•beidsmarkt
Wanneer werken loont
Hoe belangrijk zijn financiele prikkels voorjongeren op zoek
naar een baan?
Een maatschappelijk breed gedragen
aanname is dat financiele prikkels bepalen of werklozen een baan zoeken,
of accepteren. Het niveau van de uitkeringen zou onvoldoende stimulans
geven om werk te zoeken tegen het
minimumloon, en leidt ertoe dat werklozen zo’n hoge prijs voor hun arbeid
vragen dat zij niet aan de slag komen.
Ook, misschien wel vooral, onder economen en beleidsmakers is deze visie
wijdverbreid .
Door de nadruk die gelegd wordt
op deze relatie, dreigen andere aspecten die een rol spelen in het gedrag
van werklozen uit het oog te worden
verloren. Hierdoor ontstaat het gevaar
dat het beleid niet effectief is, omdat
het geen oog heeft voor de veelheid
van afwegingen die werklozen in werkelijkheid maken.
Om beter zicht te krijgen op het arbeidsmarktgedrag van werkloze jongeren, hebben wij een onderzoek uitgevoerd onder een groep van meer
dan honderd jongeren die ingeschreven stonden bij het Arbeidsbureau in
de regie’s Utrecht-Oost en UtrechtWest . De jongeren kunnen gezien
worden als een dwarsdoorsnede van
het werkzoekendenbestand. Met de
jongeren werden uitgebreide interviews afgenomen, waarbij onder meer
gevraagd werd naar inkomens- en
huishoudsituatie, wensbaan en
reserveringsloon. Driekwart jaar later
werden zij nogmaals (telefonisch)
benaderd. Daardoor kon een beeld
gekregen worden van veranderingen
in hun arbeidsmarktgedrag en van de
invloed van hun arbeidsmarktgedrag
op de kansen op het vinden van werk.
Balen en toch eisen stellen
Uit het onderzoek blijkt dat jonge
werklozen het moeilijk hebben met
hun werkloosheid. Jongeren slagen er
niet in zich in te stellen op een maatschappij waarin betaalde arbeid een
minder centrale rol speelt. Zij weten
380
de vrije tijd niet goed te gebruiken en
vinden het hebben van arbeid belangrijk. Er werd gevraagd naar werkloosheidsbeleving, voor- en nadelen van
werkloosheid en het belang dat men
stelt in het hebben van arbeid.
Een negatieve werkloosheidbeleving geldt voor ongeveer 75% van de
ondervraagden in het onderzoek.
Wanneer deze groep gevraagd wordt
naar de diverse nadelen van werkloosheid valt op dat men vooral niet weet
wat men met de vrije tijd aan moet.
Ongeveer de helft van de groep met
een negatieve werkloosheidsbeleving
noemt dit nadeel. Andere nadelen,
van sociale of psychische aard, worden minder genoemd: gevoelens van
nutteloosheid (20%) sociale druk
(10%) en druk uitgeoefend door/afhankelijkheid van de sociale dienst
(10%). Het lage inkomensniveau
wordt door slechts een derde als nadeel genoemd. Een beperkte groep
van 15% zegt onomwonden geen
moeite met werkloosheid te hebben
en is niet op zoek naar een betaalde
baan. Voor hen overweegt als grote
voordeel van werkloosheid de aanwezigheid van veel vrijheid en vrije
tijd.
Dat men werkloosheid vanuit maatschappelijk oogpunt als negatief beziet, blijkt uit de grote waarde die
men toekent aan het hebben van
werk. Deze geldt voor meer dan 80%
van de jongeren die zijn ondervraagd
in het onderzoek. Van degenen die
aan het werk willen vindt ruim 40%
dat werken hoe dan ook moet (typische uitspraken voor deze groep zijn:
“Ik heb geleerd, ben niet ziek, zwak
en misselijk, dus dan moet je ook
voor jezelf zorgen”, of “Er zijn mensen
die het harder nodig hebben dan ik”).
De rest van degenen die een betaalde
baan ambieren, de grootste groep
dus, stelt evenwel voorwaarden aan
het werk dat men wil doen.
Voorwaarden
De voorwaarden die worden genoemd in het eerste interview, blijken
een combinatie te zijn van materiele
eisen en eisen aan de inhoud van de
baan en arbeidsomstandigheden. Zij
hebben nooit betrekking op alleen
het inkomen, maar juist op andere
aspecten van of verbonden aan een
baan (de inhoud van het werk, afstand tot woonplaats, aantal uren,
contractvorm, de werksfeer), eventueel in combinatie met inkomenseisen.
Werkloze jongeren nemen dus veel
meer in hun ‘berekening’ mee dan het
verschil tussen loon en uitkering. Ze
nemen echter niet alleen meer aspecten mee in hun berekening, de hoogte van het inkomen speelt ook een
bescheiden rol in vergelijking met andere aspecten . Opvallend is dat het
overgrote deel van de jongeren een
concrete wensbaan noemt (bij voorbeeld automonteur of visagiste) en
aan het verwerven daarvan veel waarde hecht. Dat wijst er op dat in de
afwegingen die jongeren maken, de
inhoud van het werk relatief zeer belangrijk is.
Wat zijn de belangrijkste achterliggende verklaringen voor de voorwaarden die worden gesteld? In de eerste
plaats worden lange-termijnperspectieven veel belangrijker gevonden dan
baten op de korte termijn. Dit blijkt
bij voorbeeld uit het feit dat scholingsinstrumenten veel positiever worden
beoordeeld dan de JWG. Meer dan de
helft van de jongeren bleek zonder
meer bereid scholing te volgen en
een derde wilde dat onder voorwaarden ook doen. Velen hebben in het
verleden wel scholing gevolgd, zijn
daarmee bezig of hebben concrete
plannen. De belangstelling voor een
1. Zie het rapport van de Commissie Laag-
ste Segment Arbeidsmarkt, De onderste
baan boven, Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, Den Haag, 1994, en
de hierover verschenen artikelen in ESB
van 11 mei 1994.
2. P. van Diepen, J.W.M. Mevissen en S.W.
van der Ploeg, Wanneer loont werken?,
Regioplan, Amsterdam, 1993.
3. Dat in plaats van de hoogte van het inkomen vooral andere zaken bepalend zijn
voor de aantrekkingskracht van een baan
vindt ook G. Jehoel-Gijsbers, Werklozen
over werk, loon en uitkering, Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Den Haag, 1993, biz. 30.
JWG-baan daarentegen is gering4. Het
verklaring moet worden gezocht. In
nen die (hoge) eisen stellen aan een
grootste probleem bij de JWG is de in-
grote lijnen is immers het gat tussen
nieuwe baan. Noch de jongeren met
houd van het werk en het tijdelijke ka-
(minimum)loon en uitkering het
relatief lage looneisen, noch jongeren
rakter ervan. Financiele nadelen worden in veel mindere mate genoemd.
Het hebben van een baan zonder dat
met die baan de kans groter wordt op
het werk dat men eigenlijk wil doen,
grootst bij groepen met een relatief
die bereid zijn veel negatieve aspec-
lage uitkering. Een twintigjarige thuiswonende met een RWW-uitkering
ten aan een baan te accepteren (afroepcontract, tijdelijk contract, niet
In de tweede plaats spelen bij de
voorwaarden die aan het inkomen ge-
maakt een veel grotere sprong wanneer hij voltijds gaat werken dan een
uitwonende van gelijke leeftijd. Hetzelfde geldt voor een 23-jarige alleenstaande tegenover een samenwonen-
passend werk, lange reistijd, verhuizen) hebben daarmee hun kans op
een baan zoveel vergroot, dat ze daadwerkelijk aan de slag zijn gekomen.
steld worden maatschappelijke nor-
de van gelijke leeftijd.
men over datgene wat redelijk is om
als inkomen te eisen, een grotere rol
dan een simpele individuele kosten/-
Samengevat kan worden geconcludeerd dat jongeren deel uit willen ma-
batenanalyse doet vermoeden. Het mi-
ken van de werkende bevolking: ze
Een verklaring voor de gevonden
relatie tussen kieskeurigheid en de
nimale loon waarvoor jongeren willen
werken ligt bij zo’n 70% van hen hoger dan de uitkering. De helft van
willen ‘er bij horen’. Werk is voor hen
nog steeds de manier om maatschappelijk te participeren. Bij de afweging
kansen op werk voor werkloze jongeren zou kunnen zijn dat de kieskeurige jongeren bij voorbaat een betere
deze 70% wil er meer dan 250 gulden
van werkloze jongeren speelt de
arbeidsmarktpositie hebben dan de
op vooruit gaan. De hoogte van het
reservatieloon hangt vooral met twee
langere termijn een belangrijke rol.
jongeren die geen of weinig eisen stel-
Jongeren zijn bereid om gebruik te
maken van aanbodgerichte arbeids-
len, en dat zij daardoor zonder consesen kunnen stellen. De analyse van
samenhang met hoogte van het beschikbare inkomen. Dit kan bestaan
marktmaatregelen, zoals scholing,
maar zijn hierbij kritisch op de effectiviteit. De kansen op de baan die men
uit alleen een uitkering, maar ook uit
een uitkering aangevuld met andere
inkomsten (zoals huursubsidie, of de
wil, moeten dan ook werkelijk verbeteren. Net als werkenden stellen zij
juist omdat ze ‘erbij willen horen’ in-
verd.
inkomsten van een partner). Wij spre-
dat dit in de meeste gevallen de belangrijkste bron van inkomsten is. Ten
tweede is van belang of men in het
komenseisen die voor een belangrijk
deel gebaseerd zijn op datgene wat
maatschappelijk aanvaardbaar wordt
gevonden. Een respondent verwoordde dit als volgt: “je hoeft het toch niet
werkloosheidsduur en leeftijd, en die
zonder veel zoeken ook via het arbeidsbureau een baan vinden, lijkt de
conclusie gerechtvaardigd dat het vinden van een baan afhankelijk is van
verleden heeft gewerkt. Hoe de loon-
voor minder te doen dan anderen”.
factoren die werkloze jongeren zelf
wordt echter negatief beoordeeld.
factoren samen. Ten eerste, en dat is
de sterkst bepalende factor, is er een
ken hier verder van de uitkering om-
eisen in een aantal fictieve situaties
uitvallen is te zien in de tabel waarin
leeftijd, uitkeringshoogte en hoogst
Van de jongeren die wel een baan
hebben gevonden blijkt dat bijna alle
‘eisen’ die men vooraf had gesteld ingewilligd zijn.
quenties voor hun kans op werk eihet onderzoeksmateriaal heeft daarvoor echter geen aanwijzingen opgele-
Gezien het feit dat er mensen zijn
die vergelijkbaar zijn qua opleiding,
nauwelijks in de hand hebben. Wel of
Kieskeurigheid en kansen op
werk
verdiende loon in het verleden als va-
riabelen zijn afgebeeld.
Opvallend bij de relatie tussen de
hoogte van de uitkering en het reservatieloon is, dat hoe hoger de uitkering is, hoe minder men meer wil hebben. Wanneer we het loon dat
verdiend kan worden in ogenschouw
nemen is duidelijk dat in de normstellende werking daarvan (ook al weten
Ongeveer negen maanden na het eerste interview is de onderzoeksgroep
opnieuw benaderd. Op deze manier
kan een verband gelegd worden tussen de eisen die jongeren stellen aan
werk, en de kansen op het vinden
van een baan.
Het onderzoek leert dat degenen
die tot grote offers bereid zijn, niet
velen dat niet duidelijk te noemen) de
niet een baan vinden ligt eerder aan
een toevallige samenloop van omstandigheden, dan dat het de uitkomst is
van een doelbewuste strategic. Ofte
wel: “het vinden van een baan is veeleer een kwestie van het op het juiste
moment op de juiste plaats zijn”5.
sneller aan het werk komen dan dege-
De uitdaging voor het beleid
De ‘klassieke’ economische gedachte
is dat financiele prikkels bepalen of
4. Veel van de jongeren kennen de JWG
Tabel 1. Hoogte van het reserveringsloon van de ondervraagde jongeren op
basis van regressie-analyse
Leeftijd
19
19
19
22
22
22
25
25
25
Huidig
inkomen
toepassing, deels omdat men niet tot de
doelgroep behoort. (De JWG is stapsgewijs ingevoerd, waarbij begonnen is bij
de jongste werklozen. Per jaar wordt de
leeftijdsgrens met een jaar verhoogd, en
1000
1000
1750
1000
1000
1750
1000
1000
1750
in 1998 moet de leeftijdsgrens op 27 jaar
liggen. De leeftijd van een groot deel van
de jongeren lag ten tijde van het onderzoek nog boven de grens die op dat mo-
hoogst gekend
inkomen
1000
” 1750
1750
1000
1750
1750
1000
1750
1750
Reserveringsloon
1283
1351
i486
1396
1463
1598
1509
1576
1711
ESB 19-4-1995
niet of achten de JWG niet op zich van
ment gold.)
5. T. Taris, J. Heesink en J. Feij, Jonge
werklozen op zoek naar een baan, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 1994,
nr. 1, biz. 17-25.
381
werklozen een baan zoeken of accep-
van het gedrag van werkloze jonge-
den, anders dreigt dat niet alleen
teren. Hieruit volgt dat het vergroten
van het verschil tussen minimumloon
ren te kunnen krijgen moet het indivi-
bij werkgevers, maar ook bij (po-
du ook in zijn maatschappelijke
tentiele) deelnemers het imago ont-
en uitkeringen een effectieve manier
staat dat werkervaringsprojecten
voor ‘kneuzen’ zijn. Werk in dit
soort projecten moet zoveel moge-
laten zoeken. Ons onderzoek heeft
context bezien worden. Werkloze
jongeren willen ‘er graag bij horen’ en
vinden het hebben van werk belang-
een aantal bevindingen opgeleverd
rijk. ‘Erbij horen’ betekent ook dat
lijk vergelijkbaar zijn met regulier
die dit beeld nuanceren.
een groot deel van de jongeren niet
werk, en het moet de kans op het
In de eerste plaats is het reserveringsloon van jongeren niet alleen af-
elk werk tegen iedere prijs accepteert,
Het beeld van de financieel-calculerende werkloze is dus te beperkt.
vinden van regulier werk zichtbaar
vergroten. Wanneer dit het geval is,
hoeft de beloning niet hetzelfde te
zijn als voor reguliere werknemers.
Wat betekent dit voor het beleid?
• Omdat de meeste jongeren niet volgens een korte-termijnrationaliteit
De feitelijke situatie in werkervaringsprojecten als de JWG is een
is om werklozen actiever naar werk te
hankelijk van de hoogte van de werk-
loosheidsuitkering en het eerder
verdiende inkomen. Maatschappelijke
normen over wat een ‘redelijke’ belo-
ning is voor een bepaald soort werk.
spelen een grote rol.
In de tweede plaats blijkt dat niet
handelen, is het belangrijk dat op
andere;
• tot slot: uit ons onderzoek blijkt dat
jongeren gericht beleid perspectief
er feitelijk geen eenduidige relatie
het startloon de belangrijkste variabele is; van veel groter belang is wat
men in de toekomst kan gaan verdie-
biedt op verbetering op de lange
zichtbaar is tussen arbeidsmarktge-
termijn. Dit vereist o.a. dat bij scho-
drag en kansen op werk. Hieruit
lings- of werkervaringsprojecten re-
volgt dat de nadruk in het werkge-
nen. Dus bij het aanvaarden van werk
kening gehouden wordt met indivi-
legenheidsbeleid meer moet ko-
is men bereid met een laag loon ge-
duele wensen en mogelijkheden
men te liggen op het creeren van
noegen te nemen, mils dit op termijn
zal leiden tot een door de werkloze
reeel geacht loonniveau (en een acceptabele mate van werkzekerheid).
In de derde plaats blijkt duidelijk
(voor zover deze relevant zijn voor
vraag naar arbeid, en minder op
het activeren van het arbeidsaanbod.
dat niet alleen financiele afwegingen
een rol spelen. Jongeren calculeren
de arbeidsmarkt);
• omdat een groot deel van de motivatie van werkloze jongeren voortkomt uit het gevoel van ‘erbij wil-
P. van Diepen
len horen’, is niet alleen de inhoud
van het werk en de hoogte van het
inkomen, maar ook de status van
J.W.M. Mevissen
S.W. van der Ploeg
het werk en de relatieve hoogte
De eerste twee auteurs zijn werkzaam bij
wel, maar nemen veel meer mee in
hun berekening dan alleen het verschil tussen uitkering en te verdienen
van het inkomen van belang. Voor
loon. Het gaat daarbij veelal om een
werkervaringsprojecten betekent
mix van maatschappelijke en mate-
dit dat er maar beter eisen aan de
riele factoren. Om een goed beeld
deelnemers gesteld kunnen wor-
Regioplan Onderzoek, Advies en Informatie. De derde auteur is werkzaam bij Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt.