze stijging omvatten zij echter gemiddeld weinig meer dan 25 pCt. van het totaal aantal arbeiders in den betrokken bedrijfstak. De mijnwerkers zelfs minder, de metaalbewerkers en bouwvakarbeiders wel¬ licht iets meer. Bij de bouwvakarbeiders is de werk- loozenkas waarschijnlijk wel de grootste attractie der vakvereeniging. Enkele organisaties, zooals die der diamantbewerkers en der sigarenmakers gingen nog iets achteruit. In verhouding zijn de meeste arbeiders natuurlijk georganiseerd in de bedrijfstakken, waarin bij O. A. O. een verplicht lidmaatschap is ingevoerd, b.v. de grafische vakken; verder omvatten de orga¬ nisaties der diamantbewerkers, van het spoorweg- en het postpersoneel en der politie een belangrijk aantal van het totaal in het bedrijf werkzame personen. Wij willen hiermede eindigen, doch mogen tenslotte nog de aandacht vestigen op de uitvoerige specificaties, welke omtrent de hier genoemde cijfers nog verder in het overzicht voorkomen, op het belangrijke hoofd¬ stuk betreffende de voornaamste gebeurtenissen in de vakbeweging gedurende de periode 1 September 1927 Š 1 September 1928 en op dat over de inter¬ nationale en buitenlandsche vakbeweging. Ongetwijfeld zal deze publicatie, die voor een prijs van f 0.90 bij het Centraal Bureau voor de Statistiek is te verkrijgen, weer aan velen nuttige diensten bew«zen- Ir. B. Bölger. Haarlem, November 1928. DE THEE-STATISTIEKEN VAN DEN —BOARD OF TRADEfl. Zooals aan belanghebbenden natuurlijk bekend is, publiceert de Engelsche —Board of Tradefl in zijn maandelijksche —returnsfl de cijfers, die een beeld geven van den aanvoer (imports), invoer tot ver¬ bruik (duty payments) en den uitvoer (exports) van thee in of uit Groot-Brittannië en Noordelijk Ierland gedurende de afgeloopen maand, waaraan wordt toe¬ gevoegd het cijfer der voorraden in entrepot. Voor producenten, pakkers, handelaren, enz., kort¬ om voor den grooten kring van belanghebbenden bij dit van oudsher geroemde product, zijn die gegevens van groot belang met het oog op de beoordeeling der statistische positie van het artikel, alsook voor het bepalen der vermoedelijke prijsbeweging in de naaste toekomst. Immers Londen is voor thee nog altijd de voor¬ naamste markt en Engeland met N. Ierland ver¬ bruiken te zamen al 45 pCt. van de totale wereld¬ productie. Het baart dus geen verwondering, dat steeds gretig naar de officieele Engelsche publicaties wordt uitgezien. In tal van economische geschriften en vakbladen worden dan die cijfers uitgeplozen en beoordeeld, en meer of minder optimistische verwachtingen omtrent de theemarkt worden daaruit afgéleid. Vooral de Engelsche —stocksfl spelen daarbij een voorname rol en gelden bij het meerendeel der belanghebbenden, niet alleen in Europa, maar ook in Indië, als één der voornaamste zoo niet de voornaamste factor ter beoordeeling van de toekomst van de theemarkt. De meeste Nederlandsche belanghebbenden, die al jaren gewend zijn dit te doen, hebben zich daarbij ongetwijfeld laten leiden door het vertrouwen, dat zij Š terecht Š in de officieele Nederlandsche sta¬ tistieken op dit gebied stellen en meenen, dat de officieele Engelsche gegevens Š de Board of Trade is een zuiver Regeeringslichaam, wiens President een der voornaamste medewerkers van het zitting- hebbende kabinet is Š een even groot vertrouwen dienen te genieten als de onze, vooral wanneer zij in dat vertrouwen nog worden gesterkt door het feit, dat de Engelsche statistische gegevens tot op een pond nauwkeurig worden opgegeven. En bij de meeste Engelsche belanghebbenden, die zich waarschijnlijk kwalijk kunnen indenken, dat hun Engelsche, machtige —Board of Tradefl in zaken vaD dezen aard niet feilloos materiaal zou leveren, zal dit wel evenzeer het geval zijn. De vraag of dit inderdaad juist is, willen wij hieronder aan een nader onderzoek onderwerpen. Ook voor niet-ingewijden behoeft het geen nadere toelichting, dat de voorraadeijfers aan het einde van een periode na bijtelling van den aanvoer in de volgende-periode en onder aftrek van de afleveringen voor binnen- en buitenland over dat tijdperk, het cijfer moéten geven van de voorraden in entrepot aan het slot van deze volgende periode. Dit is een eisch, waaraan iedere statistiek van dien aard moet voldoen. Echter geeft zulk een eenvoudige berekening aan de hand van de maandcijfers van thee, gepubliceerd door den Board of Trade, nimmer het gewenschte resultaat! En de moeilijkheid is nu deze, dat er niet slechts één, maar verschillende oorzaken vallen aan te wijzen, waarom de maandcijfers onderling niet kloppen, factoren, die voor het meerendeel voort¬ vloeien uit het systeem, dat aan de samenstelling dezer_ statistieken ten grondslag ligt. Op dit punt kom ik nader terug. In de eerste plaats dan stemmen de Engelsche maandcijfers onderling niet overeen, doordat telkens vrij groote hoeveelheden thee -Š, in 1927 niet minder dan 1.460.000 Eng. ponden in totaal Š z.g. —free of dutyfl, uit entrepot worden uitgeslagen tot dekking van de behoeften van leger en vloot. Terecht worden deze hoeveelheden, evenals de aan de koopvaardij ver¬ strekte voorraden, niet gerangschikt onder de cate¬ gorie —duty paymentsfl, die overigens gelijk is aan wat ten onzent —invoer tot verbruikfl wordt genoemd. Echter worden zij evenmin telkens afzonderlijk ver¬ meld. Slechts het jaarlijksch totaalcijfer wordt be¬ kend gemaakt. De maandstatistiek en in het bijzonder de —duty paymentsfl, geven dus een eenigszins on zuiver beeld van het Engelsche verbruik, doch dit zou nog niet zoo bezwaarlijk zijn, -want in elk geval zou men aan het eind van een jaar de behoeften van leger en vloot alsmede van de koopvaardij bij den uitslag voor het binnenland kunnen optellen en aldus de juiste consumptiecijfers weten. Maar ook met inachtneming hiervan blijken de Board of Trade-statistieken niet aan den hierboven genoemden eisch te voldoen en is het niet mogelijk eenig verband te zien tusschen den ouden voorraad, de vermeerderingen en verminderingen en den nieuwen voorraad. Bij het verder zoeken naar dit verband kwam aan het licht, dat de oorzaak gelegen is in de onjuistheid der Engelsche aan-, in- en uitvoercijfers als gevolg van de onjuiste werkwijze, die bij de samenstelling door den B. of T. wordt gevolgd. Dit schijnt boud gesproken, maar hieronder moge de rechtvaardiging van die bewering volgen. De Engelsche wet heeft de mogelijkheid geopend voor importeurs om eenmaal tot verbruik binnens¬ lands ingeklaarde thee later weder uit te voeren, in welk geval de importeur het reeds betaalde invoer¬ recht weder terugkrijgt. Deze hoeveelheden, die in de laatste vier jaren gezamenlijk niet minder dan 19Yi millioen lbs. bedroegen, verzuimde de B. of T. tot voor kort weder van den invoer tot verbruik af te trekken, zoodat deze in werkelijkheid aanzienlijk kleiner is geweest. Had hij haar nu ook maar niet bij den (her)uitvoer opgeteld, dan zou de fout ge¬ compenseerd zijn en zouden de aan de hand hiervan berekende voorraadeijfers geen verschil met de ge¬ publiceerde maandelijksche voorraden hebben gege¬ ven. Doch dit optellen deed de Board of Trade echter wél. Slechts in de jaarstatistieken gaf hij deze —drawbacksfl afzonderlijk op. 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1097 Wat betreft de aanvoercijfers van thee, gaat de Board of Trade al heel eigenaardig te werk. Hen zou geneigd zijn om te denken, dat de cijfers van den aan voer Š d. i., voor zoover het niet den (heel ge- ringen) directen aanvoer uit het buitenland betreft, gelijk aan den opslag in entrepot Š worden gebaseerd op de gewogen hoeveelheden, die werkelijk in entrepot worden opgeslagen, doch dit is slechts zeer gedeel¬ telijk waar. De Engelschen, bekend om hun vlotheid, zijn hier al zeer vlot, want de B. of T. baseert zijn —importsfl niet op de werkelijk in entrepot opgeslagen en ge¬ wogen hoeveelheden, maar voor een zeer groot deel op de door importeurs aangevraagde —permitsfl om hun goederen in entrepot te mogen opslaan. Behalve dat deze met de werkelijkheid somtijds aanzienlijk verschillen Š een schip wordt bijv. eerst naar een andere haven gedirigeerd Š, volgt men nu de geheel onjuiste methode om deze door de importeurs afge¬ ronde taxaties te tellen bij de reeds tot op een pond na nauwkeurig gewogen, in entrepot opgeslagen hoeveelheden. Geen wonder, dat de maandcijfers dan ook als —provisionalfl worden aangeduid. Later, nadat de juiste gewichten zijn vastgesteld en dus de ver¬ schillen tusschen de aanvankelijk aangenomen en de werkelijke hoeveelheden zijn komen vast te staan, worden weliswaar voortdurend de hierdoor noodige correcties aangebracht, doch deze worden slechts tot uitdrukking gebracht in de totale cijfers van het loopende jaar en Š wat de maandcijfers aangaat Š in de dienovereenkomstige maand van het volgende jaar, wanneer, ter vergelijking, de aanvoer gedurende de maand van het voorgaande jaar in een —revised figurefl mede wordt opgegeven. Bovenbedoelde verschillen tusschen de voorloopige en de, een jaar oudere, herziene voorraadcijfers aan het eind van elke maand waren niet altijd gering: verleden jaar was ten minste de voorraad per uit. Februari ongeveer 6 millioen Eng. ponden grooter dan dit jaar als definitief werd opgegeven 1 Het is duidelijk, dat de voorraden berekend aan de. hand van zulke aanvoercijfers, niet bijzonder op juistheid kunnen bogen en wanneer dan nog de op¬ tellingen der herziene en al een jaar oude maand¬ cijfers van den aanvoer nóg niet voeren tot het door den —Board of Tradefl —herzienefl jaarlijksche totaal¬ cijfer, dan begint het er voor de juistheid der Engel- sche thee-statistieken, waar zóó naar gekeken wordt, wel heel bedenkelijk uit te zien. Immers de grootte der hierboven genoemde ver¬ schillen zijn niet onbeduidend: al naar gelang van het jaargetijde bedragen de Engelsche voorraden in entrepot tusschen de 135 en 245 millioen lbs. Van berekening van de percentages der —miswijzingfl zal ik mij nu maar onthouden! Met het bovenstaande hoop ik te hebben aange¬ toond, dat door belanghebbenden aan de thee-statis¬ tieken van den Board of Trade te groote waarde wordt toegekend. Voor den handel zijn zij in wer¬ kelijkheid van gering belang. Daaraan zijn misschien voor Engeland voordeelen verbonden, die het breken met de oude methodes minder wenschelijk doen zijn. Maar zijn de nadeelen, die de waarde der statistieken zoo aanzienlijk doen dalen, voor den handel niet grooter? Een mooi voorbeeld hiervan kwam in den oorlog aan het licht: op een gegeven oogenblik was er bijna geen thee voorradig, terwijl op papier er nog heel wat aanwezig had moeten zijn en moesten in allerijl groote hoeveelheden uit Indië worden aan¬ gevoerd. Mr. F. W. A. db Kook van Leeuwen. DE HEROPENDE ONDERHANDELINGEN TE MOSKOU NOPENS HET DUITSCH RUSSISCHE HANDELSVERDRAG. De heer G. van Gelder te Amsterdam schrijft ons: Eind November meldden de bladen, dat de delega¬ tie, welke werd aangewezen, te Moskou het Duitsche standpunt voor te staan, in de weder op te vatten on- derhandelingen inzake het Duitsch-Russisch Handels¬ verdrag, Berlijn had verlaten met bestemming naar de Russische hoofdstad. Terwijl de Russische onderhandelaars dezelfde ge¬ bleven zijn, nl. de heeren Schleifer en Kaufmann (deze vertegenwoordigde Rusland ook op de economische conferentie te Genève), wordt de Duitsche delegatie geleid door nieuwe mannen, en wel in de eerste plaats door Ministerial-Direktor Bosse, een der chefs van het Reichswirtschafts-Ministerium. De heeren Walroth en Hahn, die Duitschland ver¬ tegenwoordigden tijdens de onderhandelingen van dit voorjaar, waren figuren uit Buitenlandsche Zaken, en zij zijn beide ook sedert eenige maanden met diploma¬ tieke posten bedacht geworden. Er heeft aldus een. verschuiving van Buitenlandsche Zaken naar het Economisch Departement plaats gehad. De bedoeling, die de Duitsche regeering bij deze verschuiving zon hebben, wordt in Berlijn aldus begrepen, dat zij het economisch karakter der onderhandelingen thans op den voorgrond wil stellen; hetgeen met een intentie van meegaande gezindheid overeenkomt. Voor de Russen is deze stuurwending zelfs dubbel aangenaam. De naarvorenschuiving van mannen uit het Reiehswirtschaftsministerium heeft nl. nog een tweede beteekenis. Terwijl toch het Schachty-proces de oorzaak heette der afbreking van de onderhande¬ lingen, is sedert dien in bevoegde kringen wel bekend geworden, dat de diplomaten in het voorjaar eenvou¬ dig op een dood punt waren aangeland, omdat tegen de oorspronkelijke verwachtingen in, de Duitsche offi- cieele statistici ten opzichte van het groote strijdpunt moesten toegeven, dat wel degelijk een grootere ople¬ ving van den Duitsch-Russischen handel een gevolg is geweest der verleening door het Duitsche Rijk van het bekende 300 millioen Mk. crediet. En deze statistici waren mannen van hetzelfde Reichswirtschaftsminis- terium, in nauw contact werkend met de leiding van dat ministerie, die zelve dan ook tegen de groote me¬ nigte der voor Duitschland optredende persorganen druppelsgewijs de reëele beteekenis erkend heeft van genoemd crediet. In het September-nummer van —Die Ostwirtschaftfl schreef bijv. een der heeren, Dr. Friedrich Kuerbs: —dass in Deutschland vor den Wirtschaftsverhandlun- gen in Februar und Miirz zum Teil irrige Auffassun- gen fiber die Entwicklung des Handelsverkehrs zwi- schen Deutschland und der üdSSR. bestanden haf¬ ten.fl Ook de invloedrijke —Industrie- und Handels- zeitungfl bleek zich bij deze nieuwe zienswijze te heb¬ ben aangesloten. En ten overvloede is nu een zeer handig boekwerk, dat voor de Russische Handelsver¬ tegenwoordiging te Berlijn is samengesteld door den leider der statistische afdeeling daarvan, een zeer groot en overtuigend cijfermateriaal bijeengebracht, hetwelk in dezelfde richting wijst.1) Het. is niet doenlijk in het bestek van dit stukje een eenigszins bevredigend overzicht te geven van dit . wel zeer instructieve boekwerk met al zijn statistie¬ ken en zijn voorberichten van Julius Lengyel en Prof. ‘ M. Kaufmann. Eenige perspectieven eruit mogen hier intusschen worden gereleveerd. De schrijver herin¬ nert eraan, dat vóór de Febr.-Mrt.-onderhandelingen de openbare meening in Duitschland eraan gewend was geraakt te lezen, dat de Duitsche export naar Rusland, die in 1926 de 25 pOt. niet haalde, voor den oorlog maar even 47 a 50 pCt. bedroeg van den Rus- sischen import, terwijl de militante Duitsche pers om begrijpelijke redenen deze meening in ™t algemeen bleef voeden, hoewel juist tijdens die onderhandeliu- gen door de Duitsche statistici der delegatie was toe¬ gegeven Š niet weliswaar de stelling der Russen; dat 28 a 31 pOt. moest gelezen worden voor 47 a 50 pCt., b Der Handelsverkehr der UdSSR. mit Deutschland, statistische Materialien erlautet von Dr. Rudolf Anders, bei R. L. Prager, Berlin N.W. 7. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 maar wel dat men voor een juiste taxatie niet boven de 34 pOt. kon gaan. De oorzaak van deze geweldige getallenverscliuiving moet, wel niet alleen, maar toch voornamelijk gezocht worden in ™t feit, dat de Russische vóóroorlogsche douanestatistiek, op welke de Duitschers zich beriepen, de geïmporteerde goede¬ ren niet naar herkomst onderscheidde, d.w.z. transito en Duitsche goederen onverschilligweg op één lijst bracht. Nu. toont Duitschlands aandeel in den na- oorlogschen Russischen import deze stijgende curve; 1925 14.6 pCt., ™26 23.5 pOt., ™27 24.4 pCt., Oct. ™27 29.1 pCt., en dan de volgende maanden (waarin het 300 millioen Mk. crediet. zijn werking begint te too- nen): 39.6 pCt., 35.5 pCt., 34.4 pCt., 38 pOt. Waar nu het 300 millioen Mk. crediet door den Rijksdag op 25 Februari ™26 reeds was toegestaan en in den zo¬ mer van ™26 door een Duitsch Bankconsortium (later versterkt door een Nederlandsch consortium) reeds gefinancierd was, daar kon men begrijpen, dat de Duitsche financieele pers voor haar klachten een wil¬ lig oor vond bij het publiek, dat immers tot diep in ™27 geen enkele merkbare wijziging zien kon in de maandelijksche Russische importstatistiek. Het geheim daarvan blijkt nu volgens de overtui¬ gende uiteenzetting van Dr. Anders hierin gelegen te hebben, dat de bestellingen op grond van het groote Rijkscrediet voornamelijk zeer groote fabrieksinstal- laties betreffen en gecompliceerde machines, waar¬ van de bestellingen wel reeds in ™26 zijn gedaan, maar de aflevering en het vervoer over de grenzen eerst in dezen tijd begonnen is, bijgevolg ook de statistische cijfers eerst nu beginnen te spreken. Een punt, waarmee men van Duitsche zijde een tijd lang gehoopt heeft, een druk te kunnen uitoefenen op de nieuwe onderhandelingen, betrof de besprekin¬ gen met Polen en Roemenië. De besprekingen met Polen willen echter niet vlotten en schijnen vast te loopen in getalm, terwijl die met Roemenië slechts in de eerste en minst aangename der drie te regelen on¬ derwerpen ten volle hebben voorzien, nl. in die aan¬ gaande de Duitsche financieele verplichtingen. Het tweede en derde vooruitzicht echter voor het Duitsche bedrijfsleven, nl. betreffende de sluiting van een Handelsverdrag en de gunning aan Duitschland van een concessie voor spoorweg-aanleg, zijn onder den blijkbaar meer Engelschgezinden Maniu niet naar wensch kunnen worden verwerkelijkt. En intusschen sloten de Sovjets hun contract met de General Electric Cy, hetwelk door de —Amtorgfl te New York is onderteekend, nadat, zooals men zoowel uit de Europeesche als uit de Amerikaansche pers kon lezen, de regeering der Vereen. Staten (blijkens een uitlating van den heer Owen Young) haar toe¬ stemming tot dat groote contract gegeven heeft. Ir» de Duitsche pers leest men thans, dat op zulk een toestemming, gegeven vooral de in het contract op¬ genomen credietverleening op langen termijn, welis¬ waar een erkenning der Sowjetregeering niet aan¬ stonds behoeft te volgen, maar dat die erkenning al¬ dus is voorbereid, terwijl thans in Duitschland de stemming gedrukt wordt doordat het eerste groote contract, hetwelk Rusland met Amerika teekent, een onderneming betreft als de General Electric Cy, die één van de voornaamste wereldconcurrenten is van de Duitsche electrische industrie. Onder al deze oogpunten beschouwt de Duitsche pers thans de onderhandelingen, die wel reeds in Moskou begonnen zijn. Zij betreffen zooals men zich herinnert, —de bevestiging en uitbreidingfl van het Duitsch-Russische Handelsverdrag van 12 October ™25, en in het bijzonder van Art. 1 van de daartoe behoorende economische overeenkomst: ,;Die vertrag- schliessenden Teile werden bestrebt sein, die wechsel- seitigen Handelsbeziehungen in jeder Weise zu för- dern, die möglichste Stabilitat des Warenverkehrs zu erzielen und den Anteil beider Liinder an der gegen- seitigen Aüs-und Einfuhr nach Massgabe des Fort- schritts des wirtschaftlichen Wiederaufbaus auf das Vorkriegsmass zu bringen, wobei sie sich vom wirt- schaftlichen Gesichtspunkt leiten lassen wer¬ denfl! Bij de economische voorpostengevechten, die rond¬ om de nieuwe onderhandelingen geleverd zijn, zijn nog te vermelden de deelneming van Duitsche banken aan het Londonsche Comité voor de Tsaristische schulden, en de stichting te Berlijn van het z.g. Duitsch-Russi¬ sche Comité, dat zooals men weet een tegenorganisatie bedoelde te vormen tegen de monopolistische Handels¬ vertegenwoordiging der Russen te Berlijn. De kracht van dit laatste Comité schijnt thans zeer vermin¬ derd onder de protesten van Russische zijde. Het Duitsche bedrijfsleven, zoo is hier de indruk, begint eenig gevaar te zien in het al te krachtig doorvoeren van een anti-Russische organisatie, waarbij bovendien op den duur toch niet op alle medestanders kan wor¬ den gerekend, gezien de hevigheid der onderlinge concurrentie. Een nieuw teeken van deze meer gereserveerde houding was o.a. een verklaring van den vice-presi¬ dent der Industrie- und Handelskammer te Berlijn, Kommerzienrat Michalski (Berliner Tageblatt 23 Oct.), dat slechts —gemeenschappelijke studie der handelskwestiesfl het doel zou geweest zijn, en men nimmer invloed had willen uitoefenen op de Russi¬ sche handelsovereenkomsten met aparte Duitsche ondernemingen. DE BELASTINGDRUK IN NEDERLANDSCH INDIË. In Econ.-St. Berichten van 19 en 26 Sept. heeft de heer H. J. van Brink, financieel expert en hoofd van de afdeeling Financiën van het Ministerie van Koloniën, over bovenstaand onderwerp eenige arti¬ kelen geschreven, naar aanleiding waarvan ik gaarne het volgende zou willen opmerken: le. De schrijver stelt aan de eene kant —de Inlandersfl en aan de andere de —niet-Inlandersfl, onder welke laatste groep hij dan als één geheel samenvoegt: a. de groote massa der kleine-luiden Chineezen en andere Vreemde Oosterlingen, b. een kleiner aantal beter gesitueerde Vreemde Oosterlingen, c. de Euro¬ peanen en met hen gelijkgestelden, die zeer over¬ wegend bestaan uit Indo-Europeanen met geringe of zeer matige inkomens en ten leste d. de Naam- looze Vennootschappen, in groote meerderheid staande onder Europeesche of daarmee gelijkgestelde leiding, in kleiner aantal en belangrijkheid, onder Chineesche en in nog kleiner aantal en belangrijkheid onder Inlandsche leiding. De Heer van Brink stelt de totale bevolking van Ned. Indië in 1924 op ruim 51 millioen zielen, schakelt voor zijn betoog de zelfbestuurs- hoorigen uit en komt zoo voor 1924 op 41.333.738 —Inlandersfl en 1.165.217 —niet-Inlandersfl. In dit verband breng ik in herinnering, dat volgens de laatste volkstelling (1920) er in Nederlandsch-Indië ruim 48 millioen Inlanders, rond 876.000 Vreemde Oosterlingen en rond 170.000 Europeanen woonden, welke getallen er uiteraard thans eenigszins anders uit zullen zien, zoodat er misschien een 200.000 Europeanen, een klein millioen Chineezen en rond 50 millioen Inlanders verblijven. Om een idee te krijgen van het aantal gezinnen van Europeanen Š dus Nederlanders, waartoe ook de Indo-Europeanen behooren, Franschen, Engel- schen, Amerikanen, enz. Š zij nog vermeld, dat voor. de personeele belasting in 1925 het aantal aanslagen bedroeg op Java 40.183 en op de Buitengewesten 12.193. Dat inderdaad de groote massa der Vreemde Ooster¬ lingen behoort tot de kleine luiden en dat ook een zeer groot deel der Europeanen geringe of zeer middel¬ matige inkomens hebben, m.a.w. gevormd wordt door in hoofdzaak de groep Indo-Europeanen, blijkt af¬ doende uit onderstaande tabel, geput uit het Koloniaal Verslag 1928, en weergevende het aantal aanslagen 2 Dece be 928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1099 m Java en Madoera 120 t/m. 150 150Š250 250Š600 600Š1200 1200Š2400 2400Š6000 6000Š12000 hooger Totaal aan- geslagenen Europeanen . Vreemde Oosterlingen. Inlanders. Buitengewesten Europeanen . Vreemde Oosterlingen. Inlanders. 170 4.440 566.331 119 3.519 219.660 564 11.375 347.298 335 29.097 978.132 2.547 47.461 211.870 832 178.150 702.883 5.572 43.068 41.926 1.568 40.586 78.449 12.216 12.094 13.896 2.201 9.483 10.601 24.651 7.939 4.035 5.265 4.386 2.352 12.341 1.612 401 4.153 871 261 4.956 693 119 1.849 325 71 63.017 128.682 1.185.876 16.322 266.417 1.992.409 in de inkomsten belasting 1925 naar een jaarinkomen in guldens. Uit deze cijfers blijkt o.m. dat bijna een derde deel van de Europeanen die aangeslagen zijn in de ink. belasting met hun gezinnen behooren tot dege¬ nen, die een jaarinkomen hebben van f 170.Š tot f 2400.Š. Dit zijn dus in hoofdzaak de typische kleine-luiden Indo-Europeaoen. Dan krijgen we drie achtste middenmoot van 2400-6000 gulden, dus dege¬ nen die zich wat beter kunnen roeren, waarbij ik opmerk, dat, wie als Nederlander in Amsterdam met een gezin van 2 kinderen leeft van een inkomen van f 3000.Š belangrijk rijker is dan wie van f 6000.Š moet leven in Batavia. Dat de Chineezen zeer over¬ wegend tot de zeer —kleine-liedenfl gerekend moeten worden, ziet men uit deze tabel met een oogopslag. De geachte schrijver maakt over zijn wijze van groepeeren in de rubriek —niet-Inlandersfl wel zijn excuus door de mededeeling, dat hem geen gegevens ten dienste staan om voor iedere groep afzonderlijke cijfers te geven, maar desalniettemin gooit hij toch de belasting-opbrengst van allerlei ongelijksoortige grootheden, Naamlooze Vennootschappen en physieke personen in één pot, waarvan de inhoud dan dienst moet doen als —bewijsfl, dat de —niet-Inlandersfl steeds zwaarder belast zijn geworden; als tegenstelling tot de belastingopbrengst en stijging van de groep —In¬ landersfl en om de vraag op te werpen —of de voor 1928 en ook weder voor 1929 Š zij het dan nood¬ gedwongen Š uitgestelde verlaging van de tijdelijke opcenten op de inkomsten en vennootschapsbe¬ lastingen niet betreurd moet worden.fl Het wil mij voorkomen, dat de Heer van Brink op deze wijze en voor het doel, waarvoor hij dit deed, niet had mogen groepeeren. 2e. De Heer van Brink heeft er geen rekening mede gehouden en er ook niet de aandacht op ge¬ vestigd, hoewel het toch zeker ook een zeer belangrijke factor had moeten uitmaken van zijn betoog, dat het Europeesche bedrijfsleven en dus de naamlooze vennootschappen, sinds 1913 een enorme uitbreiding heeft ondergaan, zoodat uit dién hoofde reeds, zonder verhooging van belastingdruk, de groep —niet-In- landersfl waaronder de N.V. ressorteeren, een be¬ langrijke stijging in belastingopbrengst zal moeten laten zien. 3e. Maar bovendien heeft de Heer van Brink ver¬ zuimd er de aandacht op te vestigen Š m.i. ook een zeer ernstig feit, waarmede hij rekening had moeten houden Š dat er voor belangrijke onderdeelen van zijn groep —niet-Inlandersfl een enorme achterstand was in te halen, omdat deze onderdeelen jaren lang gespaard zijn geworden op het gebied van belasting¬ heffing. Zij die Indië kennen, weten dat er op dit gebied mogelijkheden waren, waarvan een goede Hol¬ lander geen Ahnung heeft. De geachte schrijver en ik zullen er wel geen ver¬ schil van meening over krijgen, als ik beweer dat eigenlijk eerst in 1920 een begin is gemaakt met werkelijk serieuse belastingheffing van de —niet-In- landersfl physieke personen en Naamlooze Vennoot¬ schappen. Om misverstand te voorkomen wil ik er hier dadelijk bijvoegen, dat het handjevol ter zake kundige belasting-ambtenaren, dat vóórdien werkzaam was, met de gebrekkige middelen waarover beschikt werd, veelal deed wat mogelijk was; ik bedoel dus niet op hen een blaam te werpen. Ook op het vol¬ gende wil ik even de aandacht vestigen. Toen de heer Fruin in de Volksraadszitting van 16 Nov. 1.1. (Aneta Telegram) er op wees dat het peil van de Nederlandsche belasting na de verlaging was teruggebracht tot 1915/16 en dit vergeleek met het Indische tarief en op verlaging aandrong, heeft de Indische itegeering bij monde van den Directeur van Financiën hem geantwoord, dat —de vergelijking van den heer Fruin onvruchtbaar was, omdat vroeger de inkomstenbelasting (in 1925 gesplitst in inkom¬ stenbelasting en vennootschapsbelasting) in Indië buitengewoon laag was.fl Ik sluit mij in verband met de zaak, waarom het hier gaat bij deze Regeeringsuitspraak geheel aan en zal met belangstelling kennis nemen van het ant¬ woord van de Regeering in Nederland, als de ver¬ gelijking die de Heer van Brink maakt, in de Tweede Kamer ter sprake komt. Al zou ik dus hiermede mijn critiek op het artikel van mijn geachten tegenstander wel kunnen besluiten, toch meen ik goed te doen nog op enkele andere, ook belangrijke, onderdeelen van het fundament, waarop hij zijn betoog baseert, de aandacht te moeten vestigen. 4e. Immers, de Heer van Brink heeft onder de —belastingontvangstenfl van de groep —niet-Inlandersfl ook achterstallige buitengewone heffingen opgenomen (O.W. belasting) verband houdend met buitengewone winsten, gemaakt onder buitengewone omstandig¬ heden, en dat lijkt mij onjuist. Zoo komt hij in 1924 voor de groep —niet-Inlan- ders tot rond 101,5 millioen gulden inkomstenbe¬ lasting en achterstallige O.W. belasting, wat in feite niet meer had mogen zijn dan 81,6 millioen gulden ink. belasting. Voor 1925 is dat geworden (zie Kol. Verslag) Inkomsten Belasting Europeanen rond . f 20,2 millioen Inkomsten Belast. Vreemde Oosterl. rond . j( 8;g Vennootschapsbelasting rond. — 55,- — Totaal. … f 83,8 millioen Nu de hooge rubberprijzen weer voorbij zijn, die van invloed waren op de abnormaal hooge opbrengst- cijfers van 1926 en ten deele op die van 1927, zullen we ook voor 1928 en 1929 wederom zeer belangrijk beneden het door den Heer van Brink opgegeven cijfer van f 101,5 millioen voor de —niet-Inlandersfl blijven. 5e. Het zou te ver voeren elke verdeeling van een belastingopbrengst tusschen —Inlandersfl en —niet- Inlandersfl onder de loupe te nemen, maar een afzon¬ derlijke bespreking over de post —invoerrechtenfl mag hier toch niet achterwege blijven. Zeker, de Heer van Brink heeft zich in dezen ge¬ houden aan het rapport Meyer Ranneft-Huender, die de opbrengst van de invoerrechten in de jaren 1913, 1920 en 1924 voor —de Inlandersfl stellen op resp. 53% pCt., 54 pOt. en 53% pCt. van het totaal, reden waarom de Heer van Brink aan zijn —niet- Inlandersfl toebedeelt resp. 46% pOt., 46 pOt. en 46% pOt. Hoeveel waardeering ik overigens heb voor het werk van deze rapporteurs. . op dit punt moeten zij zich vergist hebben, wat onmiddellijk opvalt, als men de opbrengstcijfers voor invoerrechten van thans in beschouwing neemt, nu de verhoogingen van 1921/1925 meer normaal werken. In dit verband breng ik in herinnering de exorbitante stijgingen met 662/3, 100 1100 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 ja 200 pOt. van het invoerrecht op allerlei massa¬ producten in de jaren 1921/™24 en verwijs ik nog eens naar de aan het begin van dit artikel vermelde ge¬ tallen, die den lezer een inzicht geven inde —massafl, welke gevormd wordt door de groep —inlandersfl. *) De post —Invoerrechtenfl beliep in millioenen gul¬ dens in 1919: …32,8; 1920 …60,5; 1921 … 67,8; 1922 … 57,7; 1923 …54,3; 1924 …60,8; 1925 … 74,6; 1926 …75,9; 1927 … 78,6; verbeterde raming 1928 rond … 81; verbeterde raming (laatste gegevens) … 86H ; raming 1929 … 82. Ik heb als uitgangspunt genomen 1919, daar 1920 en de e.v. jaren abnormaal zijn geweest voor wat betreft de ontvangsten wegens invoerrecht. Het jaar 1920 was dat, omdat er toen door de hoog- conjunctuur-prijzen veel te veel is ingevoerd, met het bekende noodlottige gevolg voor tal van importeurs, terwijl de daarop e.v. jaren als abnormaal zijn te beschouwen, omdat ze sterk beïnvloed zijn door de te hooge invoeren van 1920 en begin 1921 en de malaise van 1921 en 1922, die zich in 1923 herstelde. Daalden om die reden de ontvangsten wegens invoer¬ rechten, deze stegen weer door de invoering van de evengenoemde tariefsverhoogingen voor in het bijzon¬ der massa-producten. De verhooging van 1927, 1928 en 1929, ten opzichte van 1926, houdt o.m. weer verband met de tariefs- verhooging voor cigarettenpapier, waarvoor in 1927 … 4 millioen geraamd was. Dat ook dit papier in hoofdzaak bestemd is voor de productie ten behoeve van de groote massa, behoeft geen nader betoog. Wie de doorwerking van de tariefsverhoogingen wil beoordeelen, vergelijke dus 1919, met 1927 en latere jaren. Mij lijkt de schatting, die een hoofd¬ ambtenaar, destijds verbonden aan den dienst der invoerrechten en accijnzen mij gaf van ca. 75 pCt. voor wat we kunnen aanduiden met de groep —in¬ landersfl meer in overeenstemming met de werke¬ lijkheid. En in geen geval lijkt het mij juist gezien van den Heer van Brink, dat hij ten behoeve van zijn betoog, op basis van 46Yï pCt. voor de —niet-in- landersfl, in 1924 … 28 millioen aan invoerrechten noteert, welk cijfer dan op de door hem aangegeven basis in 1925 reeds gestegen is tot … 34,7 in 1926 tot … 35,2, in 1927 tot … 36,5 en in 1928 tot … 40,2 millioen. In dit verband wijs ik er bijv. op, dat aan invoer¬ recht op —machines en werktuigenfl in 1923 slechts … 1,8 betaald werd, welk cijfer in 1925 gestegen is tot … 2,6 millioen en in 1926 tot … 4 millioen. Sterker nog: Wanneer ik van alle invoerrechten van 1923 af circa 10 pCt. laat drukken op alle z.g. —bedrijfs¬ middelenfl Š zie Dr. L. J. van der Waals —De In¬ dische Invoerrechtenfl bij O. de Boer te Helder 1926 Š dan zal ik de waarheid dunkt mij niet te kort doen. Dat deze —belastingfl der bedrijven zoo minimaal is, vloeit voort uit het feit, dat allerlei grondstoffen, als ruw hout, ijzer in staven en platen, koper, lood, staal, zink, noodig voor de Indische machinefabrieken, scheepswerven enz. vrij in Ned. Indië kunnen worden ingevoerd. Verder bedenke men, dat deze belasting op de bedrijfsmiddelen nog niet eens uitsluitend drukt op de naamlooze vennootschappen, zoodat de Heer van Brink er m.i. verkeerd aan doet de groep —niet- Inlandersfl goed te schrijven voor rond 46 pCt. van de ontvangsten uit hoofde van invoerrechten, als hij zijn betoog dan mede dienstig wil maken aan het opwerpen van de vraag, of het niet te betreuren is, dat voor de jaren 1928 en 1929 o.m. de voorgenomen opcenten verlaging voor de vennootschapsbelasting is uitgesteld. 6e. Nu de Heer van Brink in zijn —slotbeschouwingfl ]) Hierbij beliooren naar m.m. meer thuis Š men zie de aanslagen in de ink. belasting opgenomen in het door mij samengestelde staatje Š de overgroote meerderheid van de groep —niet-Inlandersfl; dit merk ik echter terloops op. er op wijst, dat in 1927 —het hoofdgeldfl is afgeschaft en erover uitweidt hoe belangrijk de belastingdruk op de —Inlandersfl wel zou verminderd zijn, wanneer deze afschaffing eens had plaats gehad in 1920, mag ik er wel even de aandacht op vestigen, dat inmiddels de ontvangst wegens uitvoerrecht in 1927 in vergelijk met 1924, met rond … 8 millioen gestegen is door de invoering van deze heffing voor uitsluitend bevol- kingsrubber en dat de accijns-ontvangst voor petro¬ leum en lucifers in deze periode steeg met rond … 10 millioen. Stellen wij ons nu op het standpunt van den Heer van Brink, die 90 pCt. van de lucifers- en 70 pCt. van de petroleum-accijns op rekening van de —Inlandersfl stelt, dan staat in 1927, in vergelijking met 1924 tegenover een belastingvermindering ad f 11,9 millioen door de afschaffing van het hoofdgeld een belastingvermeerdering wegens uitvoerrecht en de evengenoemde accijzen, van rond … 16 millioen. Inmiddels steeg ook de post —invoerrechtenfl van … 60,8 millioen in 1924 op … 78,6 millioen in 1927, en de post —slachtbelastingfl van … 5,6 millioen op … 6,6 millioen. Het moge voor den Heer van Brink een verheugenis zijn te kunnen schrijven: —dat de belastingen in Indië zich in de goede richting ont¬ wikkelen d.w.z. voor de Inlandsehe bevolking indirecte en voor de niet-Inlanders voornamelijk directefl, ik betreur het, in het belang van land en volk van Nederlandsch-Indië en van de goede verstandhouding met Indonesië in de toekomst, dat de practische toe¬ passing van onze koloniale belastingpolitiek cijfers laat zien als ik hier demonstreerde 7e. De Heer van Brink annonceert verder, dat hij alleen maar de Rijksbelastingen in het geding brengt en niet de locale! Mij zij het vergund er hier op te wijzen, dat de Inlandsehe bevolking ook aan locale en dessa heffingen zware offers moet brengen, zwaar in verhouding tot het geringe inkomen. In dit verband roep ik in her¬ innering de opzienbarende rede van den Heer Djajadiningrat in de voorjaarszitting van 1924 in den Volksraad gehouden, toen hij, sprekende over de rigoureuze verhoogingen van allerlei directe en in¬ directe belastingen vervolgde: —nog rigoureuzer zijn de verhoogingen van de Gewestelijke belastingen; zoo o.a. de passarheffing, die met 400 pCt. verhoogd werd.fl Want loodzwaar drukken enkele guldens be¬ lasting op gezinnen van 5 personen die Š zooals op Java het geval is Š een gemiddeld inkomen van …4 8. 4.50 per week hebben, met dien verstande, dat 62}4 pCt. van de bevolking van het platte land van Java Š en dit is een millioenenmassa Š het stellen moet met een weekinkomen van minder dan … 3.Š per gezin. Dit zijn cijfers uit het officieele rapport Meyer Ranneft-Huender, die geheel in overeenstem¬ ming zijn met het ons bekende statistische materiaal over de loonen op Java, en die ook als juist worden aanvaard door de nu opgeheven—Belasting-herzienings- Commissiefl in Nederl. Indië. En van dit angstig x) geringe inkomen betaalt de bevolking gemiddeld, rond 10 pCt. voor Rijks- en locale belastingen en dessaheffingen, een percentage dat, volgens een be¬ cijfering van de evengenoemde Belasting-herzienings- Commissie in haar vierde rapport, eerst betaald wordt door een Europeaan en een Chinees bij een jaar¬ inkomen van … 8000 a 9000. En hiermede ben ik gekomen aan het slot van mijn critiek op de artikelen van den Heer van Brink. Dat ik in het bestek van dit tijdschriftartikel niet op. alles wat mijn geachte tegenstander geschreven heeft heb kunnen ingaan en mij na al het voorgaande niet ook nog verdiept heb in het critisch beschouwen van de coëfficiënten, die voor zijn overzichten A., B. en C., ware zijn opzet juist, an belang zouden zijn, zal men mij niet ten kwade kunnen duiden, nu ik op grond !) Ook wanneer men er rekening mee houdt, dat de be¬ hoeften van een Javaan geringer kunnen zijn dan van een Westerling. 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1101 van hetgeen ik hiervóór onder de punten 1Š7 heb opgesomd meen er in geslaagd te zijn het funda¬ ment, waarop het betoog van den Heer van Brink berust, als ondeugdelijk te hebben gesignaleerd, zoodat ook zijn uitkomsten onjuist moeten zijn. Alvorens nog even in te gaan op eenige groote lijnen van onze koloniale belastingpolitiek zij het mij vergund op deze plaats mijn erkentelijkheid er over uit te spreken, dat mijn geachte tegenstander en ik op de meest aangename wijze dezen pennestrijd ook mondeling hebben behandeld, zoodat ik zelfs nog in de gelegenheid werd gesteld een enkel cijfer over 1928, waarvan de gegevens eerst thans meer juist bekend zijo, te preciseeren. Bij zijn wensch om ook in Nederlandsch-Indië telken jare in het begrooting- overzicht het gemiddeld belastingbedrag per hoofd aan te geven met de gegevens, waaruit dit is afge¬ leid, sluit ik mij geheel aan. Wij zijn dan nü eindelijk zoo ver gekomen, dat èn de Regeering van Indië èn die in Nederland het noodzakelijke ervan inziet, dat verdere belasting-ver- laging voor de vennootschappen Š; de meest kapitaal¬ krachtige groep Š ten minste voor de eerstvolgende jaren van de baan is. Ze moet echter voor goed van de baan, en er dient m.i. ernstig overwogen te worden, op welke wijze van die Europeesche ondernemingen, welke gemakkelijk groote winsten maken, door de winstmogelijkheden van dit rijk gezegende land, een hoogere bijdrage verkregen kan worden voor ™s land™s schatkist, want daarvoor bestaat alle reden. De tinprijs is ernstig gedaald; tegen een netto opbrengst in 1927 van f 58 millioen is voor 1928 f 36.4 geraamd …. en deze raming is niet herzien in —de financieele notafl behoorende bij de begrooting van 1929, zoodat aangenomen mag worden, dat de opbrengst ten naaste bij aan dit bedrag gelijk zal zijn. De rubberprijzen zijn weer normaal geworden, eerder laag te noemen, en niets wijst erop, dat een nieuwe —haussefl verwacht kan worden; integendeel. Ook in de —suikerfl worden normale winsten gemaakt, zoodat de opbrengst van de directe belastingen in 1928 en 1929 die van 1924 niet, althans weinig zal te boven gaan. Daar tegenover zijn de kosten van leger en vloot, politie- en gevangeniswezen van 1924 tot 1927 ge¬ stegen met rond f 23 millioen en volgens de herziene raming van 1928 met rond f 37.7 millioen in dat jaar, vergeleken met 1924. De ontwikkeling van China zal binnen afzienbaren tijd meebrengen Š moeten meebrengen Š absolute gelijkstelling van de Chineezen in Nederlandsch-Indië met Europeanen, wat weer geld kost. Steeds sterker drang zal er komen uit het volk van Indonesië zelf, naar een vlugger tempo van voorziening in allerlei nooden en behoeften, want het Oosten is werkelijk ontwaakt en de regeering zal zich aan de consequenties hiervan niet kunnen onttrekken. Nu kan Zij, aan het slot van haar beschouwing over de be¬ grooting van 1929 (ffnancieele nota) wel schrijven dat —indien op de weinig krachtige economische basis, welke de inheemsche samenleving biedt, een betrek¬ kelijk snelle maatschappelijk en cultureele ontwikke¬ ling moet worden opgebouwd, het belastingpeil niet laag kan zijn, d.w.z. dat vooral door de groote massa een relatief groot gedeelte van het inkomen moet worden opgeofferd om het geheel op hooger peil te brengen en dat deze ontwikkelingsphase nog zeer vele jaren haar stempel op de financieele ontwikkeling hier te lande zal drukken,fl maar Zij begrijpe, dat er grenzen zijn. Als eenerzijds de meest kapitaal-krach- tige groep t.w. de naamlooze vennootschappen, die in normale jaren een winst maken van f 350 a f 400 millioen per jaar, slechts 10 pCt. belasting betaalt met nog 20 opcenteD, welke in principe ook reeds zijn afgeschaft en als men anderzijds voortgaat de indirecte belastingen voor de groote massa op te voeren op een wijze als ik in dit artikel heb uiteen¬ gezet aan de hand van feiten en cijfers, dan voorzie ik binnen zeer afzienbaren tijd ernstige moeilijkheden. Amsterdam, 20 November 1928. J. L. Vleming. * * * Naschrift. Ik dank de redactie voor haar wel¬ willendheid om mij in de gelegenheid te stellen het vorenstaand artikel van den heer Vleming van eenige aanteekeningen te voorzien. Ik moge beginnen met in herinnering te brengen, dat ik in mijne studio over den belastingdruk in Nederlandsch-Indië niet heb nagelaten er op te wijzen, dat Š en waarom ŠŁ aan de door mij geproduceerde cijfers geen bewijs¬ kracht viel te ontleenen ten aanzien van den reëelen druk der Landsheffingen, doch dat ze slechts een denkbeeld vermochten te geven van de veranderingen in dien druk in de jaren 1920 en 1924, in vergelijking met dien in het jaar 1913. Ik kwam tot de slotsom, dat, wat de Inlandsche bevolking betreft, het peil harer Landsbijdragen ook in 1924 nog beneden dat van 1913 was gebleven, terwijl voor de niet-Inlanders (voornamelijk de Europeanen) het peil in 1924 dat van 1913 met rond de helft te boven ging en voorts, dat de indirecte Landsbelastingen in het tijdvak 1913 /1924, voor zooveel de Inlandsche bevolking aangaat, naar verhouding meer waren toegenomen dan de di¬ recte heffingen, hetgeen ik kenschetste als een ont¬ wikkelingsgang der Indische fiscale politiek in de goede richting. Tegen een en ander komt de heer Vleming in het geweer. Het is zijne overtuiging, welke hij tracht aan¬ nemelijk te maken, dat de Inlandsche bevolking reeds tot de uiterste grens harer draagkracht is belast, doch dat dit nog lang niet het geval is met het Europee¬ sche kapitaal. Ik kan mij niet vrijmaken van den in¬ druk Š ook in verband met het slotbetoog van den heer Vleming, waarin de algemeene financieele en fiscale politiek van Indië in het geding wordt ge¬ bracht, waarop ik hier niet zal ingaan, doch waar¬ omtrent, inzonderheid wat aangaat de belasting van bet Europeesche kapitaal, mijn geachten opponent de lezing van § 7 van de Memorie van Antwoord op het Verslag der Tweede Kamer betreffende de Indische begrooting voor 1929, wordt aanbevolen Š, dat de heer Vleming voornamelijk in de, in het slotgedeelte van mijn artikel van 26 September jl. gestelde —vraag of de voor 1928 en ook weder voor 1929 Š zij het noodgedwongen Š uitgestelde verdere verlaging van de tijdelijke opcenten op de inkomsten- en vennoot¬ schapsbelastingen niet betreurd moet wordenfl, aan¬ leiding heeft gevonden tot zijn aanval op mijne arti¬ kelen. Tegen het betoog van den heer Vleming heb ik een drietal algemeene bezwaren. Vooreerst de be¬ denking, dat hij aan latere jaren dan het jaar 1924, waarmede ik mijne studie, bij gebreke van verdere beschikbare vaststaande gegevens, moest afsluiten, bewijzen voor zijne zienswijze tracht te ontleenen. Of¬ schoon dit zijn goed recht is, kan ik mijn tegenstander op dit pad niet volgen. Wellicht dat later gelegenheid zal bestaan om mijn studie tot eenige jaren na 1924 uit te strekken; op het oogenblik zijn de belasting¬ gegevens, bijv. voor 1928, nog niet voldoende nauw¬ keurig ter beschikking om ze tot grondslag eener objectieve beschouwing te kunnen doen strekken. In de tweede plaats verliest de heer Vleming uit het oog, dat mijn studie zich beperkte tot den druk der Landsheffingen, met uitschakeling dus van de door hem in het geding gebrachte locale en dessahef- fingen. Waar voor de beoordeeling van den totalen druk, dien de belastingen en de diverse andere hef¬ fingen op de Inlandsche bevolking leggen, stellig ook die andere heffingen in rekening moeten worden ge¬ nomen, zou de heer Vleming ongetwijfeld allen, die belangstellen in het vraagstuk van den belastingdruk in Indië, een grooten dienst bewijzen, wanneer hij om¬ trent de locale- en dessaheffingen eene, met de mijne parallel loopende, studie wilde openbaar maken. 102 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 Eindelijk miskent mijn geachte tegenstander mijne groepeering der bevolking. Mijn studie bad ten doel de wijzigingen in den belastingdruk te doen kennen voor twee groote bevolkingsgroepen (Inlanders eener- zijds en niet-Inlanders anderzijds) en niet voor de door den heer Vleining in het geding gebrachte categorieën van zekere contribuabelen. Ten opzichte van de 7 bedenkingen van den heer Vleming, kan ik na het vorenstaande met het vol¬ gende volstaan. 1. Niet ik heb de totale bevolking van Indië voor 1024 op ruim 51 millioen gesteld, doch dit getal is ontleend aan een administratieve telling. Eene split¬ sing der groep niet-Inlanders in vreemde Oosterlin¬ gen en Europeanen, hoezeer op zich zelve zeer ge- wenseht, bleek met het voorhanden cijfermateriaal niet uitvoerbaar. Dat ik, waar het ging om de fiscale positie van de Inlanders eenerzijds en de niet-Inlan- ders anderzijds, de naamlooze vennootschappen (het Europeesch kapitaal) op rekening der niet-Inlandeïs heb geboekt, is logisch. Het verwijt —dat de heer Van Brink op deze wijze en voor het doel waarvoor hij dit j deed, niet had mogen groepeerenfl, wijs ik met beslist¬ heid af en zeer zeker de daarin verscholen verdacht¬ making, dat ik die groepeering met een bepaald doel zou hebben verricht. Ik kan den heer Vleming de ver¬ zekering geven, dat mijne studie volkomen objectief : en te goeder trouw is opgezet en daarin niet naar een -bepaalde, vooraf vastgestelde, conclusie is gestreefd. 2 en 3. De hier vermelde verwijten van den heer : Vleming spruiten voort uit de omstandigheid, dat hij zich steeds losmaakt van mijn uitgangspunt, t.w. beschouwing van de fiscale positie van geheele bevol¬ kingsgroepen en niet van onderdeelen daarvan. Dat ij sedert 1913 het Europeesche bedrijfsleven enorm is uitgebreid, is mij uiteraard bekend en komt dan ook tot uitdrukking in de door mij voor 1920 en 1924 ver¬ melde belastingcijfers der niet-Inlandsche bevolkings¬ groep, in gelijker voege als de vermeerdering van de bijdragen der Inlandsche bevolking aan de schatkist .ten gevolge van de toeneming van deze bevolkings¬ groep met rond 18 pCt. in het tijdvak 1913/1924. De heer Vleming mag toch niet verlangen dat ik Š ge¬ steld zulks ware mogelijk, Š die uitbreiding buiten rekening zou hebben gehouden en aldus een ave- rechtsch beeld van het belastingbedrag der groepen zou hebben gegeven, Dat ik, met het oog op het in¬ halen van achterstand in de belastingheffing -ran de niet-Inlanders, de voorzichtigheid niet uit het oog heb verloren, blijkt voldoende uit mijne hiervoren weer¬ gegeven, in vragenden vorm gestelde opmerking no¬ pens de tijdelijke stopzetting van de afschaffing der opcenten op de inkomsten- en vennootschapsbelasting. De door mijn geachten tegenstander in herinnering gebrachte uitspraak van den directeur van financiën in den Volksraad is mij uiteraard bekend, doch doet hier niet ter zake. Het gaat toch niet om den druk eener enkele belasting op bepaalde categorieën van be¬ lastingschuldigen, maar Š het moge hier worden herhaald Š om het totaal van lasten van geheele be¬ volkingsgroepen in de vergelijkingsjaren 1913, 1920 en 1924, ten einde daaruit tot eene gevolgtrekking te komen ten opzichte van de toe- of afneming van den druk dier groepslasten. 4. Dat de baten van de oorlogswinst- en producten¬ belastingen in de jaren 1920 en-1924 door mij op re¬ kening van de niet-Inlandsche bevolking is gesteld, ontmoet bij mijn geachten tegenstander verzet wegens den uitzonderlijken aard dier heffingen. Ik ben tot die handeling overgegaan, niet alleen omdat het geen pas zou geven om die baten buiten rekening te laten, wijl ze effectief zijn opgebracht en dus hebben bijge¬ dragen tot den druk der belastingen voor bedoelde groep, doch vooral wijl het den heer Vleming niet onbekend zal zijn, dat die buitengewone heffingen later zijn opgegaan aanvankelijk in den grondslag der extra-winst van de herziene ordonnantie op de inkom¬ stenbelasting 1920 en ten slotte, voor de rechtsper¬ sonen, in het proportioneele tarief van 10 pCt. (ver¬ meerderd met 25 opcenten) der ordonnantie op de vennootschapsbelasting 1925. 5. Hoewel op verschillende wijzen het quotum kan worden berekend van de Inlanders in de opbrengst der invoerrechten, heb ik mij na rijp beraad op dit punt in mijn studie aangesloten bij de methode, welke voor de Inlandsche bevolking van Java en Madoera is toegepast door de heeren Meijer Ranneft en Huender in hun bekende rapport en zulks ter wille van de vergelijkbaarheid van mijne, voor geheel Ne- derlandsch-Indië uitgevoerde, becijferingen met de hunne. De mededaeling van den heer Vleming, dat beide rapporteurs zich op dit stuk moeten hebben —vergistfl, komt m.i. eenige jaren te laat en is stellig niet vleiend voor den, ook door de geestverwanten van mijn geachten opponent, terecht zoo hoog aange¬ slagen arbeid dier rapporteurs. Ik moet aannemen, dat de door den heer Vleming gebezigde uitdrukking dat ik few behoeve van mijn betoog bepaalde invoerrechtenbedragen voor de niet- Inlanders in rekening heb gebracht, te wijten is aan een slip of the pen, daar ik anders niet zou mogen nalaten tegen een dergelijke wijze van bestrijding ten sterkste te protesteeren. 6. Hier kan de heer Vleming een puntje in zijn voordeel boeken ! Inderdaad had ik beter gedaan om, mij strict houdend aan het jaar 1924 als sluit- jaar mijner studie, de afschaffing in 1927 van het hoofdgeld (alsmede de vermindering van het invoer¬ recht van garens en van de zgn. Inlandsche verpon¬ ding) buiten mijn betoog te houden. Nochtans laat deze bekentenis geheel ongerept de kracht mijner oor¬ spronkelijke conclusie, dat nl. de druk der belastingen voor de Inlandsche bevolkingsgroep, ook in 1924, nog beneden dien van 1913 is gebleven. 7. Hieromtrent verwijs ik naar de tweede mijner algemeene opmerkingen hiervoren. Na het vorenstaande meen ik de beoordeeling van de al dan niet juistheid der meening van den heer Vleming, dat hij er in geslaagd zou zijn —het funda¬ ment, waarop het betoog van den heer Van Brink berust, als ondeugdelijk te hebben gesignaleerd (lees: bewezen), zoodat ook zijne uitkomsten onjuist moeten zijnfl, in volle gerustheid aan de lezers van dit weekblad te kunnen overlaten. , — HET MUNTPROGRAM VOOR 1929. Rectificatie. Door een ongelukkigen samen¬ loop van omstandigheden bereikte ons vorige week de correctie van het artikel van Mr. C. W. Ritter, verschenen in het nummer van 5 Dec. jl., te laat voor opneming. Ten einde een mogelijk misverstand te voor¬ komen wijzen wij erop, dat de laatste zin van de 1ste alinea van bovenstaand artikel moet luiden: Blijkens het nadere muntprogram voor 1928 (Wet van 21 Juli 1928 Stbl. no. 2^8) en het thans bekend geworden muntprogram voor 1929 heeft de Regeering dezen raad niet gevolgd en worden omvangrijke aan¬ muntingen van grove zilveren munten van het lagere gehalte ter hand genomen. BUITENLANDSCHE MEDEWERKING. DE GELDCIRCULATIE IN FRANKRIJK SEDERT DE STABILISATIE. Prof. B. Nogaro te Parijs schrijft ons: De President van den Franschen Ministerraad heeft in zijn rede op 15 November j.1. bekend ge¬ maakt, dat de handhaving van de stabilisatie ge¬ durende de laatste dagen eenige moeite had gekost. Deze verklaring bleek niet al te veel indruk op de vergadering te maken, daar men er in Frankrijk aan gewend is van tijd tot tijd te vernemen, dat de stabilisatie kunstmatig was en derhalve moeilijk was uit te voeren en te handhaven. Toch is er wel 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1103 eenige reden voor verwondering, wanneer men bedenkt, dat de biljettencirculatie van de Bank van Frankrijk op het oogenblik geheel door den goudvoorraad en de buitenlandsche wisselportefeuille wordt gedekt. De toestand van Frankrijk is dus in dit opzicht paradoxaal, dat het na Amerika de grootste goudreserve, ter wereld bezit, dat zijn bankbiljetten integraal zijn gedekt Š waarschijnlijk het eenige land ter wereld, waar zulks het geval is Š maar dat de bankwet van dien aard is, dat de circulatiebank, van tijd tot tijd moeite heeft de stabiliteit van den wisselkoers te verzekeren! Indien men de bepalingen van de bankwet nagaat, komt men spoedig tot de verklaring van dit ver¬ schijnsel. Deze wet beschouwt slechts het goud als dekking, terwijl de buitenlandsche wisselportefeuille minstens een even groot bedrag vertegenwoordigt; anderzijds bepaalt zij, dat de goudvoorraad ten minste 35 pCt. van de direct opvraagbare verplich¬ tingen moet bedragen, d.w.z. niet slechts van de uit¬ gegeven biljetten, doch eveneens van de rekening- courant-saldi. Na de aanneming van de nieuwe bankwet op 25 Juni j.1 was. de verhouding van den goudvoorraad tot de totale direct opvraagbare ver¬ plichtingen 40,45 pCt., waarbij dus een marge van bijna 5 J4 pCt. ten opzichte van den door de wet vereischten goudvoorraad overbleef. Deze dekking is geleid, lijk ingekrompen, en bedroeg op de weekbalans van 9 Nov. j.1. nog 38,19 pCt., hetgeen een surplus van ruim 3 pCt. beteekent. De Fransche bankwet1), die in 24 uur is aangenomen, zonder da.t de financieele commissie gelegenheid had, haar nauwkeurig te bestudeeren en zonder dat het Parlement aan het debat de noodige uitgebreid¬ heid had kunnen geven, is aldus geredigeerd, dat, terwijl de fiduciare circulatie voor meer dan 100 pCt. is gedekt, de wettelijk beschikbare goudvoorraad ter verzekering van de inwisselbaarheid der bankbiljetten op 9 Nov. j.1. slechts 38,19 pCt. bedroeg! Dit eigenaardige resultaat is in de eerste plaats stellig aan een verkeerd inzicht toe te schrijven. De samenstellers van de nieuwe bankwet hebben zuiver en eenvoudig een traditioneele formule overgenomen zonder rekening te houden met de eerste eischen, die het vraagstuk stelt. Men was er inderdaad reeds van op de hoogte, dat door het tot stand brengen van een constante verhouding tusschen den metaalvoorraad en de maximum biljetten-uitgifte in de traditioneele verhouding van 1 : 3, de Bank, ingeval van een stijging van de fiduciaire circulatie of ingeval van een ver¬ mindering van den metaalvoorraad de inwisselbaar¬ heid van haar biljetten niet meer zou kunnen ver¬ zekeren. Het bestaan van een minimum-verhouding tusschen den metaalvoorraad en de circulatie verbiedt namelijk eiken uitvoer van goud, indien hierdoor de dekking beneden het wettelijk minimum zou dalen. Deze bedenking had slechts theoretische waarde, toen de circulatiebank een grooten voorraad metaal ont¬ ving en zij hiertegenover geleidelijk biljetten uitgaf. Zij wachtte er zich wel voor haar uitgifte tot het maximum op te voeren en behield zoodoende een marge ter beschikking, ruimschoots voldoende om aan een eventueelen gouduitvoer het hoofd te bieden. Men heeft er echter bij de nieuwe bankwet niet op gelet, dat men rekening diende te houden met een omvangrijke biljettencirculatie, des te grooter naar mate de biljetten de plaats innamen van de metaalcirculatie van vóór den oorlog. Š Men had tevens kunnen voorzien, dat de toepassing van een dergelijk streng voorschrift haar schaduwzijde zou hebben. Weliswaar was de goudvoorraad door den aankoop van een aanzienlijk bedrag aan buitenlandsche de¬ viezen verdubbeld, en kon de Bank van Frankrijk geleidelijk deze deviezen omwisselen in goud en zoo¬ doende de dekking van haar biljetten versterken. !) Zie voor een bespreking van deze wet het artikel van Prol. B. Nogaro in E.-S. B. van 18 Juli j.1. Het ware echter verstandig geweest de posten: goud¬ voorraad en buitenlandsche deviezen, in eens samen te voegen. Aan den anderen kant had men wellicht verwacht, dat de fiduciaire circujatie langzamerhand zou kun¬ nen worden verminderd. Men hoeft hierbij slechts te denken aan het feit, dat de Staat besloten was lo milliard aan de Bank terug te betalen Š een voor de schatkist vrij drukkende transactie Š, die met de oude klassieke opvatting van —deflatie gepaard gaande met saneering van de muntfl overeenkomt. Op dit punt werden de optimistische voorspellingen niet verwezenlijkt; de fiduciaire circulatie, die op 25 Juni jl. 58,77 milliard francs bedroeg, steeg op 28 Sep¬ tember tot 62,65 milliard francs en beweegt zich ook heden nog om de 62 milliard francs. Ongetwijfeld behoeft deze toeneming, zooals wij aanstonds zullen zien, op zichzelf in geenen deele onrust te wekken; zij bewijst echter in elk geval de ondoeltreffendheid Š ten minste voor de vermindering van de geldcir¬ culatie van de terugbetaling der voorschotten aan de Bank. In verband met de onmogelijkheid de cir¬ culatie te verminderen of zelfs de stijging tot stil¬ stand te brengen, bevindt men zich op het oogenblik in den toestand van een fiduciaire circulatie, die men niet kan verminderen en een metaalvoorraad, dien men niet met zekerheid onmiddellijk proportioneel kan vermeerderen. . ~ uqvii juuomeij UlilUal LliCll) ten einde rekening te houden met zekere nieuwe toe¬ passingen van de oude traditioneele formule, den goudvoorraad heeft bestemd niet alleen voor de dekking in een bepaalde verhouding van de fiduciaire circu¬ latie, doch voor alle dadelijk opeischbare verplichtin¬ gen. In de periode van 25 Juni en 9 November is het bedrag der rekeningcourant saldi sterk toegeno¬ men, waarop wij later zullen terugkomen. Thans is het voldoende de ijdelheid van de theorie in te zien, die het totaal van alle dadelijk opvraagbare verplich¬ tingen aan den metaalvoorraad wil binden. Het vraag¬ stuk stelt zich thans geheel anders dan vroeger, toen het bankbiljet als een door de banken afgegeven promesse, betaalbaar in specie, werd beschouwd. Het bankbiljet behoeft thans in het binnenland niet meer inwisselbaar te zijn; zelfs in crisistijden is en blijft het een betalingsmiddel. Het is niet meer noodig de binnenlandsche circulatie door een minimum-dekking te verzekeren; evenmin behoeft men de dadelijk opvraagbare rekeningcourant saldi door goud te dekken, daar de rekeninghouders genoegen nemen met betaling in bankbiljetten. Hoe ook de algemeene omstandigheden mogen zijn, waardoor de Bank van Frankrijk in dezen boven omschreven paradoxalen toestand geraakte, men dient ook rekening te houden met de bijzondere omstandigheden, die deze ontwikkeling hebben te¬ weeggebracht. Voor een goed begrip hiervan, is het een eerste vereischte de voornaamste posten van de balansen van 25 Juni’ 1928 en 9 November j.1. te bestudeeren: Actief 25 Juni 1928 Goud . 28.934.885.268,Š Tegoed in het buiten]. 15.984.600.741,_ 9.777.767.643,Š 2.972.422.601,Š 10.544.906.332,Š Deviezen op prolong. Wissels . Buitenlandsche wissels _ Beleeningen . 1.846.774.369™, Passief Bankbilj. in omloop. . Rek.crt. saldo™s HetRijk — — Zelfst. Amort.Kas — — anderen Deviezen of prolong. Dekking van de dadel ij k opeisch¬ bare verplichtingen Bedrag v. d. dadelijk opeischb. verplicht… Dekkingspercentage . 9 November 192 30.830.139.616,9 13.904.044.680,2 1.008.000.950,- 4.471.717.276,2 18.648.888.301,6 2.225.417.739,8 58.772.461.105,Š 5.078.688.970,Š 1.934.117.189,Š 5.471.052.901,Š 9.777.767.643,Š 71.529.709.825,Š 40,45 »/— 61.954.660.420,- 8.161.330.271,1 4.831.504.711,7 5.506.810.118,0 1.608.000.950,- 80.733.605.546,! 38.19 o/— U04 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 Uit deze vergelijking blijkt’ in de eerste plaats, dat de goudvoorraad thans bijna 2 milliard francs grooter is dan op 25 Juni en voorts, dat het totaal van de posten tegoed in het buitenland en de buitenland- sche wissels een aanmerkelijk hooger bedrag verte¬ genwoordigen dan bij de invoering van de nieuwe bankwet. Deze posten bedragen thans 32,55 milliard francs tegen 26,53 milliard francs op 25 Juni j.1., dus 6,3 milliard francs meer. Deze toeneming kan bovendien hieruit verklaard worden, dat de Bank van Frankrijk op 25 Juni aan de andere Banken voor een groot bedrag deviezen op prolongatie had verschaft (9,78 milliard francs), welke post lang¬ zamerhand werd afgelost en thans nog slechts 1 milliard francs bedraagt. Ondanks den verkoop van enkele posten vreemde valuta™s is de buitenlandsche wisselportefeuille thans veel grooter dan enkele maan¬ den geleden. Het totaal bedrag van dezen posten, het tegoed in het buitenland en den goudvoorraad overtreft het totaal bedrag der uitgegeven bankbiljetten. Dien¬ tengevolge kan men gerust zeggen, dat de Fransche bankbiljetten voor ruim 100 pCt. zijn gedekt. Zooals boven vermeld, wordt bij de wettelijke dekking echter geen rekening gehouden met de buitenlandsche wissel¬ portefeuille. Ten slotte veranderde de toestand nog door een zeer sterke toeneming van het totaal bedrag der direct opeischbare verplichtingen, ten gevolge van de depo¬ sito™s van den Staat en de zelfstandige amortisatiekas bij de Bank. Terwijl het totaal bedrag der rekening- courant saldi van anderen inderdaad merkbaar con¬ stant bleef Š- ongeveer 5j milliard francs op beide genoemde dataŠ steeg het bedrag van het rekening- courant saldo van de zelfstandige amortisatiekas van 1.9 milliard francs op 4.8 milliard francs en dat van den Staat van 5.1 milliard op 8.2 milliard francs. Het is onnoodig hierbij te vermelden, dat dit ver¬ schijnsel op zichzelf niets verontrustends heeft; het getuigt slechts van de kapitaalkracht van Frank¬ rijk en de rijke hulpbronnen van de schatkist. De bankwet moet wel een zeer eigenaardige uitwerking op het verloop der rekeningen hebben gehad, dat de Bank hierdoor in moeilijkheden kon komen. De wet is er nu eenmaal en het is vooral de toeneming van de rekeningcourant saldi van den Staat en de zelf¬ standige amortisatiekas, die het bedrag van de direct opeischbare verplichtingen, die op 25 Juni slechts 71.5 milliard francs bedroegen, op 80.78 milliard francs hebben gebracht. De toeneming van de deposito™s van den Staat en de zelfstandige amortisatiekas hebben dus dezen schijnbaar moeilijken toestand voor de Bank van Frankrijk veroorzaakt, want de biljetten¬ circulatie in Frankrijk is nog nooit zoo ruim gedekt geweest als thans. Het spreekt bovendien van zelf, dat, gezien de voorraad vreemde deviezen, waarover de Bank van Frankrijk beschikt, zij, zelfs bij een uitvoerverbod van goud, den wisselkoers volkomen in haar macht zou hebben en zich omtrent de stabiliteit van het Fransche bankbiljet niet de minste zorg zou behoeven te maken. Het is echter een eigenaardig, psycholo¬ gisch feit, teweeggebracht door de voorafgaande ge¬ beurtenissen en de kunstmatige moeilijkheden, die de nieuwe wetgeving schiep, dat de President van de Republiek ten tijde van de laatste ministercrisis heeft gemeend den president van de Bank van Frankrijk te moeten raadplegen. Het is dus niet van belang ontbloot, weer eens de aandacht te vestigen op de eigenaardige gevolgen, die een te klassieke wetgeving teweeg kan brengen door onder geheel nieuwe omstandigheden de oude gebrekkige regels toe te passen. -1) !) Ia verband met de moeilijke positie, waarin de Banque de France de vorige maand verkeerde, verwijzen wij naar het artikel —De goudonttrekkingen in de Vereenigde Blatenfl, dat in dit nummer onder —Aanteekeningenfl is opgenomen. [Bed.] AANTEEKENINGEN. De Goudonttrekkingen in de Vereenigde Staten. In verband met de ongunstige positie, waarin de Banque de France zich op het oogenblik bevindt, ten¬ gevolge van de eigenaardige wijze, waarop de nieuwe bankwet is opgesteld, en waarop Prof. B. Nogaro in dit tijdschrift (zie blz. 1102) de aandacht vestigt, is het wel van belang kennis te nemen van het bericht, dat de Federal Reserve Bank van New York op 22 Nov. jl. heeft verspreid. Deze bank deelde nl. mede, dat zij in de week, voor¬ afgaande aan 22 Nov., voor een bedrag van ruim $ 13 millioen aan goud voor buitenlandsche rekening —ear¬ markedfl had. Vanzelfsprekend heeft dit bericht in de financieele kringen eenige ongerustheid gewekt, aangezien door de toenemende bedrijvigheid aan het eind van het jaar de handel aan een ruime credietverleening behoefte heeft, waaraan de banken slechts kunnen voldoen, in¬ dien zij over voldoende reserves beschikken. Het is dan ook niet te verwonderen, dat men bij de ontvangst van dit bericht dadelijk de vraag gesteld heeft, voor wiens rekening dit bedrag aan den goudvoorraad van de Vereenigde Staten is onttrokken. De —Journal of Commercefl van 23 Nov., die deze vraag bespreekt, acht het zeer waarschijnlijk, dat dit bedrag voor reke¬ ning van Duitschland —earmarkedfl is. Zij merkt hier¬ bij op, dat weliswaar dit bedrag zeer gering is, maar dat, indien de buitenlandsche Centrale Banken voort¬ gaan met dit proces van goudonttrekking, de gevol¬ gen voor de geldmarkt in de Vereenigde Staten zeer ernstig kunnen worden. Het is niet te verwonderen, dat mqn in New York de Duitsche Rijksbank algemeen als de schuldige brandmerkt. Immers, Dr. Schacht heeft den laatsten tijd herhaaldelijk beweerd, dat de Rijksbank goud zal koopen, indien de buitenlandsche credietverleening op korten termijn een te grooten omvang aanneemt. De vrees bestaat, dat de plotselinge opvraging van deze bedragen een zeer ongunstigen invloed op de Duitsche geldmarkt zal uitoefenen. De aankoop van goud veroorzaakt een aantrekking van de rentetarie¬ ven in het buitenland en een daling van deze tarie¬ ven in Duitschland; dientengevolge heeft dit proces de tendens den omvang van de credietverleening op kor¬ ten termijn eenigszins te verminderen. Het is bekend, dat de goudaankoopen van de Rijksbank te Londen, waarover in den laatsten tijd in de Engelsche finan¬ cieele pers veel sprake is geweest, met deze politiek in nauw verband staan. Aan den anderen kant uitte men, volgens de J. of C., de meening, dat het waarschijnlijker was, dat Frankrijk de kooper van dit bedrag is geweest, waar¬ bij er op gewezen werd, dat het dekkingspercentage slechts enkele procenten boven het wettelijk minimum stond. Bovendien heeft Frankrijk groote bedragen in het buitenland uitstaan, die haar in de gelegenheid stellen om, ingeval van nood, deze in goud om te zet¬ ten. Een groot gedeelte van de buitenlandsche wis¬ selportefeuille van de Banque de France bestaat uit dollarwissels. Naast Duitschland en Frankrijk zijn er nog twee andere landen, nl. Canada en Bulgarije, die den aan¬ koop van goud hebben kunnen bewerkstelligen. De koers van Canada noteert te New York ongeveer op het goudpunt en reeds heeft er een verscheping van $ 1 millioen naar dit land plaats gevonden. Het is echter nauwelijks waarschijnlijk volgens de J. of C., %€dat Canada haar traditioneele politiek van het ont¬ vangen van werkelijke goudverschepingen heeft gewij¬ zigd en in plaats daarvan het goud te New York heeft —earmarkedfl, om het enkele maanden later weer vrij te maken, wanneer er, zooals gewoonlijk, goudver¬ schepingen van Canada naar de Vereenigde Staten plaats grijpen. Bulgarije heeft in verband met haar stabilisatie een leening van $13 millioen dollar afgesloten. Van 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1105 dit bedrag is $ 7/4 millioen dollar bestemd voor de Nationale Bank van Bulgarije. Het is echter nauwe¬ lijks mogelijk, dat de opbrengst van deze leening in goud is omgewisseld. Uit liet bovenstaande blijkt dus wel, dat de jongste —earmarking™ voor een bedrag van ruim 13 millioen dollar óf voor rekening van Duitschland óf voor die van Frankrijk heeft plaats gevonden. In tegenstelling met de Journal of Commerce achten wij het laatste evenwel waarschijnlijker dan het eerste. Het moge waar zijn, dat de Rijksbank ter beveiliging van de Duitsche geldmarkt een goudpolitiek volgt, die af¬ breuk doet aan de internationale samenwerking tus- schen de Centrale Banken, toch zijn er slechts weinig factoren, die er op wijzen, dat juist Duitschland als koo- per van een partij goud in New York is opgetreden. Immers, volgens de uitlatingen van Dr. Schacht, heeft deze politiek ten doel om de rente in het bui¬ tenland op te zetten en de geldmarkt in het eigen land te verlichten. Evenwel is op het oogenblik de marge tusschen de rentetarieven in New York en Ber¬ lijn zoo gering, dat de Rijksbank met deze politiek niet zooveel zou bereiken als met een goudonttrek- king te Londen. Bovendien is het bekend, dat na de discontoverhooging in de Vereenigde Staten en de stabilisatie in Frankrijk dit land een groote rol speelt in de credietverleening op korten termijn aan Duitschland, terwijl daarentegen de Vereenigde Sta¬ ten hun credietverleening in belangrijke mate heb¬ ben ingekrompen. Weliswaar toont de balans van de Rijksbank per 30 November een toeneming van den goudvoorraad van R.M. 50 millioen, over de maand November, doch dit goud is waarschijnlijk afkomstig uit Engeland en Rusland. Opmerkelijk is evenwel, dat de goudvoorraad van de Banque de France de laatste weken plotseling sterk is toegenomen, nadat hij de laatste maanden geleide¬ lijk was gestegen, zooals uit onderstaande cijfers blijkt: Goudvoorraad van de Banque de France. in millioenen francs. 3 Aug. 1928 . 30.093 1 Sept. — . 30.426 5 Oct. — . 30.669 2 Nov. — .. 30.772 9 — — . 30.830 16 — — . 30.852 23 — — . 31.214 30 — …….. 31.600 Tegelijkertijd geeft de deviezenportófeuille een da¬ ling van 320 millioen francs te zien, en het ligt dus voor de hand, dat voor dit bedrag goud is gekocht. De reden voor deze omwisseling is na kennisneming van het artikel van Prof. B. Nogaro in dit nummer niet ver te zoeken, want door deze transactie vermijdt de Banque de France een discontoverhooging, die noodzakelijk zou worden, indien het dekkingspercen¬ tage nog ongunstiger werd. Zooals reeds is opgemerkt, bevat de buitenlandsche wisselportefeuille van de Banque de France een groot bedrag aan dollarwissels. Bovendien is het, gezien de goede verstandhouding tusschen de Bank of England en de Banque de Fran¬ ce, niet waarschijnlijk, dat zij door goudaankoopen in Londen de geldmarkt aldaar in nieuwe moeilijkheden zal brengen. Van een dergelijke operatie heeft men dan ook niets vernomen. Al deze feiten spreken er dan ook voor, dat dé on¬ bekende goudkooper in New York de Banque de France is geweest. V. De verhooging der suikerrechten in Duitschland. In het nummer van 28 Nov. jl. heeft Dr. Ing. G. Gothein in zijn artikel —Duitschland en de crisis in de suiker-industriefl er op gewezen, dat de moeilijk¬ heden, die de Duitsche suiker-industrie op het oogenblik ondervindt, voornamelijk tengevolge van de dumping van Tsjecho-Slowakije, in wezen het ge¬ volg zijn van het kortzichtige protectionisme, dat men bijna overal gedurende en na den oorlog heeft gevolgd. Enkele dagen later bereikte ons het bericht, dat het Rijkskabinet het wetsontwerp inzake de verhooging van de invoerrechten op suiker heeft aangenomen. Dit ontwerp houdt in, dat het invoerrecht op suiker van R. M. 15 tot R. M. 25 per 100 K.G. zal worden verhoogd. Evenwel wil men de consumenten be¬ schermen door een maximumprijs vast te stellen van R. M. 42 per 100 K.G. (noteering van de beurs te Maagdenburg), waarboven het oudé tarief weer van toepassing wordt. Hoewel er op het oogenblik sprake is, dat deze maximumprijs nog met R. M. 2 verhoogd zal worden, blijkt hieruit, dat bij maximumprijs van R. M. 42, concurrentie uit het buitenland eerst te vreezen is bij een wereldmarktprijs van R. M. 17 per 100 K.G. Gezien den huidigen wereldmarktprijs van ongeveer R. M. 24, die al zeer laag is, zal, indien dit ontwerp wet wordt, Duitschland dus praktisch als afzetgebied voor buitenlandsche suiker verloren gaan. Onge¬ twijfeld zal deze politiek er toe bijdragen, dat de situatie op de wereldsuikermarkt nog verscherpt wordt. Intusschen zien wij met spanning de behandeling van het wetsontwerp in den Rijksdag tegemoet. De Toestand van de Suikerindustrie in Britsch-Indië. Aan een lezing, die Sir James MacKenna, oud- president van de —Indian Sugar Committeefl over den toestand van de suikerindustrie in Britsch-Indië heeft gehouden, ontleenen wij het volgende. Ofschoon de bevolking van Britsch-Indië gedurende de laatste 30 jaren. enorm is toegenomen, is de met suikerriet bebouwde oppervlakte in dien tijd vrijwel constant gebleven, zooals blijkt uit het volgende overzicht, dat den gemiddelden vijf jaarlijkschen aan¬ plant vanaf 1890Š™91 tot 1924Š™25 en het gemiddelde van de laatste 3 jaren weergeeft: 1890Š™91 tot 1894Š™95. 2.863.400 acres 1895-™96 — 1899Š1900 …. 2.735.400 — 1900Š™01 — 1904Š™05. 2.375.600 — 1905Š™06 — 1909Š ™10. 2.385.000 — 1910Š™11 — 1914Š™15. 2.511.000 — 1915Š™T6 — 1919Š™20. 2.794.800 — 1920Š™21 — 1924Š™25. 2.794.800 — 1925Š™26 — 1927Š™28. 2.950.000 — De uitvoer van suiker, die vroeger, vooral naar Groot-Brittannië, zeer aanzienlijk was, is in de laatste jaren zienderoogen achteruitgegaan, zooals de onder¬ staande cijfers duidelijk illustreeren: 1924_™25 1925_™26 1920_™27 in tons Suiker (zoowel ruw als geraff.) 1.058 600 627 Jaggery1) . 20.002 1.924 1.487 .Daarentegen is de invoer van suiker enorm toe¬ genomen. In het jaar 1871Š™72 importeerde Britsch- Indië ongeveer 28.000 tons gekristalliseerde suiker; 10 jaren later reeds 49.000 tons en in 1891Š™92 125.000 tons. In het begin van deze eeuw bedroeg de invoer al meer dan 275.000 tons, waarvan de helft uit biet¬ en de andere helft uit rietsuiker bestond. In 1926Š™27 bedroeg de totale invoer 826.900 tons, waarvan 611.700 tons uit Java. Sir James MacKenna schrijft het feit, dat de productie geen gelijken tred kan houden met de binnenlandsche vraag, geheel toe aan het conser¬ vatisme en het gebrek aan vooruitgang. In andere landen worden de wetenschappelijke en technische uitvindingen direct toegepast, terwijl men in Britsch- Indië de cultuur met oude methoden drijft. Waar¬ schijnlijk zouden de moeilijkheden langs coöperatieven 1) Bevolkingsproduct in Britsch-Indië, dat op zeer primi¬ tieve wijze vervaardigd wordt. 1 106 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 weg tot op zekere hoogte opgelöst kunnen worden, terwijl de bouw van fabrieken met betere installaties zonder twijfel aan de fabrikanten ten goede’ zal komen. De suikeropbrengst per acre kon gemakkelijk met 10 a 15 pCt. vermeerderd worden, indien de fabrieken beter geoutilleerd waren. De invoerrechten op suiker in Britsch-Indië zijn langzamerhand verhoogd. Vóór den oorlog kon suiker vrij van alle wettelijke belemmeringen worden ingevoerd, met uitzondering van het gewone invoerrecht van 5 pCt. op alle buitenlandsche goederen en de compenseerende rechten op suiker, geproduceerd in of ingevoerd uit be¬ paalde landen (Denemarken, Argentinië, Rusland, enz.), die niet tot de Brusselsche Conventie waren toe¬ getreden. In 1916 werd het invoerrecht verhoogd tot 10 pCt., in 1921 tot 15 pCt. en in 1922 tot 25 pCt. ad valorem. Dit werd in Juni 1925 vervangen door een specifiek recht van R. 4/8 per cwt. op suiker van 23 D.S. en hooger en van R. 4/- op suiker van 8 D.S. tot 22 D.S., terwijl suiker beneden 8 D.S. aan een recht van 25 pCt. ad valorem onderhevig bleef. Indexcijfers van groothandelsprijzen. —The Economistfl schrijft: Het gemiddelde index¬ cijfer van de groothandelsprijzen steeg in November met ongeveer 0,4 pCt. Het bedraagt einde van de maand 3834, tegenover 3818 een maand tevoren en 3957 in November 1927. Data Granen en vleesch Andere voedings- en genotm. Weefstoffen Delfstoffen Diversen: oliën, hout, rubber, enz. Totaal Algemeen indexcijfer Basis (gemidd. 1901Š5) …. Einde Julil914 — Nov.1918 — Dec. 1923 — Dec. 1924 — Dec. 1925 — Dec. 1926 — Nov.1927 ,, Dec. ,, — Jan.1928 — Feb. — — Mrt. — — Apr. — — Mei — — Juni — yy Juli — Aug. — — Sept. — — Oct. ,, — Nov. — 500 579 1289 853 992 9361 875 820 8451 839 852i 882 9134 948i 8931 837 8134 781i 802 794 300 352 7821 815$ 7891 679 736i 732 716$ 6854 700 676 669 655 647 6441 654 668 658$ 054$ 500 616$ 1848 1382$ 1452 1120 859 1050 1029$ 1031 1050$ 1087$ 1100fi 1096$ 1103$ 1088 1061$ 1027$ 1013 1038 400 464$ 903″ 774 815$ 733 773$ 630$ 620$ 609 594$ 598$ 602 609$ 601 602$ 599fi 610$ 618 621$ 500 553 1389$ 755″ 806 782$ 731 724$ 733 722$ 723$ 723 754f 724$ 718$ 720 719$ 724fi 727 726 2200 2565 6212 4580 4855 4251 3975 3957 3945 3887 3921 3967 4039 4034 3963 3892 3847 3811 3818 3834 100,0 116,6 282,6 208,2 220.7 193.2 180.7 179.9 179.3 176.7 178.2 180.3 183,6 183.4 180,1 176.9 174.9 173.2 173.5 174.3 In de afdeeling granen en vlêesch wogen kleine prijsstijgingen voor Engelsche tarwe en haver op tegen lagere noteeringen voor gerst, meel, rijst, rund¬ en schapenvleesch. Yan de andere voedingsmiddelen waren thee en koffie iets goedkooper en boter en suiker iets duurder. Tengevolge van hoogere katoen- prijzen vond gedurende November de grootste ver- + + %€u ” %€u;=. G O + Tarwe (btl.) — (Eng.) Meel Gerst Haver Aardapp. Rijst Rundvl. Schapenvl. Varken svl. Gr an. en vl. Thee Koffie Rietsuiker Bietsuiker Boter Tabak And. voed. en genotm. 83 76 6 72 81 72 78 1115 60s 785 81 + + 794 133 131 875 945 92 1165 + 4- 1 Katoen(Am.) (Egypt.) Garen Laken Wol (Eng.) — (Austr.) Zijde Vlas Hennep Jute Weefstoffen Ruw-IJzer Stalen rails IJz. staven Kolen (st.) — (huisbr.) Lood Tin 654 6 100 134 955 108 141 100 72 131 495 107 5 +12 + 3 1038 +25 71 71 79 92 67 5 90 94 3 + 5-: Koper Delfstoff. Hout (Baltisch) Hout (Amerik.) Leder Petroleum Oliën Oliezaden Talk Indigo Soda Rubber Diversen Totaal 57 + 1 + 3 5 93 77* 74 875 835 67 705 765 855 11 + 1 Š 5 726 + 755 andering bij de groep weefstoffen plaats. De prijs voor vlas herstelde zich eveneens. In de groep delf¬ stoffen hield de prijsstijging voor tin aan, terwijl de prijs voor lood daalde. In de groep diversen waren slechts onbeduidende veranderingen. De derde tabel vertoont de veranderingen van ons indexcijfer, terwijl de prijzen op einde Juli 1914 als basis zijn aangenomen. Uit deze tabel blijkt, dat de stijging van de afgeloopen maand 49,5 pCt. be¬ draagt, in vergelijking met 54,3 pCt. een jaar geleden. Data Juli December December December December December November December Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November 1914 1918 1923 1924 1925 1926 1927 1928 jt yy yy yy yy yy yy yy yy yy C O 100 226 148 171 162 151 142 146 145 147 152 158 164 154 145 140 135 138 137 100 222 231 224 193 209 208 204 195 199 192 190 186 184 183 186 190 187 186 100 293 225 235 182 139 170 167 167 170 176 178 178 179 176 172 167 165 168 Q 100 186 167 175 158 167 136 133 131 128 129 130 131 129 130 ?29 131 138 134 -.vu™ 100 241 136 146 141 132 131 132 131 131 131 136 131 130 130 130 131 131 131 100 237.5 178.6 189.3 165.8 155,0 154.3 153.8 151.5 152.8 154.7 157.4 157,3 154,0 151.7 150,0 148.6 148.8 149.5 Op te merken valt, dat voedings- en genotmiddelen thans aanmerkelijk goedkooper zijn dan in het begin van dit jaar. Voorts volgt hier nog een overzicht van het prijs- verloop in een aantal belangrijke landen. Ver. Staten i) Frankrijk Italië Duitsch- land 2) Zwitserland Zweden Nederland*) i Japan 1913 Novemb. 1918 Hoogste 1920 Decemb. 1923 Decemb. 1924 Decemb. 1925 Decemb. 1926 Septemb. 1927 October — November — December — januari 1928 Februari — Maart — April — Mei — Juni Juli Augustus — September, KKH c: 1015 985 1035 1005 96 97 97 97 96 96 96 97 99 98 98 99 100 1006 358 591 (Apr.) 458 507 632 627 601 588 595 605 608 610 624 625 633 626 625 618 620 100 438 679 (Apr.) 577 640 715 619 484 484 484 483 490 489 491 493 496 493 488 486 488 100 i37& 142» 137 140 140 140 140 139 138 138 139 141 141 142 141 140 ÏOO? 325 (Jan.) 183 171 156 148 144 145 147 146 145 144 145 146 145 145 144 144 144 100 367 366 (Juni) 160 168 156 150 148 147 148 148 148 147 149 151 152 151 150 149 146 100 392 297 (Juli) 154 160 155 147 150 150 151 151 153 150 152 153 152 153 148 144 145 100 214 322 (Mrt.) 211 214 194 170 169 170 168 168 169 169 169 169 171 169 169 170 174 >) Bureau of Labour. 2) stat. Reichsamt. 3) Sedert 1922 gebaseerd op 48 artikelen. *) 1926 = 100. s) Jaargemiddelde. «) Sedert October 1923: Juli 1914=100. t) Midden 1914 = 100. De volgende opmerkingen zijn ontleend aan de desbetreffende maandpublicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek en hebben betrekking op de Nederlandsche indexcijfers met basis 1913 = 100. Bij beschouwing der cijfers over October 1928, in vergelijking met die over de maand September 1928, blijkt, dat het algemeen indexcijfer met één punt, dat der voedingsmiddelen met 3 punten gestegen is. ‘ Wat het algemeen indexcijfer betreft, staat tegen¬ over een prijsstijging van 21 artikelen met in totaal 160 punten, een prijsdaling van 13 artikelen met in totaal 93 punten. Met 10 of meer punten stegen de artikelen : maïs (1B), peper (34) en eieren (36 punten); met 10 punten of meer daalden daarentegen de ar¬ tikelen: sago (14), paardenhuiden (14) en runder- huiden (18 punten). 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1107 STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN. N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen. GELDKOERSEN. Ned. Bk b BANKDISCONTO’S. (Disc. Wissels. Bel.Binn.Eff. (Vrsch. inR.C. J avasehe Bank…. Bank van Engeland Duitsche Rijksbank Bank v. Frankrijk. Belgische Nat. Bnk. Fed. Res. Bank N.Y. Bank van Spanje.. 4^18 Oct. ™27 5 13 Oct.™27 6 13 Oct.™27 4 11, Juli ™26 4^21 Apr.™27 7 5 Oct. ™27 3^19 Jan.™28 4 30 Juni™28 5 12 Juli ™28 5 23 Mrt. ™23 Zwits. Nat. Bk. N.Bk.v.Denem. ZweedscheRbk Bank v.Noorw. Bk. v. Tsjecho- slowakije . . N. Bk.v.O™rijk. N. Bk. v. Hong. Bank v. Italië. Z.-Afr.Res.bnk 3^ 22 Oct.™25 5 23 Juni™27 421, Aug.™28 5^26 Mrt.™28 5 8 Mrt.™27 Gi-16 J uli™28 7″ 1 Oct. ™28 5^25Juni™28 OPEN MARKT. Amsterdam Partic.disc. Prolong. .. Londen Daggeld .. Partic.disc. Berlijn Daggeld Partic.disc. 30-55 d… 56-90 d… Waren- wech8el. New York Daggeld i) Partic.disc. 1928 8 Dec. 43/8-41/2 41/2 21/2-31/2 45/l6-3/s 61/2-8 61/4 61/4 61/8-7 9-1/4 43/4 3/8 Dec. 4-1/2 4-1/2 2-31/2 4Wl6-3/8 61,2-9 61/4 61/4 63/4-7 9-121/4 4-3/4 26 No v./ 1 Dec 4™/i6-i/2 41/4-3/4 2-5 45/i6~3/8 5-91/2 61/4 61/4 63/4 71/2-101/4 45/8-3/4 19/24 Nov. 41/4-3/4 45/l6-™/l6 23/4-5 43/8 5-71/2 61/4 61/4 63/4 61/2-3/4 45/r 1927 1926 1914 5/10 Dec. 6/11 Dec. 41/16-1/2 43/4-51 /, 31/4-41/2 45/i6 61/4-9 63/4 63/4 71/4-3/8 4-1/4 43/s 31/4-3/8 31/2-4 31/2-4 41/2-5/8 43/4-8 45/8-7/8 41/2 5-1/4 41/2-53/4 31/8-4 20/24 Juli 3i/8r3/i6 21/4-3/4 13/4-2 21/4-3/, 21/8-1/2 13/4-21/, 1) Koers van 7 Dec. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag. WISSELKOERSEN. KOERSEN IN NEDERLAND. Data Dec. 1928 1928 1928 1928 1928 1928 Laagste d.w.i) Hoogste d.w1) 3 Dec. 1928 26 Nov. 1928 Muntpariteit New York *) Londen V 2.49tV 2-49tV 2.49 2.49 2.49 2.48 *»/, 2.48i/, 2.491/s 2.49 2.49 2.48% 12.08 12.08 12.07*3 12.07,/, 12.07- 12.07,/, 12.07% 12.08s/, 12.07H 12.075/, 12.10% Berlijn V 59.341 59.35 59.34 59.33J 59.33 59.321 59.31 59.36 59.26 Parijs V 9.731 9.73 9.72f 9.72f 9.72| 9.721 9.72 9.74 9.73*. 9.73J 9.75 Brussel V 34.62 34.62 34.61J 34.611 34.611 34.611 34.60fi 34.63 34.61| 34.62 34.59 Batavia i) 100 100 100 100 100 100 99% 100% 100 100 100 Data 4 Dec. 1928 o 6 7 8 10 1928 1928 1928 1928 1928 Laagste d.w.i) Hoogste d. wij 3 Dec. 1928 26 Nov. 1928 M untpariteit Zwit¬ serland V 47.98 47.98% 47.97 47.97 47.97 47.96% 47.95 48.01 47.97 47.97 48_ Weenen V 35.02% 35.02% 35.02% 35.02% 35.02% 35.05 34.95 35.05 35.02% 35.02% 35_ Praag 7.361 7.38″ 7.37J 7.371 7.374 7 37 7.35 7.40 7.37 7.364 Boeka- Milaan rest i) ŁŁ) 1.471 1.43 1.45 1.48 1.49 1.50 1.40 1.524 1.50 1.50 48_ 13.034 13.04fi 13.034 13.04fi 13.034 13.02 13.06 13.04J 13.05* 13.09 Madrid *V 40.19 40.20| 40.23 40.23 40.21 40.16 40.274 40.20fi 40.134 48_ Data Dec. 1928 1928 1928 1928 1928 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 3 Dec. 1928 26 Nov. 1928 Muntpariteit Stock¬ holm V 66.55 66.57-1 66.574 66.57| 66.47 66.574 66.50 66.60 66.55 66.574 66.67 Kopen hagen*) 66.42| Oslo Ł) 66.40 66.40 66.40 66.40 66.40 66.40 66.33 66.424 66.37-4 66.40fi 66.67 66.42| 66.34 66.45 66.40 66.40 66.67 *) Noteerlng te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam. *) Particuliere opgave. s) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.534/s en 7.21 V,. In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen. Hel¬ sing¬ fors *) 6.264 6.264 6.264 6 264 6.25? 6.28 6.264 6.274 6.264 Buenos- Airesl) 105 104,/, 104,/, 104,/, 104,/, 104,/, 104% 105% 105 105 105»/, Mon¬ treal !) 2.48»/, 2.48»/, 2.48»/, 2.48% 2.48% 2.48% 2.48% 2.48,/, 2.48% 2.497/jo 2.48% KOERSEN TE NEW YORK. (Cable). Data Dec. 1928 5 — 1928 6 — 1928 7 — 1928 8 — 1928 10 — 1928 12 Dec. 1927 Muntpariteit.. Londen (% per &) 4-851/32 4,85 i/M 4.851/i6 4,85 i/— 4,851 /— 4,87,/,, 4,8667 Parijs Berlijn p. 100 fr.) ($ p. 100 Mk.) 3,90% 3,90»/, 3,90»/, 3,90»/, 3,90»/, 3,90»/, 3,93,/, 13,92 23,83% 23,83»/, 23,83% 23,83% 23,83% 23,83»/, 23,88 */4 23,81% Amsterdam (tp.lOOgld.) 40,15 40,15 40.15 40.16 40.16 40.17 40,45% 40»/,, KOERSEN TE LONDEN. Plaatsen en Landen Alexandrië. . Athene .. — Bangkok … Budapest . — B. Aires . — Calcutta .. …. Constantin.. Hongkong .. Kobe — … . Lissabon Mexico. Montevideo Montreal .. R.d. Janeiro Shanghai .. . Singapore. .. Valparaiso *). Warschau — >) 90 dg. Noteerings- eenheden Pi ast. p. £ Dr. p. £ Sh. p.tical Pen. p. £ d. p.$ iSh. p. rup. Piast. p. £ Sh. p. $ Sh.p.yen Escu.p.jJ d. per $ d. per $ $ per £ d. per Mil. Sh. p. tael id. p. $ $P-£ Zl. p. £ 24 Nov. 1928 97% 375 1/10»/, 27.81 1/6 >/ 965 2/G19/32 1,107/, 108% 23% 50% 4.84% 5″/.4 2/7*»/16 2/4*/i8 39.65 43»/if, 1 Dec. 1928 3/8 Dec. 1928 LaagsteHoogste 37% 375 1/10% 27.81r 47a7/64 l/6‚/i, 965 */«« 108% 23% 50% 4.85A 5ll6/l28 2/7% 2/41/3i 39.67 43»/,, 977/,, 374% 1/1° A 27.78 47»/, 965 2/0*/, 1/10J4 108% 23% 50% 4.85»/, 555/«4 2/7 2/31 s/18 39.66 43»/,, 8 Dec. 1928 979/16 375% 1/10 A 27.84 477/,, 1 P/6< 985 2,07/, l/10ff 109% 24 51 4.86 529/3j 2,8 2/43/32 39.68 43™/,, 97% 375 1/10% 27.81 ^ 47i3/3; l.’öv,, 977% 2/0 jf 1/10% 109 23% Ł 50% 4.857/, 5™/, 2/713/3i 2/4 39 68 43»/,, ZILVERPRIJS Londen^lN.York >) 57% 57% 57»/, 57»/, 57»/, 571/, 58*/, 59 GOUDPRIJS 8) 3 Dec. 1928. . 26»/,, 4 — 1928.. 26% 5 — 1928.. 26% 6 — 1928.. 26»/, 7 — 1928.. 26»/,, 8 — 1928.. 26»/— 10 Dec. 1927.. 26**/,, 20 Juli 1914. . 24*»/,, *) in pence p.oz.stand. ») Foreign silver in $c. p.oz. fine. ») insh. p.oz.fine 3 Dec. 1928. 4 — 1928. 5 — 1928. 6 — 1928. 7 — 1928. 8 1928.. 10 Dec. 1927.. 20 Juli 1914.. Londen . 84/11% . 84/11% . 84/11% Ł 84/11% Ł 84/11% . 84/11% – 84/11% . 84/11 STAND VAN ™g RIJKS KAS. Vorderingen. 30 Nov. 1928 7 Dec. 1928 Saldo bij de Nederlandsche Bank. Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten Voorschot op ultimo Oct. 1928 aan de gem. op voor haar door de Rijks¬ administratie te heffen gemeentelijke inkomstenbelasting en opcenten op de Rijksinkomsten belasting. Voorschotten aan Suriname. Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl Daggeldleeningen tegen onderpand van Staatsschuldbrieven . Saldo der postrekeningen van Rijks¬ comptabelen . Vordering o. h. Alg. Burg. Pensioenf.») Vordering op het Staatsbedrijf der P. T.enf.i). ld. op andere Staatsbedrijven *). Verplichtingen. Voorschot door de Nederl. Bank …. … 9.370.742,24 Schatkistbiljetten in omloopi). 75.505.000,Š Schatkistpromessen in omloop. — 64.460.000,Š Waarvan direct bij de Ned. Bank. Zilverbons in omloop. 11.754.817,50 Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten»).. ld. aan Ned.-Indie . 32.626.589,75 ld. aan Curacao. — 38.873,89 ld. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds ») .. — 261.327,37 ld. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T. *).. — 22.603.519,98 ld. aan andere Staatsbedrijven»). — 1.640.000, ld. aan diverse instellingen *). — 7.617.046,16 1) Waarvan … 12.056.000 vervallende op 1 Juli 1929. *) In rekg.-crt. met ™s Rijks Schatkist. 90.375.73 , 43.551.159,04 , 10.382.836,19 , 134.153.351,58 , 21.650.000,Š , 15.822.815,75 3.345.348,03 … 43.551.159,04 — 10.587.902,75 — 134.484.998,03 — 3.250.000,- — 17.099.197,90 — 212.765,58 3.357.617,27 … 9.001.674,52 — 67.306.000,Š — 54.660.000,- — 11.679.529,50 — 229.795,64 — 30.542.227,87 — 31.122,- — 20.487.295,82 — 1.640.000,Š — 7.584.722,74 NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD. Vorderingen: Saldo bij ™s Rijks kas. Saldo bij de Javasche Bank. Verplichtingen: Betaalmiddelen in ™s Lands Kas. Waarvan Muntbiljetten. Muntbiljetten in omloop . Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.. Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. 1 Dec. 1928 …32 299.000, — 21.288.000,- , 43.679.000, — 813.000, , 591.000,- 8 Dec. 1928 f 28.517.000,- — 24.558.000,- — 43.959.000, – — 619.000,- . 589.000,- 1108 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans op 10 December 1928 Activa. Bmnenl.Wis-rHfdbk. f 49.615.332,27 sels.PromJ Bijbnk. — 4.751.563,27 enz.in disc.( Ag.sch. — 14.965.090,24 Papier o. h. Buitenl. in disconto. Idem eigen portef.. / 218.722.848,Š Af: Verkocht maar voor de bk. nog niet afgel. — Beleeningen incl. vrsch. in rek.-crt. op onderp. Hfdbk. f Bijbnk. — Ag.sch. — 36.249.853,54 8.082.811,53 54.052.583,27 f 69.331.985,78 218.722.848,- i 98.385.248,34 96.101.548,34 2.283.700,Š Op Effecten.. .— f Op Goederen en Spec. — Voorschotten a. h. Rijk — … .. Munt en Muntmateriaal < Munt, Goud ..f 67.240.555,Š Muntmat., Goud – — 367.495.761,53 f 434.736 3! 6,53 Munt, Zilver, enz.. — 21.889.940,88 Muntmat., Zilver . . — _ 98.385. 7.227. ,248,34 969.25 ŁBelegging 1/5 kapitaal, reserves en pen¬ sioenfonds . Gebouwen en Meub. der Bank. Diverse rekeningen … —.__ Passiva. Kapitaal.. — . ____ Reservefonds… Bijzondere reserve.. Pensioenfonds .. Bankbiljetten in omloop. Bankassignatiën in omloop. Rek.-Cour. I Het Rijk _ saldo™s: (Anderen … 37.782.346,49 Diverse rekeningen … ..- . .. . 456.626.257,41 24.690.829,95 5.000.000,Š 37.004.680,65 ~9Ï6.9S9.819,38fi 20.000 7.157. 8.000. 5.552. 826.688. 281. 37.782 11.526 .000,Š .903,12 .000,Š .865,85 .670,Š .224,38 .346,49 .809,54 f 916.989.819,38 f 283.182.149,26 110.231.701,09 Beschikbaar metaalsaldo. Op de basis van j/, metaaldekking Š — Minder bedrag aan bankbiljetten in om¬ loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. — 1.415.91Ü.745, _Voornaamste posten in duizenden guldens Data 10 Dec. 3 — 26 Nov. 19 — 12 — 5 — 12 Dec. 25 Juli ™28 ™28 ™28 ™28 ’28 ™28 ™27 ™14 Goud Munt 67.241 67.243 67.256 67.260 67.265 67.472 67.804 65.703 Muntmat 367.496 367.496 367.512 367.51 1 367.511 367.504 322.287 96.410 Circulatie 826.689 854.817 818.295 824.521 835.339 856.169 802.511 310.437 Andere opeischb. schulden 38.064 36.989 38.858 37.118 29.422 29.794 75.397 6.198 Beschikb. Metaal¬ saldo 283.182 277.240 284.822 283.962 283.018 278.908 242.045 43.5211) Data 10 Dec. 3 — 26 Nov. 19 — 12 — 5 — 12 Dec. 25 Juli 1928 1928 1928 1928 1928 1928 1927 1914 Totaal bedrag disconto’s 69.332 ,73.644 73.711 82.560 91 062 89.953 136.991 67.947 ™-) Op de basis van s/5 m Schatkist- promessen rechtstreeks Dek- kings perc. 53 5) 53 53 53 ölè 48 54 2.000 14.300 etaaldekking. Belee¬ ningen 98.385 119.233 98 354 103.066 111.327 136.357 121.118 61.686 Papier op het buitenl. 218.723 215.711 206.757 194.669 188.256 188.194 155.599 20.188 Diverse reke¬ ningen 2) 37.005 40.597 43.314 46 047 35 958 29.698 69.184 509 ™) Sluitpost activa. CURAIJAOSCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. Data 1 Novemberl928 1 October 1928 1 Septemberl928 1 Augustus 1928 1 Juli 1928 1 Juni 1928 1 Novemberl927 Metaal 2.462 2.449 2.471 2.372 2.308 2.232 2.217 Circu¬ latie 4.564 4.462 4.510 4.275 4.164 3.991 2.762 Dis¬ conto™s 156 157 157 158 164 168 82 !) Sluitp. der activa. 2) Siuitp. der passiva. Voor schotten aan de kolonie Diverse reke¬ ningen1 7 77 136 93 36 90 24 2.579 2.414 2.414 2.382 2.365 2.127 1.807 Diverse reke¬ ningen^ 164 158 195 253 234 153 917 JAVASCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen. Data 8 Dec. 1928 1 — 1928 24.Nov.1928 lONov.1928 3 — 1928 27 Oct. 1928 20 — 1928 lODec. 1927 11 Dec. 1926 25 Juli 1914 Goud Zilver Circulatie 188.400 188.000 187.600 170.878 170.965 171.121 171.329 178.597 197.747 22.057 Data Dis¬ conto™s 16.778 16.500 16.229 15.915 17.738 28.352 31.907 8 Dec. 1928 1 — 1928 24 Nov. 1928 lONov.1928 3 — 1928 27 Oct. 1928 20 — 1928 lODec. 1927 11 Dec. 1926 25 Juli 1914 ‚) Sluitpost Wissels, buiten N.-lnd. betaalb. 315.700 312.500 314 600 323.469 320 963 320.662 322.112 323.889 330.436 110.172 Andere opeischb. schulden 62.700 64.300 67.100 65.432 65.259 62.750 61.928 53.399 67.013 12.634 Beschikb. metaal saldo 37.040 37.280 34.920 32.096 32.976 33.985 33.628 121.218 147.317 4.842 ») Belee¬ ningen Diverse reke¬ ningen ‘) 160.600 164.400 166.400 f 8.526 7.798 8.861 10.029 13.024 11.766 7.259 activa. !) 37.274 36.583 32.677 34.474 23.275 21.888 6.395 105.763 103.350 99.936 %€95.128 118.505 90.512 47.934 *** *** *** 53.931 55.109 58 538 61.090 30.743 53.897 2.228 Basis 2/s metaaldekking. BANK VAN ENGELAND. Dek- kings- percen- tage 50 50 49 48 49 49 49 52 57 44 Data Metaal 5 Dec. 1928 28 Nov. 1928 21 — 1928 14 — 1928 7 — 1928 31 Oct. 1928 7 Dee. 1927 22 Juli 1914 158.545 159.840 162.085 162.467 164.989 164.921 149.710 40.164 Bankbilj. in circulatie Bankbilj. in Banking Departm. 371.456 367.001 46.375 52.088 132.802 133.344 133.936 134.502 136.805 29.317 Other Securities Disc, and Advances Securities 10.904 13.586 19.600 20.215 34.757 39 460 39.690 42.562 55.069 33.633 Data 5 Dec. ™28 28 Nov.™28 21 — ™28 14 — ™28 7 ., ™28 31 Oct. ™28 7 Dec.™27 22 Juli ™14 Gov. Sec. Public Depos. 63.870 52.180 48.340 44.358 44.553 42.623 47.386 11.005 8.691 21.452 14.898 15.543 17.739 14 133 7.434 13.736 Other Deposits Bankers A°£&u 78.040 62.379 36.893 37.185 99.472 99.417 99.589 103.523 109.828 42.185 Reserve 47.089 52.845 49.032 48.873 50.804 50.168 32.655 29.297 Dek- kings- perc. 0 38 43s/8 42is/16 42ic 43}i 42»/a 27»/, 52 enVsf Tv wiizi§inT bankstaat de tdehchting op biz. 1080 en 1081. 2) verhouding tusschen Reserve en Deposits. BANK VAN FRANKRIJK. Voornaamste posten in millioenen francs. Data 30 Nov.’28 23 — ™28 16 — ™28 9 — ™28 1 Dec. ™27 23 Juli ™14 Goudt) 31.600 31.214 30.852 30.830 5.545 4.104 Zilver 732 732 732 732 343 640 Te goed in het buitenl. Wis- sels Waarv. I op het buitenl. 13.386122.116 13.609 13.890 13.904 58 23.652 22.613 23.121 2.087 1.541 Data I Bons v. d. I zelfst. amort, k. 30 Nov.™28 5.930 23 — ™28 5.930 16 — ™28 5.930 9 — ™28 5.930 1 Dec. ™27 23 Juli™14 ™) Bij de stabilisatie Diver¬ sen2) 2.882 1.237 1.324 1.253 24.561 Circulatie 62.660 00.999 61.410 61 955 55.465 5.912 18.865 18.851 18.819 18.692 7 8 Belee¬ ningen Renteloos voorschot a.d. Staat 2.283 2.123 2.203 2.225 1.699 769 3.200 3.200 3.200 3.200 Rekg. Courant Staat 7.560 8.014 8.134 8.161 45 401 Zelfst. amort.k. 5.016 5.022 5.026 4.832 Parti¬ culieren 6.119 7.032 5.629 5.786 10.221 943 is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de nieuwe waarde van den franc. 2) Sluitpost activa. 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1109 DUITSCHE RIJKSBANK. Voornaamste posten in millioenen Reichsmark. l) Onbelast. 2) W.o. Rentenbankscheine 30, 23, 15, 7 Nov., 31 Oct. ™28, 30 Nov. ’27, resp. 13; 36; 44; 45; 15; 30 mill. NATIONALE BANK VAN BELGIË. Voornaamste posten in millioenen Belgas. Data 1928 Goud Munt en metaal C Q,^J 0 C _ QJ >$*Š-&f- Cu 0 x 3 £ Et; %€a ; O-O c 5 j aq« 29 Nov. 839 539 44 637 40 366 2.306 24 84 22 — 828 515 44 608 33 366 2.264 8 84 15 — 828 535 44 609 50 366 2.284 8 102 7 — 820 540 .44 606 44 367 2.285 10 89 31 Oct. 813 544 44 617 53 371 2.325 29 52 1 Dec.1 707 438 42 506 41 400 2.016 18 60 !) 1927. VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars. aiS § Ji«| g § 5 -a a«.g o £ o -. c =%€s §gs £.2 p Rekg. Crt. Data 21 Nov.™28 14 — ™28 7 — ™28 31 Oct. ™28 24 — ™28 17 — ™28 23 Nov.™27 Goudvoorraad Totaal bedrag 2.667,5 2.659.1 2.642.8 2.641.1 2.646.2 2.636,1 2.859.9 Dekking F.R. Notes 1.202,5 1.252,3 1.204,1 1.253.9 1.248.9 1.279.7 1.610.8 Wettig betaal¬ middel, Zilver etc. 132.6 129,0 125.6 131,9 132,1 133,3 132.7 Wissels In her- disc. v. d. member banks 799.9 857,5 957,4 932.3 911.9 935,8 418.3 In de open markt gekocht 484,2 474.4 448.6 440.4 401.5 379,4 326.7 Data 21 Nov.™28 14 — ™28 7 — ™28 31 Oct. ™28 24 — ™28 17 — ™28 23 Nov.™27 Belegd in U. S. Gov.Sec. 226,1 222.3 222,7 227.1 231,0 231.4 621.2 F.R. Notes in circu¬ latie 1.716,6 1.732.1 1.742.4 1.709,8 1.710.4 1.717.1 Totaal Depo¬ sito™s 2.378,0 2.405.7 2.384.7 2.419,0 2.374,5 2.395,1 Gestort Kapitaal 146.5 146*4 146,3 145,9 145,9 145,7 131.6 óoud- Dek- kings- perc. i) 65.2 64.3 63.6 64,0 64,8 64,1 68.7 A Igem. Dek- kings- perc. 2) 68.4 67.4 67.1 67.2 68,0 67.3 71,9 1.728,7 j 2.435,8 0 Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden: F. R. Notes en netto deposito. 2) Verhouding totalen voorraad munt- materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem. PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars. Data 14 Nov.™28 7 — ™28 31 Oct. ™28 24 — ™28 17 — ™28 16 Nov.™27 Aan het Aantal banken 631 630 632 632 632 659 eind Dis¬ conto™s en beleen. 16.016 16.099 16.067 15.949 15.946 15.130 van ieder Reserve bij de F. R. banks Beleg¬ gingen 6.362 6.376 6.430 6.43 t 6.464 6.293 kwartaal wordt Waarvan time deposits Totaal depo sito s 1.722 20.409 6.927 1.706 20.3o8 6.921 1. / 45 20.443 6.940 1.696 20.204 6.918 1.725 20.403 6.921 1.826 20.503 6.424 overzicht gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten. Data Goud Daarvan bij bui- tenl. circ. banken i) Deviezen als goud- dekking geldende Andere wissels en cheques Belee- ningen 30 Nov. 1928 23 — 1928 15 — 1928 7 — 1928 31 Oct. 1928 30 Nov. 1927 30 Juli 1914 2.623.5 2.573.5 2.563.5 2.539,9 2.532.8 1.857,0 1.356.9 85,6 85,6 85,6 85,6 85,6 73,0 173.1 190.5 185.6 168.1 163.3 282.4 2.211,5 1.759.1 1.879.1 2.182,9 2.348,3 2.482,8 750,9 113,1 36,6 69,9 33,8 95.2 86.3 50,2 Data Effec¬ ten Diverse Activa2) Circu¬ latie Rekg.- Crt. Diverse Passiva 30 Nov. 1928 23 — 1928 15 — 1928 7 — 1928 31 Oct. 1928 30 Nov. 1927 30 Juli 1914 92,3 92,3 92,3 92,3 93,5 92,1 330,8 513.5 524,8 527.5 547,7 513.3 512,2 200.4 4.724,0 4.043,3 4.172,7 4.410.3 4.672,0 4.181.3 1.890,9 473.4 588,7 569.5 585,2 493,9 484.6 944,- 278,2 273.1 293.2 266.7 268.7 343.2 40,0 EFFECTENBEURZEN. Amsterdam, 10 December 1928. Begon de beurs van New York reeds op het einde van de vorige week een zwakkere stemming aan den dag te leggen, gedurende de thans afgeloopen 8 dagen vond een sterke reactie plaats, die te beschouwen is als een natuurlijke reactie op de wilde haussestemming die de laatste weken in Wallstreet geheerscht heeft. Intusschen heeft de krappe geldmarkt, waarbij callgeld op ™n dag zelfs tot 12 % omhoogliep, van¬ zelfsprekend tot de flauwe stemming van de beurs bijgedragen. Eigenaardig is het waar enkele maanden geleden door de Federal Reserve Bank en particuliere banken maatregelen werden genomen om de credieten voor de beurs te beperken, dezer dagen onder leiding van J. P. Morgan te New York een bijeenkomst van bankiers plaats had ter verkrijging van de noodige samenwerking juist voor een tegenovergesteld doel, nl. om te zorgen, nu particulieren voor seizoenbehoeften groote bedragen terugtrekken, dat er voor de beurs voldoende accomodatie blijft om een paniek te verhinderen. Echter schijnt men voor een paniek nog niet bijzonder bevreesd, daar het Amerikaansche bedrijfsleven zich gunstig blijft ontwik¬ kelen en na de plaats gevonden liquidaties de technische positie der markt gunstiger is geworden. Steels verloren deze week 13 %, Anaconda™s 14 % Smeltings 23 %, General Motors 24 %, Sears Roebuck 27 %. Van de Spoorwegshar. s waren Atchison 9 % lager. Baltimore 10 %, Canadian 18 %, Erie, Missouri en Wabash 8 %, Kansas City Southern en Union Pacific 9 %. De beurs te Londen heeft een eenigszins verdeeld, doch meerendeels zwak verloop gehad als gevolg nog steeds van de ziekte des konings en ook in verband met de flauwe houding van Wallstreet. De ruime geldmarkt vermocht het publiek niet tot den beurshandel te animeeren, trouwens ten slotte trok de geldmarkt ook iets aan op de mogelijkheid van een disconto-verhooging te New York, welke allicht aanleiding tot afvloeiing van middelen naar daar zou kunnen worden. Zeer onregelmatig was ook de beurs te B e r 1 ij n gestemd. Aanvankelijk was de stemming niet flauw, dank zij ook de deelname van het buitenland aan den beurshandel, doch weldra kregen liquidaties weer de overhand, in verband ook met de houding der buitenlandsche markten, vooral van die van New York, waarna, behoudens enkele weinige uitzonde¬ ringen, het slot gedrukt was en algemeen lager. Aandeelen Reichsbank verloren per saldo 8 %. Harpener en Hirsch Kupfer waren 9 % lager. Loewe 11 %, Nordd. Wollkammerei 10 %, Siemens en Halske 8 %, Vereinigte Glanzstoffen zelfs 16 %. Beter gestemd was de P a r ij s c h e beurs en in de eerste weekhelft viel er zelfs een opgewekte tendenz te be¬ speuren. Inzonderheid waren Bankaandeelen vast van toon en Fransche Renten, een en ander als gevolg van den steeds gunstiger wordenden economischen toestand van het land en de uitstekende positie van de schatkist. Rio Xinto™s en de Beers gaven ook een krachtig avans te zien, hoewel later een deel hiervan weer moest worden prijsgegeven. Het slot was eenigszins verdeeld. Ten onzent heeft de beurs, een stil verloop gehad. Slechts in enkele fondsensoorten viel bevredigende affaire waar te nemen, terwijl de claimhandel ook voor eenige leven¬ digheid zorgde. In ™t algemeen was de stemming zwak onder den invloed van New York, vooral in de laatste weekhelft. Beleggingsfondsen hielden zich over ™t algemeen genomen nochtans goed op prijs. 6 % Ned. Werk. Schuld 1922:1037/s, 1035/8; 4V2 % Ned. Werk. Schuld 1917: 100a/4, 1005/8;41/2% Ned. Indië 1926: 99n/16, 995/8; 5% Mexico £100Š1000: 8, 73/4; 5% Brasilië 1903 £ 100: 867—, 845/s; 8 % Sao Paulo 1921: IOSVj,, 105V4. De afdeeling voor industrieele aandeelen verliep wederom onregelmatig. Philips-aandeelen hebben aanvankelijk hun rijzende beweging voortgezet op goede vraag blijkbaar van goede zijde, waarbij geruchten de ronde deden dat het Philips- concern naast lampen en radiotoestellen de vervaardiging van verschillende andere electrische apparaten op het oog zou hebben. Ten slotte had evenwel weer een scherpe reactie plaats. Margarine Unies werden ook tamelijk levendig weer verhandeld, doch sloten per saldo ook enkele procenten lager. Trouwens, de geheele afdeeling bleef aan den flauwen kant. Door een zeer vaste stemming kenmerkten zich aandeelen Kodowa, hoewel ook deze ten slotte weer enkele procenten onder het hoogste punt bleven. Kunstzijde-aandeelen waren flauwin overeenstemming met de buitenlandsche markten en op berichten omtrent prijsverlaging. Aandeelen Amiens en Ned. Indische Gas, die in ™t begin van de week levendig gevraagd waren, verflauwden later weer. Calvé Delft 127, 1223/4; Centrale Suiker Mij.: 773/4, 80;’ Hollandsche . Kunstzijde Industrie: 2001/2. 191; Holl. Mij. t/h. maken van werken in Gew. Beton: 28772, 27672- Internationale Viscose: 1013/4, 1110 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 91; Maekubee: 1657/s, 1453/4; Margarine Unie: 2743/4, 264; Ned. Kunstzijdefabriek: 4193/4, 393; Philips Gloeilampen¬ fabriek (gem. bezit van Aandeelen): 777 V2> 757; Ougrée Marihaye: 362, 360; Separator: 1743/4, 1683/4; Zweedsohe Lucifer Mij.: 42872, 4193/4. In de Petroleumafdeeling zijn aandeelen Koninklijke niet geanimeerd geweest, daarentegen was in soorten als Perlak, Gaboes en Peudawa de handel weer zeer omvangrijk, gepaard gaande aan een zeer vaste stemming. Aandeelen Gaboes stegen daarbij boven pari, wat echter aan manipulatie wordt toegeschreven. Het slot was weer flauwer. Op de aandeelen Perlak werd … 75 terugbetaald, waardoor de aandeelen sedert den 4en Dec. genoteerd worden over een nominaal bedrag van / 300, tegen / 375 te voren. Dordtsche Petr. Ind. Mij.: 3751/2, 375; Gec. Holl. Petr. Mij.: 219, 230; Kon. Ned. Petr. Mij.: 4033/s, 3943/—; Perlak Petroleum: 191 (ex. uitkeering / 300), 160; Peudawa: 325/s, 291/.,, Marland Oil: 453/8, 42. Een tamelijk groote bedrijvigheid viel er weer in de Mijnen- afdeeling waar te nemen, voornamelijk door den handel in Algem. Exploraties en in claims Billiton Mij. Eerstgenoemde werden op de voortdurend toenemende productie en op optimistische uitlatingen van den directeur ter aandeel¬ houdersvergadering, goed gekocht. Na in het midden der week tot boven de 150 % te zijn opgeloopen, ging later weer een deel van het avans verloren. Claims Billiton bleven belangrijk onder de prijzen van de vorige week; eveneens bleven aan¬ deelen Singkep flauw. Alg. Exploratie Mij.: 14272, 14374; Billiton le Rubriek: 690, 610; Boeten Mijnbouw Mij.: 2151/2> 218; Müller & Co™s Mijnbouw Mij.: 104, 102; Redjang Lebong: 160, löOVa; Singkep Tin Mij.: 362, 326. Suikeraandeelen waren lusteloos en brokkelden ten slotte iets af. Vrij levendig waren alleen de omzetten inH.V.A.™s, die thans echter flauw gestemd waren en het in de vorige week behaalde avans van 25 % weer meer dan geheel verloren op de opvatting dat het in de vorige week geloopen hebbende gerucht omtrent een bonus of aandeelenuitgifte onjuist is, daar zulk een gestie niet in overeenstemming werd geoordeeld met vroeger door de directie afgelegde verklaringen in de jaarlijksche vergadering. Het deelareeren van het gewone interim-dividend van 15 % oefende geen invloed uit. Door de Watoetoelis Poppoh werd een interim-dividend van 25 % betaalbaar gesteld, tegen 40 % vorig jaar. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 154, 151; Handels Vereeniging Amsterdam: 697, 6783/4; Javasche Cultuur Mij.: 373, 362; Maron: 238, 239; Moormann: 315, 312; Ned. Ind. Suiker Unie: 242, 233; Pagottan: 251, 249; Poerworedjo: 94, 931/s; Sindanglaoet: 424; Tjepper: 696; Watoetoelis Poppoh: 750 (ex. div.), 725. De Tabalcsafdeeling verliep lusteloos. Eenig gering aanbod in Deli™s en Senembahs deed de koersen dezer aandeelen eenigszins terugloopen. De overige soorten veranderden niet veel. Arendsburg: 68372, 654 (ex. div.); Besoeki Tabak Mij.: 536, 535; Deli Batavia: 515; Deli Mij.: 436, 4275/8; Ngoepit: 373, 370; Oostkust: 17472, 173; Senembah: 507, 49972. Rubberaahdeelen hebben het ook ditmaal niet tot eenige levendigheid weten te brengen en in de koersen kwam ook niet veel verandering daar de rubbermarkten zich op ongeveer dezelfde hoogte bleven bewegen. De November-uitvoer uit Malakka van ca. 6872 duizend ton kwam met de verwach¬ tingen vrijwel overeen. Amsterdam Rubber: 2321/8, 2293/4; Dell Batavia: 160, 16072; Gogo Nibi: 2391/2, 241; Hessa Rubber: 306, 305; Indische Rubber: 240, 241; Java Caout¬ chouc: 144, 14474,’ Kali Telepak: 24072, 23U/2; Majang- landen: 2951/2, 290; Ned. Ind. Rubber & Koffie: 269, 268; R™dam Tapanoeli: 1003/4, 102; Serbadjadi: I8U/2; Sumatra Caoutchouc: 167, 16572; Sumatra Rubber: 175; Ver. Ind. Cultuur Ond. 1283/4, 1273/4; Intercontinental Rubber: 121/8, 1174. Scheepvaart aandeelen bleven verwaarloosd; alleen bestond er in ™t begin van de week eenige belangstelling voor de Indische lijnen. Holland Amerika Lijn: 813/4, 8D/4; Java China Japan Lijn: 13772, l3T™/8; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 9274, 92; Ned. Scheepvaart Unie: 207, 2081/4; Stoomvaart Mij. Nederland: 200, 2001/i; Nievelt Goudriaan: 11972, 119. Banhaandeelen prijshoudend, doch met uiterst geringe affaire. Amsterdamsche Bank: 187, 188; Hollandsche Bank voor Zuid-Amerika: 67, 667/8; Incasso Bank: 124, 1233/4; Javasche Bank: 32U/2; Koloniale Bank: 2401/a, 23774; Ned. Ind. Handelsbank: 16D/4, 16274; Ned. Handel Mij.: 171™/8, 1703/4; R™damsche Bankvereeniging: 105, lOo1/,; Twentsche Bank: 140. Amerikaansche shares volgden de bewegingen van Wall- street, hoewel men ten onzent meesttijds boven New Yorksche pariteit bleef. Het slot was evenwel flauw. Anaconda Copper: 2163/4, 191; Studebaker: 773/4, 73 (ex. dividend); U. S. Leather: 323/8, 32 78; U. S. Steel Corporation: 16674, 154; Atchison Topeca: 1963/4 (ex., div.), 19072; Baltimore & Ohio: 127, 117 (ex. div.); Erie: 6874,. 6D/4; Missouri Kansas & Texas: 567/8, 4613/16; Southern Pacific: 127, 1233/4; Union Pacific: 214, 2051/s; Wabash Railway: 783/4, 719/ie- GOEDERENHANDEL. GRANEN. u December 1928. De tarwemarkt was ook deze week aanvankelijk weder stil en vooral in Engeland werd weinig gekocht. De steun, welke in de voorafgaande week was uitgegaan van vrij veel zaken in Australische tarwe naar Britsch-Indië liet zich ditmaal niet meer gevoelen, omdat de Britsch-Indische vraag was afge¬ nomen. Voornamelijk echter werd het gebrek aan kooplust in Europa veroorzaakt door de flauwe markt in Argentinië, waar de uitstekende vooruitzichten voor den nieuwen oogst en de hooge schatting der opbrengst bij voortduring een sterk aanbod van oude, zoowel als nieuwe tarwe met zich bracht. De prijzen aan de Argentijnsche termijnmarkt hebben na de sterke prijsverlaging, welke daar in de tweede helft van November had plaats gevonden, niet veel verdere verlaging ondergaan, maar het uitblijven van een herstel heeft toch wel in Europa over het algemeen een verbetering van het ver¬ trouwen in de tarweprijzen tegengehouden. De ramingen van de opbrengst van den nieuwen Argentijnschen tarwe-oogst loopen nog steeds uiteen, maar over het algemeen wordt aan¬ genomen, dat deze oogst grooter zal zijn dan ooit is voorge¬ komen. Ook uit Australië blijven de berichten omtrent den oogst zeer gunstig en dat de opbrengst er ongeveer 160 mil- lioen bushels zal bedragen, hetgeen evenveel is als twee jaar geleden, doch 42 millioen bushels meer dan in 1927, schijnt wel met zekerheid te kunnen worden aangenomen. Van Noord- Amerika is deze week geen nieuwe druk op den tarweprijs uitgegaan en zelfs hield de markt, zoowel te Chicago als te Winnipeg, zich zoo goed, dat daar in de eerste dagen van December aan de termijnmarkten. zelfs nog voor enkele ter¬ mijnen eenige prijsverbetering kon worden geconstateerd. Daarna hebben echter de geringe Engelsehe vraag en de ernstige concurrentie van Argentinië eenige verlaging der Noord-Amerikaansche prijzen met zich gebracht en in Enge¬ land heeft in het begin der week het feit, dat de naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid tarwe zulk een grooten om vang had bereikt tot den beperkten omvang der vraag meegewerkt, ÏNDUSTRIEELE DISCONTO MAATSCHAPPIJ AMSTERDAM LONDEN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL … 25.000.000 – BERL1.IN PARIJS KOPEN HAGEN VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES /I2900.000 – Financiering van den afzet van industneele producten. 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1111 Artikelen AANVOEREN in tons van 1000 KG. Tarwe. Rogge . Boekweit. Maïs. Gerst . Haver . Lijnzaad. Lijnkoek. Tarwemeel . Andere meelsoorten Rotterdam 218 Dec. 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 24.621 2.153 150 16.047 12.063 989 154 3.437 3.796 343 2 055.564 193.832 15.609 968.032 520.336 182.424 189.831 183.650 104.379 11.958 2.108.429 377.761 23.286 1.290.926 464.203 198.824 241.374 183.611 122.279 12.098 Amsterdam 2/8 Dec. 1928 1.612 932 898 1.246 Sedert 1 Jan. 1928 63.155 205.665 14.481 715 353.384 1.184 36.087 Overeenk. tijdvak 1927 43.124 743 67 229.318 15.443 2.829 230.806 44.178 Totaal 1928 1927 2.118.719 193.832 15.609 1.173.697 534.817 183.139 543.215 184.834 140.466 11.958 2.151.553 378.504 23.353 1.520.244 479.646 201.653 472.180 183.611 166.457 12.098 maar op het vasteland en wel speciaal in Duitschland is na eenige dagen de vraag verbeterd en vooral Manitoba™s werden daar, evenals ook in Nederland, in toenemende mate gekocht. De uitbreiding der zaken in Plata-tarwe, welke bij het begin der Argentijnsche prijsdaling te constateeren viel, heeft echter niet stand gehouden, maar wel is er ook in Engeland in deze week nog een enkelen dag voorgekomen, waarop de gedaalde prijzen tot iets meer zaken leidden. De vooruitzichten voor de nieuwe wintertarwe der Vereenigde Staten zijn tegenwoordig zeer bevredigend en ook daarin ligt dus geen aanleiding tot verhooging der Noord-Amerikaansche prijzen. Een iets betere grondtoon scheen echter wel aan de Europeesche tarwemarkt te bestaan wegens de zooeven reeds genoemde verbetering in de vastelandsche vraag en door de hervatting der zaken in Australische tarwe naar Britsch-Indië, terwijl tevens ook Japan weder sterker als kooper voor Australische tarwe op¬ trad. Gedurende de allerlaatste dagen echter is de omzet in Europa weder klein geworden en duidelijk is het bemerkbaar, dat de kooplust zich in de meeste landen slechts, beperkt tot dekking van onmiddellijke behoefte. Intusschen zijn de tarwe- verschepingen van Noord-Amerika deze week veel kleiner geweest dan in de vorige, zoodat eindelijk ook weder in den naar Europa zeilenden voorraad een vermindering intrad. Zeer ruim is die voorraad nog steeds en een kleine vermindering zal waarschijnlijk op de markt nauwelijks invloed oefenen nu in de uitvoerlanden zulke groote voorraden beschikbaar zijn. Ook uit Argentinië is deze week minder tarwe afgeladen dan de zeer groote hoeveelheid van de vorige week, doch reeds bevindt zich onder de Argentijnsche afladingen van den laat- sten tijd tarwe van den nieuwen oogst en men mag dus aan¬ nemen, dat een vermindering van de Argentijnsche versche¬ pingen, indien zij al mochten optreden, niet van langen duur zal zijn. In Centraal-Europa beklaagt men zich nog steeds zeer over den slechten afzet van tarwe. Donau-opwaarts vinden uit Hongarije en Zuid-Slavië slechts zeer kleine verschepingen van tarwe plaats en ook van Roemenië is de export tot nog toe van weinig beteekenis. … . Voor overzeeschc rogge blijft in de Europeesche invoer- landen de belangstelling bij voortduring slecht en in overeen- stemming daarmede zijn ook deze week weder de versche- pingen uit Noord-Amerika van zeer weinig beteekenis geweest. Weliswaar is inlandsche rogge in Duitschland en Nederland den laatsten tijd in prijs gestegen, doch het aanbod is nog altijd ruim voldoende om in de vraag te voorzien en voor inkoopen uit Noord-Amerika geeft de markt nog steeds geen aanleiding. Aan de termijnmarkt te Chicago is rogge deze week wat in prijs gedaald, maar de markt in Europa is daarvoor tegenwoordig niet van groote beteekenis. Platamaïs heeft deze week een zeer flauwe periode doorge¬ maakt. Reeds in den loop der vorige week waren de prijzen in Argentinië vrij sterk gedaald, hetgeen in Europa, tot zeer stille markten had geleid. Het gebrek aan ondernemings¬ lust werd toen nog gesterkt door de verwachting, dat spoedig aanzienlijke hoeveelheden maïs uit Noord-Amerika zouden worden afgeladen, welke veel goedkooper dan Argentijnsche maïs te koop was. Die vrees voor Noord-Amerikaansche con¬ currentie schijnt zich echter in de eerste helft dezer week ook in sterke mate van de Argentijnsche markt te hebben meester gemaakt, terwijl tevens de uitstekende vooruitzichten voor den nieuwen Argentijnschen maïsoogst tot het ontstaan van de flauwe stemming aan de . Argentijnsche termijnmarkten hebben medegewerkt. Op 4 December sloot de Decemberter- mijn te Buenos Aires en Rosario 35 a 40 centavos minder dan 2 dagen tevoren en Februari te Rosario was zelfs 55 centavos lager. Het is geen wonder, dat hierdoor in die dagen ook in Europa de stemming voor maïs zeer flauw was, doch in Noord- Amerika handhaven de prijzen zich op die dagen vrij goed en zelfs werd geregeld Noord-Amerikaansche maïs, die vroeger op December allading naar Europa was verkocht door de Noord-Amerikaansche verkoopers nog steeds teruggekocht. De sterke prijsdaling, welke voor Argentijnsche maïs was inge¬ treden, heeft al spoedig tot verbetering van den Europeeschen ondernemingslust geleid en op 5 December werden zoowel op het vasteland als in Engeland veel meer zaken in Platamaïs van den ouden oogst gedaan, zoowel reeds afgeladen als ter verscheping in de eerstvolgende maanden. Dadelijk volgde hierop weder een zeer krachtig prijsherstel voor oude maïs in Argentinië en op 7 December reeds was te Buenos Aires de prijsverlaging weder geheel ingehaald, terwijl te Rosario op dien datum Decembermaïs 15 centavos per 100 KG. hooger stond dan op den eersten dag der maand. Een zeer groote uitbreiding, in vergelijking met vorige weken, hebben ditmaal de verschepingen van maïs uit Argentinië ondergaan en deze is slechts gepaard gegaan met een zeer kleine afname van den voorraad in de Argentijnsche havens. Blijkbaar zijn dus in Argentinië nog flinke hoeveelheden maïs voor export aanwezig. Er kan dan ook nauwelijks worden aan¬ genomen, dat de Argentijnsche maïs-uitvoer een blijvende toe¬ name tegenover de laatste weken zal blijven behouden. Deze groote verschepingen en het nu voor Platamaïs vrij wat geste¬ gen prijspeil hebben de laatste dagen de zaken wel eenigszins in omvang doen afnemen, maar de vraag is aan de meeste Euro¬ peesche markten toch ook nu nog beter dan ongeveer 10 dagen geleden het geval was. Ook maïs uit Zuid- en Oost-Afrika vindt gemakkelijker plaatsing, hetgeen tevens samenhangt met het verminderende aanbod van deze maïssoorten. On¬ tegenzeggelijk blijft de markt steun ondervinden van de ook nu nog voortgaande terugverkoopen van December en zelfs Januari aflading naar Noord-Amerika, omdat daardoor hou¬ ders van maïs in de invoerhavens zich van een groot gedeelte van hun vroegere inkoopen ontdoen. De gemakkelijker houding der maïsmarkt te Chicago van de tweede helft der week heeft op de Amerikaansche bereidwilligheid om met deze terug- koopen voort te gaan, slechts zeer weinig invloed gehad. Noord- Amerikaansche maïs, welke reeds is afgeladen, of dezer dagen ter verlading komt, is in de laatste dagen geregeld naar Neder¬ land verkocht en de Noord-Amerikaansche maïsverschepingen hebben deze week voor het eerst een omvang van eenige be¬ teekenis gekregen. In totaal zijn 142.000 quarters naar Europa afgeladen, waarvan 69.000 naar Nederland. In Platamaïs van den nieuwen oogst zijn ook deze week naar Noordwestelijk Europa weinig zaken gedaan, doch in Italië, Zuid-Slavië en Tsjecho-Slowakijè blijft men daarvoor nog steeds eenige belangstelling toonen. Gerst en met name Noord-Amerikaansche gerst was deze week aanvankelijk zeer flauw. In Engeland bestond slechts weinig vraag en op het vasteland waren blijkbaar de aan voeren te groot. In Duitschland en Nederland trad voor voergerst uit Noord-Amerika en Canada nog steeds een verdere prijs¬ daling in, doch tenslotte hebben deze lage gerstprijzen tot een sterke verbetering der vraag geleid en in enkele dagen heeft speciaal in Nederland de prijs zich aanzienlijk hersteld met een flinke toename der vraag. Het prijspeil voor spoedige gerst bleef echter nog aanzienlijk beneden de Amerikaansche pari¬ teit. Maar ook tot de hoogere Amerikaansche vraagprijzen voor latere aflading kwamen weder in toenemende mate zaken tot stand. Dit geldt zoowel voor Duitschland als voor Nederland. Donau gerst blijft echter nog steeds zeer weinig belangstelling wekken en de ook deze week weder kleine verschepingen uit Roemenië hebben nog steeds geen verbetering in de vraag der Donau gerst teweeg kunnen brengen. Waarschijnlijk is dit voor een niet gering deel het gevolg van de onbevredigende kwaliteit der Donaugerst, die dit jaar weder steeds sterk met vreemde bestanddeelen bezet schijnt te zijn.. Na eenige flauwe markten te Winnipeg is daar voor gerst een prijsverbetering ingetreden, die tot de vastere stemming in Noordwestelijk Europa heeft bijgedragen. Haver blijft nog altijd stil en zoowel in Engeland als op het vasteland zijn daarin deze week weinig zaken gedaan. Toen in- Argentinië maïs zoo flauw was, heeft ook haver op een enkelen dag plotseling een sterke prijsverlaging ondergaan, welke ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 I 112 echter onmiddellijk weder door een herstel werd gevolgd, maar uitbreiding der zaken in Platahaver naar het vasteland is daarmede, in tegenstelling met maïs, nauwelijks gepaard gegaan. Duitschland blijft geregeld naar naburige landen haver verschepen, doch nieuwe zaken worden er weinig gedaan en speciaal in Nederland was deze week de stemming voor Duitsche haver flauw met zeer weinig kooplust. SUIKER. De stemming op de verschillende suikermarkten bleef ook de afgeloopen week ongeanimeerd. In Amerika werd voor ruwsuiker ongeveer 2.3/16 dc. c. &fr. New York betaald op basis van Cubasuiker; de handel bleef echter zeer beperkt. Op de termijnmarkt fluctueerden de noteeringen slechts weinig; de tendens was dalënde. De slot- noteeringen waren Dec. 2.07; Jan. 2.04; Mrt. 2.10; Mei 2.17; Sept. 2.30 en voor Spot Centrifugals 3.89. De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroegen deze week 34.000 tons, de versmeltingen 47.000 tons tegen 38.000 tons in 3 927 en de voorraden 190.000 tons tegen 201.500 tons. De Cuba statistiek is als volgt: 1928 1927 1926 Ton Ton Ton Cubaansche prod, tot 4 Dec Consumptie. Weekontv. afscheephavens. . Totaal sedert 1 Jan. Weekexport. Totale export sedert 1 Jan. . Voor raad afscheephavens…. Voorraad Binnenland ….. 4.037.833 4.508.521 4.884.658 90.797 145.521 150.000 23.939 20.653 34.700 3.812.819 4.200.346 4.688 535 60.786 72.747 60.276 3.485.577 3.855.653 4.493.504 287.347 344.693 195.031 174.112 162.664 46.123 Op de termijnmarkt in London was de aandacht voor¬ namelijk gevestigd op de liquidaties der December-posities, welke regelmatig verliepen. Latere termijnen zwakten iets af en sloten op 3/4 d. tot iy2 d. lagere noteeringen. Het slot der ruwsuiker was als volgt: Dec. .. Sh. 9/7^ Mei Sh. 9 8% Maart — 9/7 Aug. — 9/il^ Sept. — 10/_ Raffinadeurs verlaagden deze week den prijs van hun pro¬ duct met 6 d. De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow: 1928 1927 1926 Ton Ton Ton 482.000 365.000 422.000 343.0U0 363.000 306.000 188.000 204.000 165.000 136.000 107.000 126.000 63.000 55.000 40.000 108 000 76.000 93.000 160.000 205.000 382.000 20.000 16.000 13.000 Totaal Europa.. 1.500.000 1.391.000 1.547.000 V.S. Atlant. havens 31 Oct. .. 272.000 196.000 185.000 Cubaansche Havens 27 Oct. .. 475.000 538.000 391.000 Cuba binnenland 27 Oct. … 314.000 308.000 263.000 Totaal . 2.561.000 2.433.000 2.386.000 Op Java was de stemming op de markt voor tweede¬ hands suiker stil; de noteeringen konden ietwat aantrekken. Van de Visp werden geen afdoeningen gerapporteerd. Hier te lande opende de termijnmarkt aanvankelijk prijshoudend en konden noteeringen geleidelijk ietwat aan¬ trekken ; later in de week werd het aanbod echter iets ruimer. De markt sloot kalm op de volgende noteeringen: Dec. … 133/4Š / 14. Š; Mrt. … 14.1/8-/14.3/8; Mei / 14.3/8-/ 141/*; Aug. … 14.5/8Š/ 14J-. De omzet bedroeg deze week 2000 tons. KATOEN. Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 5 December 1928. Er was een geringe stijging in prijzen van Amerikaansche katoen jl. Donderdag, toen Mid-American spot 11.09 d. in Liverpool noteerde. Sindsdien zijn prijzen dagelijks gedaald, totdat gisteren de noteering 40 punten lager was, hetgeen voornamelijk aan manipulaties van speculanten en de onze¬ kerheid van het a.s. Zaterdag verschijnend Bureau Rapport wordt toegeschreven. Gisteren sloten noteeringen in New- York 9 tot 16 punten hooger, terwijl Liverpool hedenmorgen 7 tot 9 punten hooger opent. Velen zijn van meening, dat de stijging niet gerechtvaardigd is en geenszins door de vooruit¬ zichten der katoenoogst gebillijkt wordt. Prijzen van Egyp¬ tische katoen stegen geregeld totdat F. G. F. Sakel de vorige week 19.40 d. noteerde, hoewel er gisteren een daling plaats had, zoodat prijzen weer op het niveau van een week geleden waren. Vergeleken bij een jaar geleden, zijn zoowel Ameri¬ kaansche als Egyptische prijzen op ongeveer hetzelfde niveau ‘ gekomen. De afname van Amerikaansche soorten door Groot- Duitschland 1 Nov.. Tsjechoslowakije 1 Nov. Frankrijk 1 Nov. Nederland 1 Nov.. België 1 Nov. Polen 1 Nov. Engeland 1 Nov. geïmpt. suiker — 1 — Binnenl. suiker STATISTISCH OVERZICHT V TARWE HardWinter No. 2 loco Rotterdam/ Amsterdam per 100 K.G. ROGGE American No.22) loco Rotterdam per 100 K.G. MAÏS La Plata Ł loco R™dam/A™dam per 2000 K.G. GERST Amer No.23) loco Rotterdam per 2000 K.G. Jaargemidd. 1925 Januari 1926 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1927 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1928 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November ,, 3 December — 10 — fl. 17.20 *16,90- *16,30 *15,375 *16,10 *16,325 *16,125 *16,20 15,35 14,80 15.75 16,025 15.4′ 15,225 15,225 15,05 14.80 15.75 15.60 15,10 14,875 14,70 13,725 13,45 13.40 13,50 13.80 14.60 15,30 15,30 14 375 14,25 12,00 11,65 12,275 12,325 1235 12.40 9 Men zie voor * Manitoba No. °/o 100,0 98.3 94.8 89.4 93.6 94.9 93.7 94.2 89.2 86,0 91,6 93.2 89.5 88.5 88.5 87.5 86,0 91.6 90.7 87.8 86.5 85.5 79.8 78.2 77.9 78.5 80 2 84.9 88.9 88.9 83.6 82,8 69,8 67.7 71,4 71.7 71.8 72,1 fl. 13,075 11,475 f 11,525 f 11,475 f 11,45 f 11,00 11.125 12.175 11.825 11,95 12,325 12,60 12,20 12,50 13,05 12,70 12.825 13.575 13,20 12,05 11,45 12,15 11,45 12.125 12.575 12,70 12 875 14,00 14,975 15.175 14,275 13,075 12,625 11.575 >2,27 12,075 12,00 11,85 de toelichting op dezen staat 3. f Zuid-Russische. °/o 100,0 87,8 88,1 87.8 87.6 84.1 85.1 93.1 90.4 91.4 94.3 96.4 93,3 95.6 99.8 97.1 98.1 103,8 101,0 92.2 87.6 92.9 87.6 92.7 96.2 97,1 98.5 107.1 114.5 118,4 109.2 100.0 96,6 88.5 93.8 9’,4 91.8 90.6 fl. 231.50 190.25 174,00 167.75 177.50 168.50 171,00 175.25 170.50 170,< 0 17 =>,50 177.75 173.50 165,00 167,00 164.50 173,00 172.75 175.25 171.50 178.50 179.50 178.75 184.75 201,00 207.50 226.50 240.75 239.50 238.50 234,00 246.75 214.75 198.75 218.50 227.25 221,00 222,00 °/o 100,0 82/) 75.2 72.5 76.7 72.8 73.9 75.7 73.7 73.5 75.8 76.8 74.9 71.3 72.1 71.1 74.8 74.6 75.8 74.1 77.1 77.5 77.2 79.8 86.8 89.6 97.8 104,0 103,5 103,0 101,0 b’6,6 92.8 85.9 94.4 98.2 95.5 95.9 fl. 236,00 184.25 175,00 174.50 194.75 192.50 198.75 200.50 190.50 204.75 218.75 215,00 210.75 222.25 230,00 219.25 237.50 258.25 246,< 0 235.75 252.50 233.25 230.50 233,25 2 >6,25 247.75 243.75 255.75 261,00 260.75 252.50 241,00 226.75 198 25 189.50 155.50 178,00 180,00 °/o 100,0 78.1 74.2 73.9 82.5 81.6 84.2 85,0 80.7 86.8 92.7 91.1 89.3 94.2 97.5 92.9 100,6 109.4 104.2 99.9 107,0 98.8 97.7 98.8 104.3 105,0 103.3 108;4 110,6 110.5 107,0 102,1 96,1 84,0 80.3 78.6 75.4 76,3 LIJNZAAD La Plata loco R™dam/A™dam per I960 K.G. fl. 462.50 370.75 353,00 330,00 335.75 334.50 360,25 382.50 376.50 360.25 367.75 382.50 373.75 362.50 373.75 354.75 351.50 373.75 372.75 367.75 368 25 369.50 359,00 349.75 348.25 361,00 361,00 350.75 358.25 372,00 365.25 359.75 350.75 350,75 366,00 386.25 385 00 380,00 °/o 100,0 80,2 76.3 71.4 72.6 72.3 77,9 8?,7 81.4 77.9 79.5 82.7 80.8 78.4 80.8 76.7 76,0 80.8 80.6 79.5 79.6 79.9 77.6 75.6 75.3 78,0 78,0 75.8 77,5 80.4 79,0 77.8 75.8 75,8 79.1 83.5 83.2 82.2 STEENKOLEN Westfaalsche bunkerkolen, ongezeefd f.o.b. R™dam/A™dam per 1000 K.G. PETROLEUM Mid. Contin. Crude 33 t/m 33.90 Bé s. g. per barrel IJZER Cleveland Foundry No. 3 f.o.b. Middlesbrough per Eng. ton KOPER Standaard Locoprijzen Londen per Eng. ton fl. 10,80 10,05 10,20 9,85 10,00 13.10 13,85 16.35 17.25 25,50 31.10 38.25 19,00 13.35 12.10 11.25 11,00 10.95 11,00 11,10 11,05 10,90 10,«O 10,65 10,60 10,30 10,00 9.95 10,05 10,60 10,10 10.10 10,05 10,00 9,95 10,20 10,155 °/o 100,0 93.1 94,4 91.2 92.6 121.3 128,2 151.4 159.7 236.1 28«,0 353.7 175.9 123.7 112,0 104.2 101.9 101.4 101.9 102.8 102.3 100.9 100,9 98.6 98.1 95.4 92.6 92.1 93.1 98.1 93.5 93.5 93.1 92.6 92.1 94,4 94,05 1.68 1.51 1.80 1.80 1.80 1.93 2.05 2 05 2.05 2.05 2.0 > 1.81 1.75 1.75 1.70 1.26 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1 22 1.22 1.22 1.22 1.21 1.19 1.19 1.19 1.19 1.19 1.21 1.21 1.19 1.18 1.18 1.18 de nummers van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. °/o 100,0 89,9 107,1 107,1 107.1 114,9 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0 107,7 104.2 104.2 101.2 75,0 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,0 70,8 70,8 70,8 70,8 70,8 72,0 72,0 70,8 70,2 70,2 70,2 Sh. 73/- 70/- 70/6 70/6 70/6 73/- 76/6 87/- 906 94/6 118/- 120/6 99/6 85/6 83/6 81/- 80/- 74/- 70/- 70/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/6 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- °/o 100,0 95,9 96,6 96,6 96,6 100.0 104,8 119.2 124,0 129.5 161.6 165,1 136.3 117.3 114.4 111,0 109,6 101.4 95,9 95,9 94,5 89,0 89,0 89,0 89,0 89,0 89,7 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 £ 62.1/6 59.3/- 59.12/- 58.15/6 57.7/6 56.9/6 56.17 6 58.2/- 58.19-6 58.15/- 58.7/6 57.6/6 56.19,6 55.7/6 54.16/- 55.17/- 55.2/6 54. .4/- 54.2/6 53.19/- 55.5/6 54.13/- 55.5/- 59.1/- 60.2/- 62.-/- 61.12/- 61.3/6 61.14/6 62.15/- 63.17/- 62.18/- 62.10/6 63.8/- 65.12/- 67.18/- 68.15/- 68.2/6 °/o 1C0,0 95.3 96,0 94.7 92.4 91,0 91.6 93.6 95,0 94.6 94,0 92,3 91.8 89.2 88.3 89.9 18,1 87,2 86,9 89.0 88,0 89,0 95,1 96.8 99.9 992 98,6 99,4 101,1 102,9 101.3 100.7 102,1 105.7 109.4 110.8 109,7 en 709. 2) = Western vóór de invoering van 12 December 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1113 Brittannië, Amerika en het Continent zijn bijna 360.000 balen minder als een jaar geleden, waarvan het Continent 53.000 balen, Amerika 247.000 balen, Groot-Brittannië 61.000 balen. In de Amerikaansche garenmarkt gaat bepaald weinig om. De prijsstijging van het rnwe materiaal op jl. Donderdag had een aanzienlijken handel in de meeste soorten twist en weft tengevolge, zoowel in enkele als getwijnde bundelgarens. Sedert dien tijd met dagelijks dalende katoenprijzen, heeft men een afwacbtende houding aangenomen, welke situatie waarschijnlijk wel tot na de publicatie van het Bureau Bapport op a.s. Zaterdag zal voortduren. De meeste verkoopers klaag¬ den gisteren over gebrek aan. orders. Ook naar Egyptische garens bestaat weinig vraag. De jongste stijging en de vrij sterke positie van katoenaanvoeren houdt koopen tegen met het resultaat, dat verkoopen zich voornamelijk beperken tot kleine hoeveelheden voor direct gebruik. Deze condities gelden voor alle soorten garens, zoowel enkele als getwijnde bundelgarens. Doekprijzen zijn vast. De prijsstijging duurde tot jl. Vrijdag en had een vrij groote vraag tengevolge. Overzeesche koopers waren niet geneigd de prijsstijging te betalen, doch er is ongetwijfeld een vrij belangrijk aantal orders geboekt. Enkele fabrieken sluiten nog geregeld orders af, daar enkele koopers van meening zijn, dat het oogenblik om te koopen gunstig is, terwijl daarentegen andere fabrieken rapporteeren, dat er weinig omgaat. Het resultaat is, dat prijzen vast blijven en terwijl overzeesche koopers met belangstelling den loop van het ruwe materiaal volgen, is het een feit, dat prijzen onge¬ twijfeld vaster zijn geworden en de positie van spinners be¬ langrijk verbeterd is. Zooals wij reeds boven gezegd hebben, kan het volgend Bureau Rapport een oplossing van de situatie brengen. Intusschen schijnt het niet veilig uit den huidigen stand van de markt conclusies te trekken. Liverpoolnoteeringen Oost. koersen 27Nov. 4Dec. 28Nov. öDec. T.T.opBr.-Indië 1/6ÏÏ8T 1/6ÏÏ3T F. G.F. Sakellaridis 19,10 19.30 T.T.op Hongkong 2/0^ 2/0)< G. F. No. 1 Oomra 7,20 7,20 T.T. op Shanghai 2,7^ 2/7)4 KOFFIE. De markt bleef sedert het vorig weekoverzicht aanvankelijk flauw gestemd, doch daarna herstelde zij zich weder eenigszins. Onder den invloed van dringend aanbod van door regen be¬ schadigde koffie™s uit Santos, die 4/- a 6/- per cwt. lager werden geoffreerd dan een week geleden, daalden ook de aanbiedingen van gewoon gezonde koffie te Santos enkele shillings, terwijl die van Rio ongeveer 1 /- terugliepen. In de laatste twee dagen echter liep Santos weder ongeveer 1/- op. In Nederlandsch- Indië trad ook voor Robusta een verlaging in, die voor de betere ongewasschen soorten zelfs ongeveer 4 ct. bedroeg. Alleen de prijs van Palembang Robusta bleef, tengevolge van het zeer schaarsohe aanbod, nu de oogst dezer soort zoogoed als afgeloopen is, bijna onveranderd en de wanverhouding tusschen den prijs van Palembang en dien van de andere betere Robusta™s werd hierdoor nog grooter. Aan de termmijn- markt liepen, in overeenstemming met den gang van zaken in Brazilië, de noteeringen eerst terug, om ten slotte weder iets te stijgen. Het verschil met 4 dezer bedroeg op den 8sten ongeveer l7/4 a l*/4 ct. en heden ongeveer 1/2 a 1 ct. De afzet was vrij slecht en beperkte zich hoofdzakelijk tot zaken in loco Robusta, belangrijk onder de noteeringen van Indië, en tot eenige posten Robusta op latere aflading in 1929. Berichten uit Brazilië vermelden, dat door velen aldaar de toestand op financieel gebied wederom pessimistisch wordt ingezien. Het heet, dat men vreest aan den vooravond van een zeer ernstige crisis te staan. Reeds zijn twee groote faillisse¬ menten uitgesproken en de kans, dat deze verschillende andere na zich zullen sleepen, schijnt niet denkbeeldig. De bank van Brazilië zou hebben besloten, alle credieten op te zeggen en bijzondere regelingen met dubieuse debiteuren te weigeren, waardoor alle zwakke, speculatieve en onsolide elementen zouden worden uitgeschakeld. Men klaagt er over, dat de wetgeving daar te lande zich tot nu toe te veel heeft bezig gehouden met financieele en economische ondernemingen van twijfelaehtigen aard en met ongezonde protectie van landbouw en industrie, en daarnaast weinig of geen aandacht gewijd heeft aan de belangen van den handel, met het gevolg, dat, ten spijt van de stabiliseering van de Milreis en van belangrijke invoeren van goud, de geldmarkt nog voortdurend ten prooi is aan groote moeilijkheden. Volgens gisteren uit Brazilië ontvangen telegram bedroegen de voorraden, in de pakhuizen en de spoorwegstations in het binnenland van Sao Paulo en Minas Geraes teruggehouden, op 30 November 13.205.000 balen tegen 13.669.000 balen op 31 October, hetgeen een vermindering beteekent van 464.000 balen. De officieele loco-noteeringen werden verlaagd voor Superior Santos van 63 op 6P/2 ct. per 1/— KG., en voor Robusta van 53 op 51Y2 ct. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 96/6 a 98/6 per cwt. en van dito Prime ongeveer 99/- a 101/-, terwijl zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping, bedragen 77/- a 78/-. vAN GROOTHANDELSPRIJZEN1) TIN locoprijzen Londen per Eng. ton KATOEN for Middling locoprijzen New York per lb. WOL gekamde Australische, Merino, 64™s Av. loco Bradford per lb. WOL gekamde Australische, Crossbred Colo¬ nial Carded, 50™s Av. loco Bradford per lb. RUBBER 4) Standaard Ribbed Smoked Sheets loco Londen per lb. SUIKER Witte kristal¬ suiker loco R™dam/A™dam. per 100 K.G. KOFFIE Robusta Locoprijzen Rotterdam per 1/2 K.G. THEE Afl. N.-I. theev. A™dam gem. pr. Java- en Suma- trathee p.i/|KG. Indexcijfer v/h.Centr. B. v. d. Stat, herleid van 1913= 100 tot 1925= 100 Indexcijfer van The Economist, herleid v. 19 ‘1-5=100 tot 1925=100 £ 261.17/- 283.6/- 286.3/- 285.14/- 282.19/6 268.14/6 268.13/6 283.6/- 294.10/6 307.19/6 314.14/6 308.1/6 307.-/6 299.13/6 309.8/6 312.15/- 304.1/- 295.12/- 296.9/6 289.15/6 292 -,6 287.12/6 264.2/6 264 4/6 266.13/6 255.1/- 233 10/6 233.17/6 234.6/- 230.13/- 218.8/6 211.19/- 211.181- 2147/6 221 19/. 232.10/6 241.12/6 225.17/6 4e huidige »/o 100,0 108,2 109.3 109.1 108.1 102,6 102,6 108,2 112.5 117.6 120,2 117.7 117.3 114.4 118,2 119.4 116,1 112.9 113,2 110.7 111.5 109.8 100.9 100.9 101.8 97.4 89.2 89.3 89.5 88,1 83.4 80.9 80.9 81.9 84.8 88.8 92.3 86.3 $ cts. 23.25 20.75 20.55 19.40 19,10 18,95 18,45 18,80 18.45 17.35 13.25 12.90 12,60 13.45 14.15 14.25 14.75 16.15 16,85 17.90 19,70 22,05 20,65 20.25 19,70 19.25 18.35 19.35 20.65 21.55 21.35 21.75 19,30 18.65 19.45 19.90 20,406 °/o 100,0 89.2 88,0 83.4 82,1 81.2 79.3 80.9 79.3 74.3 57,0 55.5 54.2 57.5 60.6 61.3 63.4 69.5 72.7 77,0 84.7 94.4 88.8 87.1 84.7 82.8 78.9 83.2 88.4 92.7 91.8 93.5 83,0 79.8 83,7 85.6 87,1« pence 55,00 48.75 46.50 47.50 47,50 47,50 47,50 47,50 47.75 48.75 47,50 44.75 44.75 45,00 46.25 47.75 47.50 47,00 47.25 48.50 48.50 50,00 50.25 52.25 51.50 53,00 54.75 55,00 54.50 54.25 55.50 53,00 51.75 47,00 46.25 47.25 47,007 °/o 100,0 88,6 84.5 86,4 86,4 86,4 86,4 86,4 86,8 88.6 86.4 81.4 81.4 81,8 84.1 86,8 86.4 85.5 85.9 88.2 88,2 90.9 91.4 95,0 93.6 96.4 99.5 100,0 99.1 98.6 100,9 96.4 94.1 85.5 84.1 85.9 85,5 7 pence 29.50 26,00 25,00 25.50 25,00 24.25 24,00 23.75 24.50 25.25 24.75 24,00 24.50 25.25 26,00 26.50 26.25 26,00 26.00 26,50 26,50 26.50 26.75 28.50 28.75 29.75 31.75 33.25 33,00 32.25 31.75 31.25 30,00 29,00 27.25 27.50 28,257 »/o 100,0 88,1 84,7 86.4 84.7 82,2 81.4 80.5 83,1 85.6 83.9 81,4 83.1 85.6 88.1 89.8 89,0 88,1 88,1 89.8 89.8 89.8 90.7 96.6 97.3 100.8 107.6 112.5 111.9 109.3 107.6 105.9 101.7 98.3 92.4 93,2 95,8 Sh. 2/11,625 3 4,25 2/7,625 2/5,125 2/1,25 1/10,5 1/8,375 1/8,375 1/7,625 1/8,125 1/8,875 1/8 1/6,5 1/7,375 1/7,125 1/8,25 1/7,875 1/7,75 1/6 114,75 1/5,25 1/4,25 1/4,375 1/6,5 1/7,75 1/7,25 1/3,75 1/0,75 -(9,375 -19 -19,25 -19,25 -/9,25 -18,5 -18,8 -/8,625 -(8,4375 -18,5 °/o 100,0 113,0 88,8 81,8 70.9 63,2 57.5 7,5 55.1 56.5 58.6 56.1 51.9 54.4 53.7 56.8 55.8 55.4 50.5 41,0 40.8 45.6 46,0 51.9 55,4 54,0 44.2 35.8 26.3 25.3 26,0 26,0 26,0 23.9 24.7 24,2 23.7 23,9 11. 18.75 16.875 17.125 16,375 16,375 16.50 16.625 16.75 16.375 17.25 17.875 19.625 21.875 22,00 21.125 20,62* 20.25 20.25 18.375 18.625 18.50 17.875 16.875 17.25 17.875 17.375 16.75 16.875 16.875 16.625 15.75 15.50 16,00 15.875 14.625 14,00 14,12* 14,00 % 100,0 9J,0 91.3 87.3 87.3 88,0 88.7 89.3 87.3 92,0 95.3 104.7 116.7 117.3 112.7 110,0 108,0 108,0 98,0 99.3 98.7 95.3 90,0 92,0 95.3 92.7 89.3 90,0 90,0 88.7 84,0 82.7 85.3 84.7 78,0 74,1 75.3 74,1 cts. 61.375 57.5 58 57.25 54.25 55 56 57 57.75 57.25 53.5 51,625 50 50 48.75 48 48 47 47 47 45.375 44.25 45.25 46 46 46 46 47 47 48.25 49 49.875 51.875 52.75 53 53 53 51.5 officieele noteeringswijze (Jan. 1928).3) = Malting vóór de invoering van de huidige offic. noteeringswij °/o 100,0 93,7 94.5 93.3 88.4 89.6 91.2 92.9 94.1 93.3 87.2 84.1 81.5 81.5 79.4 78.2 78.2 76.6 76,6 76.6 73.9 72,1 73.7 74.9 74,9 74,9 74,9 76,6 76.6 78.6 79.8 81.3 84.5 86,0 86.4 86,4 86,4 83.9 ze (Jan, cts. 84,5 103,5 103.5 100.25 97.5 102.25 100 89.25 87.75 89.5 85.25 79.25 71 71.25 70 72.25 86.5 81.25 84 94.5 93 96 89.25 84.5 79.5 79 74.25 78.25 73.25 71.25 67.75 70.25 73 75.75 °/o 100,0 122,5 122.5 118.6 115,4 121,0 118.3 105.6 103.8 105.9 100.9 93.8 84,0 84.3 82.8 85.5 102,4 96.2 99.4 111,8 110,1 113.6 105.6 100,0 94.1 93.5 87,9 92.6 86.7 84.3 80.1 83,1 86.4 89.6 100,0 98.7 96.1 93,5 92,3 92.3 92,9 91,0 89.7 90.3 92.3 94.8 94.8 93,5 94.2 92.9 92.3 93,5 96,1 97.4 96.1 96,8 96,8 97.4 97.4 98.7 96.8 98.1 98,7 98.1 98,7 95.5 92.9 93.5 94.2 100,0 93,4 92.3 91.1 90.4 89.4 90,0 90.2 92.2 94.7 94.5 93.3 88.7 87.6 89,5 87.9 87.4 88.9 89,3 89.2 90.8 90,0 89.1 88.3 88,0 86.7 87.4 88.4 90.1 9 ,0 88,3 86.8 85,0 85.1 85.1 1928). 4) Jaar- en maandgemiddelden afgerond op 1/s pence. *) 4 Dec. 6) 7 Dec. 7) 6 Dec. 1114 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 12 December 1928 Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, December-verscheping, 40 ct.; Mand¬ héling Robusta Dec./Jan.-verscheping 413/,, ct. alles per 1/2 KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant. De slot-noteeringen te New- York van het aldaar geldende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren: Dec. Maart Mei Sept. 10 Dec. 3 — . 26 Nov. 19 — . $ 15,58 — 15.71 — 15,76 — 15,95 $ 14,40 — 14,94 — 14.93 — 14,97 $ 13.68 — 14,32 — 14.24 — 14,30 $ 12,75 — 13,42 — 13,35 — 13,44 Rotterdam, 11 December 1928. THEE. De vastere tendenz, die de week te voren op de theemarkt viel waar te nemen, heeft zich in de afgeloopen week bevestigd. De prijzen te Londen stegen dan ook van 1/4 tot 1 d. Tot deze stemming heeft in niet geringe mate bijgedragen de ver¬ wachting, dat de Noordelijk Britsch-Indische oogsten tegen het einde van dit jaar door de vroeg ingetreden koude vrij belangrijk kleiner zouden zijn, dan die van verleden jaar. Dat deze verwachting vermoedelijk bewaarheid wordt, bewijst de jongste raming van den Noordelijk Britsch-Indi- schen oogst per. ulto-November. Deze zou 333 millioen lbs. hebben bedragen, terwijl het dienovereenkomstige cijfer van verleden jaar 328 millioen lbs. aanwijst. Het surplus van 10 millioen lbs. boven verleden jaar per ulto. October, zou dus in één maand tijds verminderd zijn tot 5 millioen lbs. De theemarkt te Calcutta was ook deze week willig; het totale aanbod werd opgenomen tot 1/2 d. hoogere prijzen. In de veiling te Amsterdam op Donderdag 13 dezer worden 22.000 kisten Ned. Indische thee aangeboden. Verwacht wordt dat de stemming vast zal zijn. COPRA. De afgeloopen week was de markt flauwer gestemd. Vooral van Java Copra was er regelmatig tamelijk ruim aanbod. De vraag van de zijde van fabrikanten is momenteel zeer beperkt. Vroege posities zijn bijzonder moeilijk verkoopbaar. De slotnoteeringen zijn: Nederl. Indische fms. aflading October-November … / 293/i — — — — December/Januari.30 — — — — Januari/Februari. — 303/s — — — — Februari/Maart. — STEENKOLEN. Er schijnt een klein straaltje van hoop door te breken, dat binnen niet al te langen tijd de vraag naar kolen als gevolg van den algemeen verbeterenden toestand op de wereldmarkt zóó zal toenemen, dat de prijzen er, den invloed van zullen gaan ondervinden. Ook de omstandigheid, dat het plan van de Engelscbe Regeering omtrent spoorwegrabatten, dat van 1 December jl. af zal gelden en dat uitwerkt op ca. 9 d. per ton voor Northumberland- en Durhamkolen voor export en bunkerdoeleinden, naar gehoopt wordt, den mijnen voor het grootste gedeelte ten goede zal komen, werkt sterk in deze richting. In het kort gezegd, er is een meer hoopvolle toon dan den laatsten’ tijd het geval is geweest. In Westfalen is de strijd in de metaalindustrie door den scheidsrechter ad hoe bijgelegd, zoodat ook daar de toe¬ standen, ook in de kolenindustrie, spoedig weder normaal zullen worden. De prijzen zijn: Northumberland Ongezeefde. … 9.85 Durham — .. — 10.35 Cardiff 2/3 large 1/3 smalls. 12.50 Schotsche Gezeefde (Prime Lothians). — 10.30 Yorkshire gewasschen Doubles. — 11.90 Westfaalsche Vetförder. — 13.75 — Vetstukken. —15.Š — Smeenootjes. — 14.50 — Gasvlamförder. — 13.75 — Gietcokes. — 16.75 Hollandsche Eierbriketten. — 14.75 alles per ton van 1.000 KG. franco station Rotterdam/Amster¬ dam. Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam / 10.15. Markt vast.1) x) Dit overzicht is door omstandigheden een week blijven liggen. VERKEERSWEZEN. VRACHTENMARKT. In de afgeloopen week is er op de Noord Amerikaansche Vrachtenmarkt veel minder te doen geweest, aangezien er veel minder werd verkocht naar het Continent en naar de Middellandsche Zee; in de vrachtcijfers kwam tot nu toe geen verandering, tengevolge van de terughoudendheid der reeders, hoewel tegen het einde der weer de markt zwakker was, dan gedurende den laatsten tijd. Van de Northern Range werd voor Januari naar Antwerpen of Rotterdam bevracht tegen 15 cents basis zwaar graan, met in één geval de optie van Hamburg ad 16 cents, met de gewone opties voor licht graan, t.w. gerst 1 cent en haver 2 cents extra. Ook werden zaken gedaan voor December naar Fran- sche Atlantische havens op basis van 17 cents zwaar graan, terwijl voor Januarir 18-J- cents betaald is naar de Middel¬ landsche Zee. Van St. John bestond een kleine vraag naar Oostelijke Middellandsche Zee havens en werd een December- boot bevracht naar Griekenland op basis van 27 cents zwaar graan, terwijl er verder vraag was naar een boot van matige grootte naar Constantinopel tegen 25 cents. De vrachtenmarkt van La Plata begon verleden week tame¬ lijk kalm, maar heeft zich geleidelijk weder hersteld; hoewel niet bepaald groot, is er toch een vrij goede vraag op te mer¬ ken. De bevrachters voelden tot de vorige week het meeste voor December-posities en ofschoon ook nu weder een behoorlijk aantal afsluitingen tot stand kwam voor December is nu de hoofdvraag voor Januari laden. Terwijl er voor December tot 24/9 d. betaald werd van Upriver naar U.K./Continent, werd er voor Januari afgesloten tot 25/3 d. naar dezelfde bestemmin¬ gen. Van Buenos Aires werden er flink wat zaken gedaan naar Antwerpen of Rotterdam tegen 22/, ook voor Januari, ter¬ wijl er van Bahia Blanca verscheiden booten werden gesloten voor December laden naar Barcelona en of Valencia tegen 24/ naar één, en 25/ naar deze beide havens. Tot nu toe was er wéinig interesse voor tonnage later dan Januari, echter kwamen twee afsluitingen tot stand voor Eebruari/Maart laden van Upriver naar U.K./Continent tegen 23/ en 23/3 d. Van de Middellandsche Zee werden o.a. de volgende erts¬ booten afgesloten: Bona/Middlesborough 7/3 d., Oran/Rotter- dam 6/3 d., Hornillo Bay/Newport Doek 6/9 d. Phosfaat werd bevracht: Bona/Cork 8/6 d., Tunis Ipswich 11/6 d., Sfax/ Nantes 5/9 d., Sfax/Vlaardingen 8/3 d. De vrachtenmarkt voor fruitbooten is kalmer, aangezien het te laat geworden is voor de Kerstmismarkt. De vracht voor December is ongeveer 22/6 d. tot 25/ per 100 kubieke voet. Een grooter tonnage-aanbod had op de uitgaande Engelsche kolen-vrachtenmarkt een verlaging tengevolge, meer in het bijzonder naar Zuid-Amerika en de vrachten naar La Plata en Braziliaansche havens moesten één tot anderhalve shilling prijsgeven. Naar de Middellandsche Zee waren de vrachten minder gedrukt en naar West-Italiaansche havens en Port Said werdresp. 9/6 d. en 12/ betaald. De volgende bevrach¬ tingen van Zuid-Wales kwamen tot stand: Rouaan 4/3 d., Gibraltar 9/, Genua 10/, Salonica 12/6 d., Port Said 12/, Las Palmas 9/9 d., Rio 12/9 d., Buenos Aires 13/3 d., St. Thomas 8/, en Noordelijke Staten 7/. Van de Oostkust werd bevracht: Helsingfors 7/, Kopenhagen 6/, Hamburg 4/6 d., Le Havre 4/1-J- d., Gibraltar 8/9 d., Genua 10/1J d., Piraeus 12/6 d., Las Palmas 9/9 d. en Buenos Aires 13/6 d. De houtvrachtenmarkt was zeer kalm. De Noordelijke havens zijn gesloten en er zijn nog slechts enkele orders aan de markt van Zuidelijke havens. De koersen zijn iets legsr dan een week geleden. Voor 700 Stds. van Sugsund naar Amsterdam wordt … 24.Š genoteerd; voor kleinere partijen van Zuid Finland … 27/28. Š per Std. RIJNVAART. Weck van 2 t/m. 8 December 1928. De aan voeren van zeezijde bleven ongewijzigd. Scheepsruimte bleef bij weinig vraag voldoende beschik¬ baar. De ertsvracht bedroeg …0,40 met 1/4 en … 0,50 met 1/2 lostijd. Naar Mannheim betaalde men voor ruwe producten maxi¬ mum … 1.Š a 1.10 met resp. 1/i en y, lostijd. Het sleeploon varieerde tusschen het 40 en 50 Cents tarief. De waterstand bleef gunstig doch vallend; zoowel naar den Bovenrijn als naar den Benedenrijn werd op vollen diepgang afgeladen. De uitsluiting in de Metaalindustrie werd inmiddels opge¬ heven, doch de situatie veranderde hierdoor niet. In de Ruhrhavens bleef de algemeene toestand ongewijzigd, alleen meer vraag naar kanaalruimte. De vracht voor exportkolen bedroeg M. 1.20 p.t. incl. sleepen. 12 December 1928 1115 DE TWENTSCHE BANK Amsterdam – Rotterdam – ™s-Gravenhage – Almelo * Dordrecht – Enschede – Hengelo Ł Oldenzaal – Utrecht Ł Zaandam – Zwolle] Maandstaat op 30 November 1928 DEBET Aandeelhouders nog te storten 90 pCt. op aandeelen B, waarvoor waarborg gedeponeerd. Deelneming in de firma B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen . Deelneming in bevriende Bankinstellingen …. f 9.427.717,51 waarvoor in geld gestort . waarvoor effecten gedeponeerd. f 2.324.700,Š Effecten van Aandeelhouders gedeponeerd bij bevriende instellingen . — 3.000.000,Š ten eigen gebruike … » 33.066.400,Š Kassa, Wissels en Coupons . Nederlandsche Schatkistbiljetten en promessen. Saldo™s bij Bankiers . Daggeldleeningen .. Eigen Effecten en Syndicaten.. Saldo te leveren en te ontvangen fondsen’. Prolongation gegeven. Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en SaldiRek.-Crt. … 119.734.171,68 Af: loopende Promessen . >, 780.000,Š Voorschotten op Consignation. Gebouwen . Totaal…. f 727.200,Š — 7.200.000,Š — 7.103.017,51 — 38.391.100,Š — 43.139.555,75 — 1.000.000,Š — 25.133.964,45 — 100.000,Š — 7.712.785,90 — 3.817.801,11 — 17.881.725,Š — 118.954.171,58 — 1.565.329,73 — 6.030.885,56 f 278.757.536,59 CREDIT Kapitaal. Reservefonds. Aandeelhouders voor gedeponeerde Effecten als waarborg voor 90 pCt. storting op aandeelen B . f 727.200,Š in Leen-Depot. — 37.663.900,Š Zieken- en Pensioenfonds. Deposito™s . Prolongatie-Deposito™s . Saldi Rekeningen-Courant …f 84.298.992,31 B — — voor gelden in het Buitenland . . — 3.174.687,33 De Nederlandsche Bank .. Daggeldleeningen. Te betalen Wissels. Geaccepteerd door derden.. Diverse Rekeningen. Totaal f 36.000.000,Š — 14.500.000,Š — 38.391.100,Š — 3.381.893,33 — 67.584.093,16 — 8.942.500,Š — 87.473.679,64 — 546.808,16 — 2.350.000,Š — 12.621.443,33 — 2.623.397,43 — 4.342.621,54 f 278.757.536,59 12 DECEMBER 1928 1SE JAARGANG No. 676 Nederlandsch Indische Handelsbank AMSTERDAM ™S-GRAVENHAGE ROTTERDAM BATAVIA AMOY, AMPENAN,BANDOENG,BOMBAY,CALCUTTA, CHERIBON.GORONTALO, HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE- ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA¬ PORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA ASSOCIATED RAYON CORPORATION gevestigd te BALTIMORE, Maryland. (Opgericht onder de Wetten van den Staat Maryland). UITGIFTE van $ 2.500.000,- 6 pCt. Converteerbare Cumulatief Pref. Aandeelen met onvoorwaardelijke dividend-garantie tot 1 December 1932, der VEREINIGTE GLANZSTOFF-FABRIKEN A.G. te Elberfeld en St. 12.500 Gewone Aandeelen, zonder nominale waarde, zijnde het voor Nederland bestemde gedeelte eener totale uitgifte van $ 20.000.000.Š Preferente en 100.000 Gewone Aandeelen. De Heeren GEBR. TEIXEIRA DE MATTOS en de DEUTSCHE BANK FILIAAL AMSTERDAM berichten, dat zij op VRIJDAG 14 DECEMBER 1928 van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur te hunne kantoren de inschrijving openstellen op bovengenoemde $ 2.500.000,Š 6 pCt. Cumu¬ latief Preferente Aandeelen en 12.500 Gewone Aandeelen in CERTIFICATEN van 10 PRE¬ FERENTE en 5 GEWONE AANDEELEN uit te geven door het ADMINISTRATIEKANTOOR VAN GEBROEDERS BOISSEVAIN EN GEBROEDERS TÉIXEIRA DE MATTOS, GEVES¬ TIGD TE AMSTERDAM, tot den koers van IO6V2 pCt., Amsterd. Usance op de voorwaarden van het Prospectus van uitgifte d.d. 10 December 1928. Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn te hunne kantoren verkrijgbaar. Amsterdam, 10 December 1928. Nederlandsche Handel-Maatschappij Amsterdam Gestort kapitaal f 80.000.000.Š Statutaire Reserve f 40.000.000.Š AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN/S-GRAVENHAGE Vestigingen in Nederlandsch-Indië, Straits-Settlements, Britsch-Indië, China en Japan 2 In- en Verkoop van Wissels en Telegrafische Transferten. – Incasseeringen en Financieeringen. – Schrifte¬ lijke enjTelegrafische Credieten. – Reiscredietbrieven. – Deposito™s. – Rekeningen-Courant. – Aan- en Verkoop van Effecten. – Administratie van Vermogens. – Open en Gesloten Bewaarneming SAFE-DEPOSIT KOFFERKLUIS NIJGH & VAN DITMAR™S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM
Jrg. 13, editie 676
Geplaatst als type: