Boeken
Was de Sovjetcrisis
onvermijdelijk?
Michael Ellman en Vladimir Kontorovich (red.), The disintegration of
the soviet economic system, Routledge, Londen en New York, 1992.
De planeconomie
Het Sovjetsysteem van centrale planning achtte zich superieur aan de
anarchic van de markt. Het grootste
deel van de economic was eigendom van de staat en werd beheerst
door ministeries van de centrale
overheid. Produktieniveaus en het
palet aan eindprodukten werden bepaald door de overheid. Deze hield
tevens vraag en aanbod in evenwicht door prijzen, hoeveelheden en
geldinkomens op elkaar af te stemmen. Geldinkomens dienden voor
de aanschaf van consumptiegoederen. De meeste produktiegoederen
waren niet te koop, maar werden
door centrale instanties gedistribueerd. Het was dus nk« de onzichtbare hand die bepaalde wat er geproduceerd, verkocht en aangeschaft
werd, maar voornamelijk de opdrachten van hogerhand.
In het Westen bestond van meet af
aan scepsis ten aanzien van de levensvatbaarheid van centrale planning. Toch is dit systeem er in geslaagd om gedurende vijf decennia
een hoge groei te realiseren. De belangrijkste reden voor dit succes was
dat dank zij het commandosysteem
alle economische hulp- middelen
konden worden gemobiliseerd en
ingezet overeenkomstig centraal bepaalde prioriteiten. Maar halverwege
de jaren zeventig leek het maximaal
haalbare te zijn bereikt. Begin jaren
tachtig verkeerde de economic in
stagnatie.
Stagnatie en desintegratie
The disintegration of the Soviet economic system is een veelomvattende
studie over de Sovjeteconomie aan
de vooravond van zijn desintegratie.
Anders dan de meeste recente publicaties, die het transitievraagstuk
centraal stellen, beoogt dit boek de
oorzaken van de desintegratie te analyseren. Volgens de schrijvers, M.
Ellman, V. Kontorovich en een keur
aan deskundigen uit Oost en West,
1198
was de ineenstorting van de planeconomie niet onvermijdelijk. Zij
beschouwen het systeem als een bijzonder, maar levensvatbaar organisme en geven een nauwgezette analyse van zijn verschillende aspecten:
macro-economie, groeifactoren, consumptie, geld, regionale problemen,
technologische vooruitgang, landbouw, transport, milieu, gezondheid, alsmede sociale en internationale vraagstukken.
In alle hoofdstukken wordt naar de
oorzaken van de Sovjetcrisis en desintegratie gezocht. Daarbij wordt gesteld dat het systeem, hoewel het in
de jaren tachtig in stagnatie verkeerde, levensvatbaar bleef en nog geruime tijd kon blijven functioneren.
Het boek somt een aantal oorzaken
voor de stagnatie op: de uitputting
van de rijkste en eenvoudigst toegankelijke mineralen, de vertraagde uitstroom van goedkope arbeidskrachten uit de landbouw, het niet
kunnen overschakelen op technologische vooruitgang en, als allerbelangrijkste, de wisselwerking tussen
afnemende discipline en voortgaande verslapping van centrale controle. Er wordt gesteld dat deze problemen hadden kunnen worden opgelost indien de juiste beleidsmaatregelen zouden zijn getroffen. Indien
marktgerichte hervormingen waren
uitgebleven en de centrale controle
was hersteld, dan had de planeconomie nog geruime tijd kunnen voortbestaan en -was deze zeker niet zo
snel en abrupt gedesintegreerd.
Met deze verklaring kan ik maar
gedeeltelijk instemmen. Enerzijds
was de catastrofe inderdaad niet
onvermijdelijk. Door enkele nuttige
elementen van centrale planning te
versterken en te combineren met
hervormingen op het gebied van de
landbouw, de diensten en de consumptiegoederen, had de ontmanteling van het commandosysteem
ordelijker en geleidelijker kunnen
verlopen. Daarnaast hebben beleids-
fouten onder Gorbatsjov (waarover
later meer) zeker bijgedragen aan de
desintegratie van het systeem en zijn
snelle ineenstorting. Maar ik ben het
oneens met de stelling dat de enige
hoop voor het overleven van het systeem was gelegen in het versterken
van zijn disciplinaire kenmerken en
in het uitsluiten van hervormingen.
Daarvoor kan ik een drietal argumenten noemen.
De aard van het beest
De gestaag voortgaande versoepeling van het totalitaire regime in de
decennia na Stalin was onvermijdelijk en er was geen realistische mogelijkheid om deze versoepeling weer
terug te draaien. Maatregelen van
Brezjnev en Andropov om het centrale gezag te herstellen hadden een
louter cosmetische uitwerking. Veel
belangrijker was een ander proces
waaraan in het boek nauwelijks aandacht wordt besteed en dat zich
grotendeels aan de controle van de
autoriteiten onttrok. Hoewel het
communistische systeem in naam en
formele structuur een planeconomie
bleef, verwaterde het in de loop der
tijd tot een informeel systeem dat gedomineerd werd door industriele belangengroepen en de schaduweconomie. Dit resulteerde in economische
anarchie waarin geen plaats meer
was voor enige zinvolle vorm van
centrale planning.
Dit betekent overigens dat toen Gorbatsjov aan de macht kwam, hij een
systeem overnam dat fundamenteel
verschilde van het formele systeem
dat hij hervormen wilde. Hierdoor
kon Gorbatsjov ook niet met realistische oplossingen komen (hierover
later meer).
Hervormingen van 1965
Met de snelle economische groei in
de jaren vijftig en zestig gaf de communistische partij officieel de noodzaak van decentralisatie toe. Centrale
planning kon eenvoudig niet meer
overweg met de toenemende complexiteit van de economic en de
opkomst van massaconsumptie.
Toentertijd werden twee hervormingspogingen ondernomen en het
boek stelt dat deze, en in het bijzonder de economische hervormingen
van 1965, het commandosysteem
hebben ondergraven en zijn ondergang hebben versneld.
Dat genoemde hervormingen het systeem hebben ondermijnd is hoogst
discutabel. Weliswaar beoogden zij
meer vrijheid voor staatsbedrijven
alsmede de introductie van een
winstmotief, in de praktijk konden
dat ze het repareren niet meer waard
de bedrijven slechts vrij beschikken
waren en gesloten werden. De olieproduktie verminderde om dezelfde
reden. Na decennia van tekortschie-
over vijf procent van hun winsten.
Bovendien werden in 1965 de industriele ministeries, die in 1957 onder
Chroetsjov waren opgeheven, weer
in ere hersteld. Na 1965 was er dus
meer centralisatie dan ervoor. De
problemen van na 1965 moeten m.i.
juist aan het mislukken van de her-
vormingen worden toegeschreven.
Tecbnologiscbe stagnatie
Dat het commandosysteem ondanks
zijn problemen redelijk bleef functioneren, was te danken aan het feit dat
het land nog over voldoende onbenutte menselijke en minerale hulp-
tende investeringen konden deze problemen niet voldoende snel worden
opgelost om de stagnatie van de economic een halt toe te roepen.
Een interessant aspect van de onvermijdelijke crisis wordt belicht in Kontorovich’ verhelderende hoofdstuk
over onderzoek en ontwikkeling en
technologische vooruitgang. Daar
wordt overtuigend aangetoond dat
zwarte markt een duw in de rug gaf;
de halfbakken pogingen om staatsbedrijven meer vrijheid te geven,
zonder hun belangrijkste tegenstrevers, de industriele ministeries, te
ontmantelen; de halve maatregelen
om particuliere ondernemingen toe
te staan versus onnodig strenge regu-
winsten en afschrijvingen mochten
Geleidelijke hervormingen
over te schakelen op toenemende fac-
Zonder hervormingen had het commandosysteem dus wellicht kunnen
overleven, maar alleen ten koste van
ring aan te wenden. Door de toenemende vraag van het militaire
apparaat waren er steeds minder
hulpbronnen beschikbaar voor de
vervanging van kapitaalgoederen.
Dit leidde tot de algehele stagnatie
van de jaren tachtig, in het bijzonder
die van de consumptiesector. De economic kon een stijgende consumptie
per hoofd van de bevolking niet
meer trekken. Met voortdurend stijgende kapitaal- en grondstofcoeffi-
cienten kon het zelfs geen absolute
stijging van het bnp handhaven.
Door het uitblijven van technologie-
vriendelijke hervormingen stevende
het systeem dus onvermijdelijk op
een stagnatie af.
Het boek verwijst wel degelijk naar
de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, de veroudering van de
kapitaalgoederenvoorraad, en het uit-
stellen van de vervanging van kapitaalgoederen, maar stelt dat deze problemen hadden kunnen worden
verlicht door de juiste beleidsaanpas-
singen. Maar is dat zo? Tegen het midden van de jaren tachtig was er geen
enkel eenvoudig recept meer voorhanden dat verandering kon brengen
in het feit dat de kapitaalgoederenvoorraad in te veel industrieen op instorten stond. Hoogovens zakten in
elkaar en fabrieken voor consumptiegoederen waren vaak zo verouderd
ESB 9-12-1992
groot deel van zijn inkomsten be-
roofde en bovendien onbedoeld de
economische groei los te laten en
zelfs niet toegestaan om hun winst
en afschrijvingen voor modernise-
pagne, die de overheid van een
in kapitaalgoederen betrekking had
op oude technologieen. Zelfs ondernemingen die gedeeltelijk over hun
beschikken installeerden verouderde machines.
technologische vooruitgang. Deze
omschakeling bleek onmogelijk.
Niet alleen waren financiele prikkels
voor het management zo goed als afwezig, het was de ondernemingen
groei legt G. Khanin elementaire beleidsfouten bloot. “The economic policies of the perestroika period comprised, with rare exceptions, an
unbroken chain of errors.” (biz. 81).
De duidelijkste fouten waar het
boek met een zekere cliepgang op
ingaat zijn: het misplaatste accent op
een versnelde ontwikkeling van de
zware inclustrie; de anti-alcoholcam-
het merendeel van de investeringen
bronnen kon beschikken. Toen deze
eind jaren zeventig waren uitgeput,
werd het noodzakelijk om het maximaliseren van inputs als motor van
torproduktiviteit, dat wil zeggen op
Beleidsfouten onder Gorbatsjov
In zijn hoofdstuk over economische
een voortdurende stagnatie. Om het
laatste te vermijden, waren geleidelijke en consistente hervormingen gericht op de overschakeling naar een
markteconomie vereist. Deze constatering staat haaks op een centrale
stelling van het boek, namelijk dat
de crisis van de Sovjeteconomie alleen had kunnen worden afgewend
door de disciplinaire kenmerken van
het systeem te versterken. Deze stelling impliceert dat centrale planning
en marktgerichte hervormingen elkaar uitsluiten. Helaas gaat het boek
hier niet op in, ook al is het verband
tussen centrale planning en hervormingen cruciaal voor de vraag waarom de Sovjeteconomie is gedesintegreerd en, daaraan gerelateerd, of
het mogelijk is de transitie van een
plan- naar een markteconomie relatief soepel te laten verlopen.
De ervaringen van Oost-Europa en
de voormalige Sovjetunie lijken
laatstgenoemde vraag ontkennend te
beantwoorden. Daar staat echter tegenover dat de ervaringen in China
geheel anders zijn. In China heerst
geen economische crisis en ondanks
de transformatie naar een markteconomie is er zelfs sprake van een zeer
sterke economische groei. Men heeft
de grote beleidsfouten van de Sovjetunie vermeden door de hervormingen in de juiste volgorde door te voeren, te beginnen met de landbouw
en consumptiesector. Doordat zodoende de levensstandaard kon worden verhoogd, werd automatisch de
steun van de bevolking verkregen
voor verdergaande hervormingen.
leringen om hun activiteiten te beperken; en het opheffen van de centrale distributie van een belangrijk
deel van de kapitaalgoederen. zonder dat de markt de distributie kon
overnemen.
Daarnaast wijst het boek op het volledig onverantwoorde begrotingsbeleid. Dit wordt nader uitgewerkt in
het verhelderende hoofdstuk van
Ellman over geld. De auteur gaat
echter voorbij aan de enorme toeneming van de onzichtbare geldinkomens die grotendeels veroorzaakt
werd door de explosief groeiende
schaduweconomie. Derhalve is niet
de expansie van de officiele inkomens, maar het niet in de hand kunnen houden van de schaduweconomie de belangrijkste oorzaak voor
de toenemende macro-economische
onevenwichtigheden en tekorten.
Slot
De onderschatting van de macht van
industriele belangengroepen en de
omvang van de schaduweconomie is
derhalve een belangrijke tekortkoming van het boek. Daarnaast wordt
de centrale stelling dat de Sovjeteconomie aan hervormingen is bezweken, niet voldoende onderbouwd.
Dit neemt niet weg dat het boek een
schat aan informatie bevat waar in
het Westen moeilijk aan te komen is.
Lezers die niet tevreden zijn met generalisaties, maar op zoek zijn naar
concrete antwoorden kunnen aan dit
boek dan ook hun hart ophalen.
Stanislav Menshikov
De auteur is als gasthoogleraar verbonden aan het Tinbergen Instituut.
1199