24-uurseconomie
Aute ur(s ):
Molle, W.T.M.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4115, pagina 579, 31 juli 1997 (datum)
Rubrie k :
Column
Tre fw oord(e n):
24-uurseconomie
Auteur(s)
Molle, W.T.M.
Uitgave
ESB
Verschenen in
970731
82
4115
579
Rubriek
Column
Trefwoord
Economische orde
Bij velen leeft de opvatting, dat de Nederlandse economie in de richting van een 24-uurseconomie tendeert. Er wordt vaker op
onregelmatige uren gewerkt, de toeslagen voor onregelmatig werk dalen en de winkels maken op grote schaal gebruik van de
verruimde openingstijden. De drijvende krachten achter deze trend zijn zowel maatschappelijk, economisch als technologisch van
aard.
De maatschappelijke ontwikkeling houdt in, dat er een groeiende behoeften is aan het gebruik maken van diensten ‘de hele dag door’. Een
voorbeeld daarvan is de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen, waardoor minder mensen overdag hun boodschappen kunnen
halen. De economische voordelen van een een 24-uurseconomie liggen op het terrein van een betere benutting van de
kapitaalgoederenvoorraad, die een aanmerkelijke productiviteitswinst zou kunnen opleveren (in de private sfeer bijvoorbeeld
kantoorruimte en vrachtauto’s en in de publieke sfeer bijvoorbeeld infrastructuur). Het beter benutten van kapitaalgoederen wordt
belangrijker naarmate de (internationale) concurrentie intensiever wordt, en bedrijven dus scherper moeten letten op de kosten. Ten
slotte wordt een 24-uurseconomie mogelijk gemaakt door technologische ontwikkelingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
computergestuurd voorraadbeheer en electronische uitwisseling van gegevens met leveranciers, waarmee de dagelijkse
bevoorradingsbehoefte nauwkeurig vastgesteld kan worden.
Er zijn echter niet alleen krachten die onze economie in de richting van een 24-uurseconomie drijven, er zijn ook tegenkrachten. Een 24uurs- economie heeft namelijk een aantal nadelen op het maatschappelijke vlak. Zo dreigt een teloorgang van kleine winkels, die voor
bepaalde bevolkings- groepen een belangrijke functie hebben. Veel werknemers vinden onregelmatige werktijden onaangenaam en
bovendien kent het gezondheidsrisico’s. Deze zullen vooral bij de slecht georganiseerde groepen op de arbeidsmarkt terecht komen.
De vraag is nu of we in Nederland te maken hebben met een trend, dat wil zeggen met een ontwikkeling die zijn invloed op praktisch alle
delen van het economisch en maatschappelijk leven uit- oefent, of met een verschijnsel van beperkte betekenis. Uit een recente studie op
basis van literatuur en gesprekken met deskundigen blijkt dat er grote verschillen zijn tussen bedrijfstakken 1. Als er al een trend is, dan
is die nog in een vroeg stadium van ontwikkeling. Het proces in de richting van een 24-uurseconomie is momenteel sterk merkbaar in de
detailhandel, in delen van de industrie en in het goederentransport. In andere bedrijfstakken lijken de tegenkrachten vooralsnog sterker
dan de drijvende krachten. Deze tegenkrachten komen tot uiting in regulering van de overheid en in bedrijfs-economische aspecten. Bij
de regulering gaat het vooral om de volgende drie be-leidsterreinen:
» Arbeid. De nieuwe Arbeidstijdenwet is een beperking voor efficiënte organisatie van nachtwerk;
» Markt. De liberalisering van de winkelsluitingstijden was eenzijdig en is niet opgevolgd door andere liberaliseringen. Hierbij kan men
denken aan de beperkte horeca-sluitingswet, de vestigingseisen en de onveranderde venstertijden (vastgestelde laad- en lostijden);
» Milieu. Bij het goederenvervoer worden de beperkende geluidshinderwet, milieuwetgeving en de venstertijden als belemmerend
ervaren, omdat deze nachtdistributie in de steden zeer moeilijk, zo niet onmogelijk maken.
Daarnaast spelen interne en externe aspecten van bedrijfsorganisatie ook een rol:
» Intern. De onduidelijke positie van flexwerkers wordt als een belemmering ervaren. Hun positie zorgt ervoor dat een onderneming die
overstapt op langere openingstijden, dikwijls te maken krijgt met veranderde arbeidsverhoudingen en met een labiele organisatie;
» Extern. Scherpe concurrentie dwingt individuele bedrijven tot een zeer kostenbewust beleid. Nieuwe ontwikkelingen vergen echter
nieuwe investeringen. Die investeringen renderen pas als andere bedrijven, vaak in andere bedrijfstakken, de noodzakelijke
complementaire investeringen doen. De daarvoor noodzakelijke afstemming en samenwerking blijkt in vele gevallen een probleem.
Bezien we de verschillende krachten, dan blijkt dat de economische aspecten sterk in de richting van een verdere gang naar een 24uurseconomie wijzen. De efficiëntievoordelen van de betere benutting van kapitaalgoederen zijn immers permanent, terwijl de kosten in
termen van extra investeringen meer tijdelijk van aard zijn. Bij de maatschappelijke aspecten ligt dit anders. Tegenover de voordelen voor
de consumenten, staan hier duidelijke en permanente nadelen voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld werknemers. Of de ontwikkeling in de
richting van een 24-uurseconomie als wenselijk moet worden beschouwd, is daardoor moeilijk te bepalen. Maar dat deze ontwikkeling,
onder invloed van vooral economische krachten, zich voordoet is wel duidelijk
1 G.J.P. Rijntjes en G. Oren, Tijd, geen tijd voor de 24-uurs-economie, NEI/SMO, Den Haag, f. 24,50.
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)