Kan een leefbare planeet samengaan met de groei van het nationaal inkomen? De discussie hierover is allesbehalve nieuw. Al in de jaren zeventig waarschuwde de club van Rome voor de grenzen aan de groei. Grenzen die nu steeds nadrukkelijker in zicht komen. Het was niet voor niets dat de ‘Groene groei of krimp’-sessie op de Nederlandse Economendag van dit jaar de meeste bezoekers trok. En wat daarbij opvalt is dat de toon scherp, soms zelfs polemisch is.
In het ‘groei is goed’-kamp geldt groei als noodzakelijk om de investeringen voor de klimaattransitie te kunnen bekostigen, en is het afzweren van groei nu juist slecht voor de klimaattransitie. Wel moet er dan serieus werk gemaakt worden van het beprijzen van de planetaire grenzen. Iets wat nu nog niet afdoende het geval is, aldus Barbara Baarsma in haar column in deze ESB. Sjef Ederveen en Floris Swets bepleiten bovendien dat het onzinnig is om de bbp-groei binnen de planetaire grenzen te beperken, omdat die een belangrijke bijdrage aan de welvaart levert.
Maar wat als groei binnen planetaire grenzen niet kan? Vanuit die gedachte stelt Hans Stegeman voor hoe de samenleving minder afhankelijk kan worden van de groei van het nationaal inkomen. Door winstprikkels te verminderen, belastingen anders te heffen en werknemers meer zekerheid te geven, kan de samenleving van haar ‘groeiverslaving’ afkicken.
Niemand weet echter of deze nieuwe, duurzame krimp-economie mogelijk is. Om verder te komen in het groei-krimp-debat helpt het als de volgende twee noties in het debat centraal komen te staan.
Breed welvaartsperspectief
Allereerst betreft dat welvaart als gemeenschappelijk vertrekpunt. Wie alle vormen van welvaart – zoals bijvoorbeeld milieu, gezondheid, consumptie en kansengelijkheid – integraal tegen elkaar afweegt, ontsnapt niet alleen aan de smalle marges van het economische krimp-groei-debat, maar opent ook de deur naar een integraler, beter beleid.
Dit is relevant, zo schrijft Sander de Bruyn, omdat zowel groei als krimp tot welvaartsverliezen kan leiden. Zo kan een economische crisis het geluk van veel mensen ernstig schaden. Aan de andere kant kan groei van het nationaal inkomen met dermate hoge milieukosten gepaard gaan, dat de impact ervan op de welvaart onder de streep negatief is. En mét adequate beprijzing van milieuschade kan het nastreven van groene groei in de praktijk toch leiden tot economische krimp, door de oplopende monetaire kosten van consumptie.
Het centraal stellen van welvaart kan ook het draagvlak voor klimaatbeleid onder de bevolking stimuleren. Jeroen van de Bergh stelt in deze ESB dat de huidige groeidiscussie dat draagvlak juist schaadt. Met zijn ‘beleidsdraagvlakcyclus’ hoopt hij beleidsmakers een handvat te bieden waarmee ze stapsgewijs ze op een gestructureerde manier het beleid zo kunnen ontwerpen dat er effectieve maatregelen worden genomen die ook steun genieten onder de bevolking.
Planetaire grenzen leidend
De tweede notie die het debat verder kan helpen zijn de planetaire grenzen – zonder de planeet is er überhaupt geen economie of samenleving mogelijk. Dat is een relevante aanvulling op het denken over ‘brede welvaart’, want daar worden slechts de afruilen in kaart gebracht, zonder dat er harde grenzen worden gesteld. Goed klimaatbeleid is beleid dat de harde planetaire grenzen ook daadwerkelijk in de maatschappij en in de economie kan inbakken.
Als we deze twee punten verbinden, komen we uit op welvaartsmaximalisatie in de brede zin van het woord, en binnen de planetaire grenzen. Met zo’n gezamenlijk doel zou het mogelijk moeten zijn om de strijdbijl tussen ‘degrowthers’ en de ‘groene groeiers’ te begraven, en uiteindelijk samen te werken aan een beleidskader waarbij zowel de planeet zelf als de mens op de planeet kan floreren.
Auteur
Categorieën