Ziekteverzuimbestrijding door
verbetering van arbeidsomstandigheden
DRS. J. P. A. BAKKUM*
Ongunstige arbeidsomstandigheden zijn een belangrjjke oorzaak van ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid. Alle belanghebbenden zijn het er over eens dat op bedrijfsniveau meer
aandacht voor verbetering van de arbeidsomstandigheden gewenst is.
De Arbeidsomstandighedenwet (ARBO-wet) wordt beschouwd als een belangrijk instrument voor
het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, maar de invulling en effectuering
daarvan vergt nog vele jaren. Op korte termijn gaan de gedachten uit naar andere instrumenten.
Verscheidene deskundigen hebben voorgesteld bedrijven een rechtstreeks financieel belang bij
verzuimbestrijding door middel van verbetering van arbeidsomstandigheden te geven. In dit artikel
wordt het verband tussen ziekteverzuim en arbeidsomstandigheden besproken. De auteur bepleit
een aanpak in het kader van de Ziektewet, welke neerkomt op een restitutie van een gedeelte van
de Ziektewetpremies aan bedrijven die het verzuim — in gezamelijk overleg met de werknemers —
door middel van gerichte investeringen of veranderingen in de arbeidsorganisatie omlaagbrengen.
Inleiding
Dit artikel handelt over de samenhang tussen arbeidsongeschiktheid en in het bijzonder ziekteverzuim enerzijds en
arbeidsomstandigheden 1) anderzijds. Vooral de laatste jaren wordt zeer veel geschreven en gediscussieerd over de genoemde vormen van inactiviteit; tot voor kort wegens de verontrustende groei van het aantal inactieven, die al een reeks
van jaren aanhoudt, en zowel tot uitdrukking komt in stijgende ziekteverzuimcijfers als in W AO-cijfers; recent over de vrij
plotselinge ombuiging in deze trend, althans wat betreft het
ziekteverzuim. Deze bijdrage is niet geschreven om een oordeel te geven op deze kwantitatieve ontwikkelingen; ik ga ervan uit dat arbeidsmarktontwikkelingen, economische vooruitzichten en ontwikkelingen in de organisatie van de medische zorg bij elkaar een belangrijk gedeelte van het verschijnsel kunnen verklaren. Het gaat er mij om de aandacht te vestigen op de arbeid zelf als primaire structurele oorzaak van
ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Ziekmakende arbeid is primair een oorzaak daarvan; een ongunstige arbeidsmarkt is pas in tweede instantie een argument voor blijvende
arbeidsongeschiktheid.
Het belang van de arbeid als verzuimoorzaak kan niet worden ontkend en wordt ook niet ontkend, maar een exact inzicht in de relatieve betekenis naast andere factoren ontbreekt. Wel wordt in brede kring een pleidooi gevoerd voor
verbetering van arbeidsomstandigheden als effectief middel
ter vermijding van onnodig verzuim. De vraag is dan natuurlijk in hoeverre die arbeidsomstandigheden bei’nvloedbaar
zijn; inconvenienten zijn in zeker opzicht onherroepelijk met
produktieprocessen verbonden. Dit uitgangspunt is de afgelopen jaren ook meermalen gehanteerd als argument voor
extra toeslagen bij loononderhandelingen in sommige bedrijfstakken, hoewel de bijzondere aandacht hiervoor wellicht mede werd bepaald door de in het algemeen geringe
ruimte voor loonsverhoging.
Naar mijn overtuiging kan de kwaliteit van vele arbeidsplaatsen wezenlijk in gunstige zin worden bei’nvloed. Zowel
de inhoud van (direct produktieve) taken kan worden aangepast, alsook de fysieke en arbeidshygienische (fysische) werkomstandigheden, en de overlegstructuur binnen bedrijven.
Meestal zal op bedrijfsniveau echter een pakket van maatre140
gelen moeten worden genomen alvorens een duidelijk daling
van dat verzuim wordt bereikt. Het lijkt alleszins de moeite
waard dat op bedrijfsniveau een aanpak in deze richting op
gang wordt gebracht, te meer omdat een vermindering van
het verzuim volgens velen een gunstig produktiviteitseffect
teweegbrengt.
Men mag evenwel veronderstellen dat deze aanpak op
grote schaal in het bedrijfsleven ingang kan vinden, naarmate
aan een drietal randvoorwaarden beter wordt voldaan:
— invoering en naleving van een aantal door de overheid te
hanteren voorschriften over arbeidsomstandigheden;
— spreiding van kennis m.b.t. verzuimpreventie en arbeidsplaatsverbeterende maatregelen over een groter aantal
bedrijven;
— een financieringswijze waarbij bedrijven zelf voordelen
van een effectief beleid kunnen ondervinden.
In de volgende paragrafen zal op deze punten nader worden ingegaan. Wat betreft de laatste randvoorwaarde wordt
bij wijze van suggestie een aanpak uitgewerkt, die overigens
enigszins aansluit bij elders reeds bestaande opvattingen.
Aan het slot worden ook de mogelijke werkgelegenheidseffecten even aangestipt.
Ziekmakende arbeid
In de literatuur wordt doorgaans een viertal clusters van
factoren onderscheiden die verband houden met het ontstaan
en/of de duur van ziekteverzuim 2). Persoonsgebonden factoren, w.o. leefgewoonten, leeftijd en gezinssituatie, bei’nvloeden, evenals factoren gelegen in de arbeid, zowel het ontstaan als de tijdsduur van het verzuim. Maatschappelijke opvattingen, b.v. over de plicht tot arbeid, be’invloeden naar
* De auteur is werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, Directoraat-Generaal van de Arbeid. Het artikel
is geschreven a litre personnel, in oktober 1981.
1) Het begrip ,,arbeidsomstandigheden” heeft in dit artikel dezelfde
ruime strekking als in de Arbeidsomstandighedenwet (Stb. 1980,
nr. 664).
2) Zie b.v. het rapport Arbeidsverzuim en arbeidsongeschiktheid,
Ministerie van Sociale Zaken, februari 1981.
wordt aangenomen de verzuimbehoefte, terwijl de organisatie van de medische zorg (lange wachttijden, onvoldoende
coordinate) soms de duur van het verzuim medisch gezien
onnodig verlengt.
Denkt men aan degenen die een WAO-uitkering ontvangen, dan zou men een vijfde cluster kunnen onderscheiden, nl. ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, gekoppeld aan
(Internationale) economische ontwikkelingen w.o. loonkostenstijgingen. Ook zijn velen geneigd het stelsel van de sociale
zekerheid zelf als afzonderlijke cluster van oorzaken aan te
Tabel. Procentuele verdeling naar premieklasse van het
aantal bij de bedrijfsverenigingen aange&loten werkgevers
Premieklasse
1,00- 3,00 ………………………………..
5,00- 7,00 ………………………………..
merken wegens de hoogte van de uitkeringen en de lage drem-
pel om daarvoor in aanmerking te komen.
Zo is het arbeidsongeschiktheidscriterium, neergelegd in
art. 18, eerste lid van de WAO, niet strikt individueel gebon-
den. Het neemt de wisselwerking tussen het individu en zijn
omgeving mede in beschouwing 3). De omschrijving in ge-
noemd artikel geeft de GMD-artsen een ruime interpretatievrijheid 4). Persoonsgebonden factoren en factoren gelegen
in de arbeid vormen echter de primaire oorzaken. Wanneer
niet ten minste een van beide van toepassing is, ligt een arbeidsongeschiktheidsverklaring niet voor de hand.
Wanneer gesproken wordt over factoren gelegen in de arbeid, bedoelt men een breed scala van verzuimoorzaken of
oorzaken van arbeidsongeschiktheid, zoals onregelmatige
werktijden, ploegendienst, een hoog tempo m.n. bij ouderen,
afstompende arbeidstaken, schadelijke of hinderlijkefysische
arbeidsomstandigheden (b.v. chemische dampen, hitte, tocht
vochtigheid, lawaai), een slechte fysieke werkhouding (b.v.
bukkende of knielende arbeid), overmatige belasting, gebrek
aan verantwoordelijkheid en een autoritaire stijl van leiding
geven; ook hoort hierbij arbeid met een relatief hoog risico op
ongevallen.
Het zou onjuist zijn te stellen dat de arbeidsomstandighe-
den, b.v. in de afgelopen 20 jaar, over de hele linie verslechterd zijn en het verzuim omhoog hebben gestuwd. In zekere
opzicht is er duidelijke vooruitgang merkbaar: de fysieke belasting (gebruik van spierkracht) is goeddeels verdwenen, en
bij de bouw van bedrijfsgebouwen wordt duidelijker rekening
gehouden met aspecten als licht, lucht en ruimte voor de
werknemers. Bij de constructie van machines is, mede onder
invloed van de bestaande wetgeving, veel meer zorg besteed
aan de bedieningsveiligheid.
In ander opzicht is de ontwikkeling echter negatief te waarderen: uitholling van taken 5), stress, gebruik van steeds
nieuwe, qua gezondheidsrisico onbekende stoffen, vervreemding. De hoogte van de loonkosten verkleint, in verband met
de dwang tot efficiency, de ruimte tot informele contacten tij-
dens het werk, en creeert daarmee een psychische druk.
De samenhang tussen arbeidsomstandigheden en ziekte-
Percentage van de werkgevers
12.8
25,6
20,9
13.9
14,0
100
wetenschappelijk vast te stellen, aa’ngezien schadelijke effecten soms pas na vele jaren optreden en veel werknemers gedu-
rende hun arbeidsleven meermalen van baan verwisselen.
Andersoortige ziekte-oorzaken zoals ziekten van de adem-
halingsorganen, stress en ziekten van de bewegingsorganen
kunnen soms gemakkelijker aan de arbeid worden gerelateerd. Uit verschillende enquetes is voorts gebleken dat honderdduizenden werknemers klachten over verschillende
werkomstandigheden hebben (b.v. lawaai, gebrek aan hygie-
ne, gevarenrisico, hoog tempo) 10). Dat wil overigens niet
zeggen dat alle klachten in ziekteverzuim resulteren.
Concluderend kan worden opgemerkt dat het verband tussen arbeidsomstandigheden en verzuim onmiskenbaar is en
belangrijk, zowel in het verleden als vandaag de dag. De vaststelling van de exacte oorzaak per ziektegeval is echter vaak
verre van eenvoudig.
Opvattingen over verzuimbestrijding
Wanneer men gaat inventariseren welke uitspraken deskundigen en belanghebbende instanties m.n. in 1980 en 1981
hebben gedaan over verzuimbestrijding, is duidelijk dat deze
ook ten dele op andere aspecten zijn gericht dan op de arbeidsomstandigheden 11).
Werkgeversorganisaties bepleiten onder meer uitbreiding
van het aantal ,,eigen-risico” dragende bedrijven, premiedifferentiatie binnen risicogroepen, herinvoering c.q. uitbreiding van wachtdagen en een beloning op aanwezigheid. De
vakbeweging legt sterk de nadruk op de ontwikkeling van een
verzuimbeleid binnen de bedrijven en bepleit invoering van
een verzuimregistratie, betrokkenheid van de Ondernemingsraad en integrate verbetering van arbeidsomstandigheden.
Het GAK en de Stichting CCOZ stimuleren, vooruitlopend
op een integrale aanpak, bedrijven om als eerste stap een
(tijdelijk werkzame) verzuimcommissie in te stellen. Ver-
tegenwoordigers van Bedrijfsgeneeskundige Diensten ves-
verzuim wordt het duidelijkst gedemonstreerd door het ervaringsfeit dat ziekteverzuim qua omvang min of meer bedrijfs-
takgebonden is. Op grond hiervan worden naar aard van het
bedrijf en naar aard van het beroep uiteenlopende risicogroepen onderscheiden. De premiepercentages voor de Ziekte-
wet varieren van 2-6% voor kantoorpersbneel tot 15-25%
voor direct produktief personeel in diverse bedrijfstakken 6).
Zo betaalde in 1979 bijna 25% van de werkgevers een premiepercentage van 11 of hoger, terwijl 15% van de werkgevers
minder dan 5% premie betaalde (zie de label) 7).
Een andere aanwijzing voor het verband tussen arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim wordt verkregen uit een reeds
vaak geciteerd onderzoek van Philipsen; hij stelt dat 50-80%
van de verschillen in verzuim tussen bedrijven verklaard kan
worden door verschillen in arbeidsomstandigheden 8). Ook
het GAK bevestigt die samenhang. Uit gesprekken die districtssmedewerkers van het GAK met bedrijven voeren over
verzuimoorzaken blijkt dat bedrijfsgebonden factoren een
belangrijke, zo niet de belangrijkste oorzaak vormen 9).
Ondanks deze aanwijzingen is het in de praktijk perziektegeval vaak moeilijk om een rechtstreekse samenhang te constateren. Uiteraard niet bij bedrijfsongevallen—circa 100.000
per jaar—maarwelbij typischeberoepsziekten. Decausaliteit
is b.v. bij inademing van allerlei stoffen niet of zeer moeilijk
ESB 10-2-1982
3) GMD-Jaarverslag 1979, Algemene beschouwingen.
4) M. J. van Zaal, Wat voeren de uitvoerders uit?, ESB, 14 ianuari
1981.
5) De vergelijkende analyse van Volkstelling-gegevens over 1960 en
1971 geeft aanwijzingen in deze richting; zie G. J. M. Conen en
F. Huygen, De kwalitatieve structuur van de werkgelegenheid in
1960 en 1971, (1) en (IV) ESB, 23 april 1980 en 4 juni 1980.
6) Sociale Verzekeringsraad, Verslag van de stand der Ziekengeldverzekering over het jaar 1978, augustus, staat X: Premiepercentages
en uitkeringsvoorwaarden van de bedrijfsverenigingen
7) Idem, label 36.
8) H. Philipsen, Ziekteverzuim: ontwikkelingen en perspectief,
Den Haag 1977.
9) Ziekterisico en bezoeken aan bedrijven, interne GAK-publikatie,
april 1981.
10) CBS, Leefsituatie-onderzoek 1977; CBS, Arbeidskrachtentelling 1975; H. P. W. Schmitz en H. A. J. Koekenbier, Klacht en on-
macht. Den Haag 1975; H. L. G. Zanders, A. L. J. van Buchem en
J. J. C. van Berkel; Kwaliteit van de arbeid 1977, Den Haag 1977.
11) Het gaat hier om standpunten en uitspraken van (vertegen woordigers van) VNO, FNV, NCW, CNV, Bedrijfsgeneeskundige Diensten, GMD, CCOZ, GAK, bedrijven en de overheid, zoals gepubli-
ceerd in een 35-tal artikelen in uiteenlopende dagbladen, sociaaleconomische tijdschriften en publikaties van werkgevers-en werknemersorganisaties. Ook wordt verwezen naar de advies-aanvraag van
minister Albeda en staatssecretaris De Graaf van Sociale Zaken aan
de SER over beperking van de groei van de uitgaven voor sociale zekerheid (augustus 1980).
141
tigen de aandacht op het belang van een gezamenlijke aanpak
van persoonsgebonden factoren (uiteraard voor zover beinvloedbaar) en factoren gelegen in de arbeid.
Van overheidszijde, maar ook door alle betrokken instanties, is voorts de Arbeidsomstandighedenwet genoemd als
een mogelijk belangrijk preventief instrument. Over mogelijke maatregelen in de sfeer van de arbeidsomstandigheden
ring van arbeidsomstandigheden zijn er nog weinig; de afgelopen tijd kwamen omtrent een tiental bedrijven gunstige resultaten in de publiciteit, waarvan Ahold het meest sprekende
voorbeeld was. Daarnaast is er de ervaring dat zeer veel bedrijven bereid zijn om de omstandigheden te verbeteren als
daar een financiele prikkel tegenover staat. In het kader van
de Subsidieregeling arbeidsplaatsverbetering, een investeringsbevorderende maatregel van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelgenheid, is in de jaren 1975, 1977 en 1978
bestaat, althans op papier, een redelijke mate van eensgezindheid van opvattingen, die zowel een aansporing inhouden aan
bedrijven om ziekteverzuim niet als een geisoleerd probleem
telkens f. 225 a f. 250 mln. aan investeringsplannen ter subsi-
te zien alsook om concrete verbeteringen door te voeren.
Vrij vertaald komen de aanbevelingen op het volgende neer:
verbeteringen van arbeidsplaatsen, maar de aanpak van een of
— betrek de werknemers meer bij het algemeen bedrijfsge-
enkele omstandigheden 14). Deze regeling is overigens qua
beuren; geef ze het gevoel dat ze een wezenlijk deel van het
bedrijf uitmaken;
— betrek werknemers in het bijzonder bij verzuimproblemen;
— voer een goede verzuimregistratie in, als basis voor een
analyse;
reikwijdte en subsidiemogelijkheden beperkt; ziekteverzuimbestrijding is geen rechtstreeks doel vansubsidieverlening 15).
Belangrijke gevolgtrekking uit de diverse ervaringen is dat
de ,,ruimte” voor verbeteringen zeer aanzienlijk is; men kan
— analyseer de situatie samen met interne of externe deskun-
alternatieven) en aan correctie van bestaande ongunstige
arbeidsomstandigheden binnen een bedrijf.
digen (bedrijfsartsen, veiligheidskundigen e.d.);
— verbeter waar mogelijk de taakinhoud van de werknemers
(taakverrijking);
— laat ze zoveel mogelijk zelf oplossingen voor het verzuimprobleem aandragen (evt. met behulp van deskundigen);
— betrek de werknemers, waar mogelijk, bij de besluit-
vorming over oplossingen;
— bespreek de ziekteverzuimproblematiek in de kleinst mogelijke werkeenheden;
— streef naar integrale verbeteringen (overlegstructuren,
taakinhoud, materiele omstandigheden).
Gesteld wordt dat dit pakket van maatregelen — onder
voorwaarden dat de betrokkenheid van de werknemers duidelijk wordt verbeterd — een substantiate vermindering van het
ziekteverzuimpercentage teweeg zal brengen. Er wordt evenwel van verschillende kanten gesteld dat het effect van betere
arbeidsomstandigheden kan worden doorkruist door andere
factoren. Dit geldt voor deeerdergenoemde clusters van factoren; het geldt simpelweg op de korte termijn ook bij b.v. een
griepepidemie of een strenge winter.
Ervaringen
Vanzelfsprekend aangrijpingspunt voor uitwerking van een
door bedrijven te voeren verzuimbeleid vormen de bedrijfsinvesteringen. De bruto investeringen van bedrijven bedroegen
in 1980 f. 58 mrd. 12), waarvan circa f. 16 mrd. voor bedrijfsgebouwen en f. 18 mrd. voor machines en overige uitrustingsstukken. De effecten hiervan op de arbeidsomstandigheden
zijn verstrekkend, en zijn dat bij nieuwe investeringen ieder
jaar weer opnieuw. Men mag aannemen dat de gevolgen van
investeringen voor de inrichting van arbeidsplaatsen, voor de
samenstelling van taken en voor de te gebruiken werkmethoden in de meeste gevallen door bedrijven worden onderkend,
hoewel de aandacht tijdens het investeringskeuzeproces, wat
betreft de factor arbeid, vermoedelijk voornamelijk uitgaat
naarde gevolgen voorhetaantalarbeidsplaatsen. Onduidelijk
is echter of wordt onderzocht of de betrokken personeelsleden
voldoende flexibel zijn om eventuele mutaties in taken en
werkmethoden aan te kunnen. Evenals geldt voor het onderkennen van gezondheidsrisico’s bij de bewerking van nieuwe
grondstoffen, geldt ook hier dat sprake is van een onderbelicht
aspect van de bedrijfsvoering.
Overigens kan worden verondersteld dat het uitdrukkelij-
ker betrekken van arbeidsaspecten in de ontwerpfase vanapparatuur en in de besluitvormingsfase van het investeringsproces gunstige gevolgen voor de omvang van het verzuim
heeft. De parallel dringt zich zich op met energie- en (externe)
milieueffecten van investeringen. De aandacht die hiervoor uit
anderen hoofde aan het bedrijfsleven is gevraagd, heeft de afgelopen jaren merkbare resultaten gehad.
Concrete ervaringen met verzuimbestrijding door verbete142
diering ingediend 13). Het betrof hier in deregelgeenintegrale
denken aan de ontwerpfase van machines en apparatuur, aan
de fase van investeringskeuze) keuze voorarbeidsvriendelijke
Een suggestie
Hoe kan het bedrijfsleven ertoe worden gebracht het ziekteverzuim aan te pakken door verbetering van arbeidsomstandigheden? Gegeven de opvattingen van de betrokken
partijen en de ervaringen tot dusverre is van essentieel belang:
a. de verdere invoering en doorwerking van de Arbeidsomstandighedenwet;
b. verruiming van de kennis over verzuimpreventie en arbeidsplaatsverbeterende maatregelen over een groter aantal bedrijven;
c. een financiele prikkel om bedrijven over de streep te
helpen.
Men zou kunnen zeggen dat het uitvaardigen van voorschriften zonder dat de werkgever in staat is de kosten van
naleving daarvan te dragen, niet tot het gewenste resultaat
leidt. Omgekeerd zal onvoldoende resultaat worden geboekt
als richtinggevende voorschriften en kennis over maatregelen
ontbreken. Onder handhaving van Ket omslagstelsel — een
principieel punt voor de vakbeweging — zouden bedrijven in
staat kunnen worden gesteld, een gedeelte van de premie voor
de ziektewet terug te verdienen door een lager verzuim, resulterend uit maatregelen ter verbetering van arbeidsomstandigheden. Hiertoe zou de werkgever, met instemming van zijn
werknemers, vooraf een plan ter goedkeuring aan een onafhankelijke instantie moeten voorleggen, welk plan zo mogelijk zou moeten worden ondersteund door interne of externe
deskundigen. Wellicht dat de stichting CCOZ hierbij een rol
zou kunnen spelen, maar er zijn ook andere mogelijkheden.
Bij handhaving van nominale premiepercentages zouden
bedrijven dan verbeteringen uit de zelf op te brengen premies
kunnen financieren, aanvankelijk om het verzuim omlaag te
brengen, in latere jaren om het verzuim op een lager peil te
handhaven 16). Mijn verwachting is dat naarmateeen bedrijf
12) CBS, Maandstatistiek voor de Industrie, augustus 1981.
13) Arbeidsplaatsverbetering in de praktijk, Ministerie van Sociale
Zaken, november 1980.
14) Stichting CCOZ, Eyaluatie Subsidieregeling arbeidsplaatsverbetering 1977, Ministerie van Sociale Zaken, augustus 1980.
15) De considerans van de diverse ministriele besluiten vangt aan
met: ,,Overwegende dat het wenselijk is ter verbetering van arbeidsplaatsen en ter bevordering van enkele andere vormen van humanisering van de arbeid……”, of woorden van gelijke strekking.
16) Onder meer drs. L. Lamers, Directeur-Generaal voor Sociale
Voorzieningen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en prof. dr. N. H. Douben hebben verband gelegd tussen
premie-differentiatie en verbetering van arbeidsomstandigheden. Zie
v.w.b. de opvattingen van drs. Lamers Trouw en Economisch Dag-
bladvan 12 december 1980, alsmede een tweetal artikelen van prof.
Douben, getiteld: Enkele knelpunten m.b.t. de arbeidsongeschiktheid, ESB, 15 juli 1981, resp. Sociale zekerheid en arbeidsmarkt, een
economische benadering, Intermediair, 25 September 1981.
langer op deze weg is voortgeschreden, verzuimbestrijding
en -preventie een integrerend deel gaat uitmaken van het be-
eerste aanleg naar de mate waarin het verzuim wordt terug-
drijfsbeleid.
de verzuimontwikkeling van een dergelijk bedrijf worden gecorrigeerd door de algemene verzuimontwikkeling, blijkend
gedrongen. Teneinde het werkelijke effect te benaderen, moet
uit NIPG-CBS-gegevens.
Arbeidsomstandighedenwet (ARBO-wet)
Wat betreft de voorschriften voor de inrichting van ar-
Werkgelegenheidseffecten
beidsplaatsen is reeds een stevige basis gelegd in de vorm van
de ARBO-wet. Deze wet is op 8 november 1980 in het StaatsWarfverschenen, en zal de komende jaren fase gewijs worden
ingevoerd. Voor het doel van dit artikel zijn m.n. de volgende
misch gezien is een produktieve aanwending van financiele
bepalingen uit deze wet van belang:
genomen mag worden dat het pakket van maatregelen zoals
— art. 3: een aantal optimaliseringsvoorschriften betref-
in dit artikel bedoeld; in hoofdzaak de aanschaf van kapitaalgoederen zal bei’nvloeden. Ook mag worden aangenomen dat
de ziekengeld-uitkeringen, afgezien van een gering percentage voor besparingen, tot consumptie zullen leiden. Verla-
fende de organisatie van de arbeid, de inrichting van de
arbeidsplaatsen en de bepaling van de produktie- en
werkmethoden;
— art. 4: de werkgever moet t.a.v. veiligheid, gezondheid en
welzijn een beleid voeren, gei’ntegreerd in het algemeen
ondernemingsbeleid; sommige, aan te wijzen bedrijven
zullen dit beleid in de vorm van een schriftelijk plan voor
ten minste een jaar moeten vastleggen;
Over dit aspect slechts enkele opmerkingen. Macro-economiddelen verre te verkiezen boven een consumptieve. Aan-
ging van de ZW-premie betekent een verlaging van de loon-
kosten en van de kosten per eenheid produkt. Een groei van
de arbeidsproduktiviteit wordt verondersteld 19).
De gevolgen voor de werkgelegenheid in de bedrijven zijn
als volgt te groeperen:
— art. 13: werkgevers en werknemers moeten t.a.v. veiligheid, gezondheid en welzijn samenwerken;
• negatief: een lager verzuim betekent een groter arbeidsaan-
— art. 14: de ARBO-commissie adviseert de werkgevers
over deze aangelegenheden;
— art. 17, 18 en 19: deskundigenofdeskundigediensten(zo-
• positief: verlaging van de kosten per eenheid produkt leidt
als bedrijfsgezondheidsdiensten of veiligheidskundigen)
markt, bijgevolg tot versterking van de orderpositie en
hebben o.m. de taak om aanbevelingen te doen terzake
van ongevallenpreventie en/of beperking van ziekte-
verzuim.
bod in manjaren, en dus een hogere werkloosheid (indien
de arbeidsvraag niet zou stijgen);
tot een betere croncurrentiepositie op de Internationale
daarmee tot een grotere arbeidsvraag;
• positief: verlaging van de loonsom per werknemer remt de
vervanging van arbeid door kapitaal 20);
• positief: door een betere kwaliteit van de arbeidsplaatsen
Op te merken valt dat momenteel nog geen van deze artike-
zullen er gemiddeld gemiddeld minder probleemvacatures
len in werking is. Belangrijk voor de voorgestelde aanpak is
dat de ARBO-wet thans reeds een richtinggevende impuls
zijn, wat een vermindering van de werkloosheid kan bete-
kan bieden.
kenen;
Het Centraal Planbureau zou in staat moeten zijn de
Spreiding van kennis: advisering
Op dit punt is de afgelopen jaren reeds bijzonder veel in be-
weging gezet. Dit betreft uiteraard in eerste instantie de Bedrijfsgeneeskundige Diensten die reeds een aanmerkelijk gedeelte van de (grotere) bedrijven bestrijken. Voorts zijn allerlei adviesbureaus op het terrein van de akoestiek, ergonomie, bedrijfsveiligheid, interne organisatie e.d. actief.
Het GAK heeft afdelingen die op het terrein van veiligheidsadvisering en verzuimadvisering werkzaam zijn. Daar-
naast kunnen nog de activiteiten van de Stichting CCOZ en
het Veiligheidsinstituut worden genoemd. Men hoort thans
nogal eens de klacht dat aanbevelingen van advies-instanties
(door gebrek aan financien?) niet serieus worden genomen.
Financiering
Ter financiering van de verbetering van arbeidsomstandigheden zou, bij wijze van voorbeeld, een effectieve premie-
diverse macro-economische effecten te kwantificeren. Het
heeft een dergelijke berekening in feite al uitgevoerd 21).
Tot slot
De uitkeringen ingevolge de Ziektewet beliepen in 1980
circa f. 5,9 mrd.; ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidswet werd circa f. 7,9 mrd uitgekeerd. Beide groepen uitkeringen hebben naar mijn mening veel te maken met ongunstige arbeidsomstandigheden die de betrokkenen recent
of in een verder verleden hebben ondervonden.
In dit artikel is een voorstel met betrekking tot de Ziektewet uitgewerkt om tot een vermindering van het aantal ziek-
meldingen te geraken. Het lijkt mij niet onredelijk, de verwachting uit te spreken dat door middel van arbeidsplaatsverbeterende investeringen in bedrijven de uitkeringen op
grond van de Ziektewet structured met ten minste f. 0,5 mrd.
per jaar kunnen worden teruggedrongen. Ten aanzien vande
WAO is wellicht een vergelijkbare aanpak mogelijk.
reductie van ten hoogste 5 procentpunten van de ziektewet-
J. P. A. Bakkum
premie kunnen worden gegeven, althans aan die bedrijven die
ten minste 5% premie afdragen. Een bedrijf dat langs de eerder beschreven weg het verzuim aanpakt, verkrijgt daarmee
een verruiming van het investeringsbudget.
Voor een bedrijf van 10 man personeel gaat het om een verruiming van f. 15.000 a 20.000 per jaar, voor een bedrijf van
100 man personeel om f. 150.000 a 200.000 per jaar. Een
rekenvoorbeeld ter toelichting. Een bedrijf dat f. 1.000.000
aan lonen betaalt, d.w.z. met een personeelsomvang van 25 a
30 man, investeert jaarlijks, afgaande op CPB-gegevens 17)
circa f. 250.000 in ,,overige vaste activa” (machines e.d., be-
drijfsgebouwen). Een ZW-premiereductie van 5 procentpunten, bestemd voor investeringen, betekent een verhoging
van het investeringsbudget met f. 50.000 ofwel 20% 18).
Zoals reeds opgemerkt zou de reductie in de vorm van
restitutie van premies achteraf moeten worden gegeven, in
ESB 10-2-1982
17) CPB, Centraal Economisch Plan 1981, Bijlage Bl. Middelen en
bestedingen.
18) In dit rekenvoorbeeld wordt geabstraheerd van rekenkundige
complicaties als gevolg van afwijkingen tussen totaal loon, omslagloon en verzekerd loon; zie de brochure Ziekteverzuim van het GAK,
voorjaar 1980.
19) De hoogleraren Van der Zwan en Driehuis veronderstellen een
arbeidsproduktiviteitsgroei van 3% indien de WAO wordt vervangen
door een noodwet voor urgente gevallen, en het ziekteverzuim wordt
teruggedrongen door invoering van eigen risico en verscherpte controle (de Volkskrant, 21 mei 1981).
20) Prof. Siddre vestigt in zijn column in ESB van 8 juli 1981 nog
eens de aandacht op het belang van een relatieve prijsdaling van arbeid t.o.v. kapitaal.
21) Zie de SER, Advies inzake de omvang en groei van de colleclieve sector, 1978, nr. 11.
143