Ga direct naar de content

Wereldbank, kennisbank

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 13 1997

Wereldbank, kennisbank
Aute ur(s ):
Huizinga, H.P. (auteur)
Katholieke Universiteit Brab ant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4119, pagina 671, 10 september 1997 (datum)
Rubrie k :
Column
Tre fw oord(e n):

Wereldbank, kennisbank
Auteur(s)
Huizinga, H.P.
Katholieke Universiteit Brabant.
Uitgave
ESB
Verschenen in
970910
82
4119
671
Rubriek
Column
Trefwoord
Ontwikkelingseconomie
Wereldbankiers hebben een moeilijke opdracht: het verminderen van armoede in de wereld. In de praktijk betekent dit, dat de
Wereldbank zich zowel met macro-beleid als met micro-projecten bezig houdt. Daarbij vergeleken hebben de economen van het IMF
het maar gemakkelijk. Zij richten zich voornamelijk op het creëren van een stabiele macro-omgeving. Na een periodiek bezoek aan
een ontwikkelingsland vertrekken IMF economen doorgaans weer voldaan terug naar Washington. Hun taak is immers voltooid, als
er een plan is achtergelaten om het overheidstekort te verminderen of om het monetair- en wisselkoersbeleid op elkaar af te stemmen.
Dat is niet altijd eenvoudig, maar een peulenschil vergeleken met adequate armoedebestrijding.
De laatste decennia is de armoede in de wereld zeker verminderd. De afgelopen 10-15 jaar gaat het zelfs zo goed, dat het belang van
leningen van de Wereldbank, vergeleken met private kapitaalstromen of het wereldinkomen, sterk is afgenomen. Een hogere
economische groei en het slechten van kapitaalbarrières hebben geleid tot vernieuwde interesse van buitenlandse investeerders. Vooral
Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen groeien hard en hebben de weg terug naar de private kapitaalverschaffers gevonden. Is dit
dankzij de Wereldbank? Sommige historici beweren, dat de groei van de Verenigde Staten hoogstens 14 dagen achter zou lopen, als de
transcontinentale spoorwegen in de 19de eeuw nooit waren aangelegd. De groei in ontwikkelingslanden zou waarschijnlijk meer dan 14
dagen achterlopen zonder Wereldbank, maar niemand weet precies hoeveel.
De onduidelijke rol van de Wereldbank en het krimpend werkterrein leiden tot veel kritiek van binnen en buiten. De diensten van de
Wereldbank zouden niet langer aansluiten op de wensen van de klanten, de lidstaten. In een poging haar relevantie te behouden bevindt
de Wereldbank zich nu in een grootscheepse reorganisatie. Anders dan bij het bedrijfsleven wordt de reorganisatie niet ingegeven door

een gebrek aan winstgevendheid: zelfs met een kostentotaal van meer dan een miljard dollar per jaar is de Wereldbank nog altijd
winstgevend. Wel belangrijk is een blijvend vertrouwen in het nut van de Wereldbank bij de belangrijke lidstaten.
Onder leiding van de bankier Wolfensohn beraadt de Wereldbank zich op haar huidige rol en arrangement van producten. Vanouds
corrigeert de Wereldbank het falen van de informatiemarkt (afgezien van een scheve internationale inkomensverdeling). Kredieten van de
Wereldbank hebben een signaalfunctie en leiden tot ‘pump priming’ in die gevallen, waar zij eerder dan anderen inziet, dat een land
kredietwaardig is geworden, bijvoorbeeld door verbeterd beleid. De gedachte is dan dat een lening van de Wereldbank een private
kapitaalstroom op gang brengt. Dit geldt met name voor landen in transitie, in Afrika en Oost-Europa. Om de private kapitaalstroom te
stimuleren verschaft de Wereldbank tegenwoordig ook leninggaranties, die terugbetaling door een ontwikkelingsland van private
leningen (gedeeltelijk) verzekeren. Onderzoek wijst echter uit, dat de crediteurs en niet de ontwikkelingslanden van deze constructie
profiteren.
Ook de aard van de gefinancierde projecten verschuift. Internationaal wordt er geprivatiseerd in de industrie, de telecommunicatie en de
energiedistributie. Nationale overheden trekken zich steeds meer terug op hoofdtaken, zoals het voorzien in sociale zekerheid,
infrastructuur en een goed milieu. Het gaat hier om publieke goederen. Een voorbeeld is dat veel landen hun pensioenstelsel willen
herzien. Hier kan de Wereldbank informatie leveren over ‘best practice’, gecombineerd met een lening om de kosten van stelselherziening
te dekken. In het algemeen verschuift het accent voor de Wereldbank van geldverschaffer naar kennisleverancier. Kennis is een publiek
goed bij uitstek, en het valt niet te verwachten dat de private sector of de universiteiten in de toekomst voldoende zullen investeren in
beleidsonderzoek. Beleidservaringen van het ene land zijn vaak overdraagbaar aan het andere land, uiteraard met de nodige
zorgvuldigheid. Als enige mondiale ontwikkelingsinstelling ziet de Wereldbank een rol weggelegd in het uitwisselen van beleidskennis.
Na jaren van beknibbelen op het onderzoeksbudget gaat de Wereldbank nu de toekomst tegemoet als kennisbank.
Intern is er ook het een en ander te verbeteren bij de Wereldbank. Er was sprake van een institutionele druk om leningen af te sluiten.
Deze heeft geleid tot te veel aandacht voor de leningen zelf, met te weinig project-analyse vooraf en supervisie achteraf (blijkens het
Wapenhans-rapport). Gebrekkige politieke inzichten leiden verder tot het mislukken van op zich goede projecten. Ook is er te weinig
gein- vesteerd in de training van de eigen staf. Een belangrijke peiler van de huidige reorganisatie is dit deficiet aan te pakken. Een
probleem is bovendien het gebrek aan concurrentie aan de top: de president van de Wereldbank is altijd Amerikaan. Dit werkt een
continuering van de status quo in de hand. Ook op dit punt is het IMF gezegend: daar wisselen Europese ‘managing directors’ elkaar af.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur