Ga direct naar de content

We moeten toch wat

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 24 2003

We moeten toch wat
Aute ur(s ):
Lecq, Fieke van der (auteur)
Hoofdredacteur ESB. fieke.vanderlecq@lemma.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4417, pagina D32, 23 oktober 2003 (datum)
Rubrie k :
Epiloog
Tre fw oord(e n):

Beleidseconomie is een ongrijpbaar gebeuren voor wie er niet in zit en een onbenoembaar spel voor wie het dagelijks speelt. Er zijn zo
veel personen en partijen bij betrokken dat amper te traceren is wie welke bijdrage aan een uiteindelijk resultaat heeft geleverd. Processen
krijgen hun eigen momentum en het geheel van argumenten en invloeden leidt via eigen wetten van evolutie tot een resultaat.
Veel beleid kent een traject dat vergelijkbaar is met lava. Eerst borrelt er iets in het ondergrondse. Er zit spanning onder de aardkorst en
dat wringt. Door de hittevorming wordt het vaste vloeibaar: onwrikbare aannames worden bespreekbaar en de chemie kan nieuwe
concepten doen ontstaan. De opgelaten proefballonnetjes worden soms ook bovengronds opgemerkt. Zoals vulkanologen
waarschuwen dat er een eruptie aankomt, zo houdt de pers het Haagse in de gaten en worden de signalen “uit doorgaans betrouwbare
bron” driftig genoteerd en aan de buitenwereld doorgegeven. En dan, op een voor buitenstaanders niet altijd te duiden moment, komt er
een uitbarsting. Een verklaring van de minister, een wetsvoorstel, een publicatie, of een ‘quootje’ voor de pers: elke vorm van
communicatie kan de lavastroom doen starten. Zoals de trage hete brij zich een weg baant door het landschap, zo vormt de opinie zich
over het beleidsinitiatief. Pogingen tot indammen – van ingezonden brieven via het Malieveld tot estafettestakingen – zijn meer of minder
succesvol. De kamerleden debatteren en langzaam koelt de massa af. Nieuwe wet- en regelgeving heeft zijn vorm gekregen. Het stolsel
ziet er niet fraai uit, maar is wel vruchtbaar. Er groeit nieuw leven uit en de wereld is een klein beetje anders geworden.
Uiteindelijk valt alles wel te reconstrueren voor wie het van dichtbij heeft meegemaakt. Soms helpt de pers een handje, door de
geschiedenis van een dossier te beschrijven, of door een onderwerp actief te volgen. Vaker blijft ‘Den Haag’ een grote zwarte doos en
hebben “de hoge heren in Den Haag” weer eens iets besloten waar de krantenlezer in Buitenpost of Sittard de zin niet van inziet. De
insider weet echter heel goed hoe zaken zijn gelopen en ontleent daar voor een deel ook de bevrediging van het werk aan. Dat wordt in
dit ESB Dossier amper genoemd: het gevoel invloed uit te oefenen, voor een betere wereld of voor eigen genoegen, geeft het werken aan
beleid meerwaarde ten opzicht van bijvoorbeeld het bedrijfsleven. Deze prikkel kan even sterk werken als die van winst maken.
In diverse landen krijgt die betrokkenheid van economen bij beleid op verschillende manieren vorm, maar enkele algemene noties gelden
overal1. Economen hebben een nulhypothese, namelijk de notie van evenwicht. Hierdoor kunnen beleidsmaatregelen met elkaar worden
vergeleken in termen van afwijkingen van dat evenwicht. Deze denkwijze is dermate sterk, dat het economische denken dominant is
geworden in grote delen van de beleidswereld. Door de samenhang van markten en de aandacht voor hogere orde-effecten in de meeste
modellen, zullen economen snel deze relevante factoren meenemen in hun afwegingen. Een sterk natuurlijk bewustzijn van
budgetbeperkingen en alternatieve kosten en opbrengsten is eveneens bruikbaar. Eigenlijk zijn het vooral dergelijke eenvoudige noties
die economie zo aantrekkelijk maken voor beleid. Een beetje beleidsmaker begrijpt al snel wat marktfalen is, kan een woordje meepraten
over netwerksectoren, lock-ineffecten en hold-upproblemen en weet het verschil tussen efficiëntie en effectiviteit (net goed genoeg om
te menen dat kosteneffectiviteit iets anders is dan efficiëntie).
Economen hebben ook hun beperkingen wanneer ze worden ingezet voor beleid. Zo denken ze van zichzelf nogal eens dat ze neutraal
zijn en moeten anderen hen wijzen op veronderstellingen over de samenleving die ze onbewust maken. De calculerende burger is voor
economen een pleonasme. De uitwerking van voorstellen in instituties, organisaties en instanties kan veel economen amper boeien.
Implementatievraagstukken en verdelingseffecten zijn lastige details waar de politiek zich maar druk om moet maken. Toch zijn dat nu net
de zaken waar niet alleen de fiscalist maar ook de beleidseconoom dagelijks mee te maken heeft. Wat heeft draagvlak, wat is haalbaar en
betaalbaar en hoe kunnen we dit institutioneel implementeren? Voor de ware beleidseconoom zit hier de sport. Achter de schermen
bevinden zich de coulissen met de speelruimte die kan worden benut – tot in de Ministerraad.
Economie en beleid hebben een lastige verhouding. In beleidseconomie komen ze samen. De beleidseconoom wou soms dat hij twee
hondjes was, maar kan hoe dan ook samen spelen. Zowel het spel als de knikkers boeien: dit is economie van echte mensen.
Fieke van der Lecq*

Dossier: Beleidseconomie
R. Gerritse, J.W. Oosterwijk en M.A. Ruys: voorwoord Tussen al het geweld…

D.J. Kraann: Inleiding: Positieve economie en beleidseconomie
B.M.E. Geurts en S.E.P. Raes: De Januskop van de beleidseconomie
J.W.M. Mevissen: reactie Januskop of symbiose?
M.C.W. Janssen: reactie Een wetenschapper in de beleidswereld
J. van Sinderen: Het nieuwe strategische denken
T.R.P.J. Kroes: reactie Tussen droom en werkelijkheid
A.W.A. Boot: De Amerikaanse economische adviseurs
E.E.C. van Damme: London: the place to be?
C.W.A.M. van Paridon: Beleidsadvisering in Duitsland
A. Kapteyn: reactie Wie is de beste?
D.J. Wolfson: De rol van de planbureaus
F.J.H. Don: reactie De rol van het cpb
F.J.M. Crone: De hobbelige brug tussen politici en economen
H.A. Keuzenkamp en J.M. Pomp: De vuile markt voor contractonderzoek
B.M.E. Geurts en D. Kabel: reactie Vuile cocktail
P. Rietveld en E. Verhoef: Universiteiten in de markt
A.P. Ros: reactie: De praktijk is soms sterker dan de leer
M.R.P.M. Camps, L.B.J. van Geest en J.A. Vijlbrief: Beleidseconomie binnen de departementale muren
P.A. Donker van Heel: De onwelkome boodschap
S.G. van der Lecq: epiloog We moeten toch wat

1 R.M. Blank, What do economists have to contribute to policy decision-making?, The Quarterly Review of Economics and Finance,
jrg. 42, nr. 5, 2002, blz. 817-824.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs