In de afgelopen veertig jaar zijn de prijzen in Nederland nog nooit zo hard gestegen als in de laatste twaalf maanden (+6,4 procent). Volgens verschillende ramingen van de Nederlandse economie zijn deze prijsstijgingen echter tijdelijk, gemiddeld voorspelt men een stijging van 3,1 procent over heel 2022, zie figuur 1. ESB vroeg een aantal economen naar hun visie.
Bert Colijn, senior econoom bij ING:
“Er is weinig aanleiding om te denken dat een inflatie van rond de zes procent aan zal houden in Nederland. De inflatie wordt nog steeds ten zeerste bepaald door aanbodsproblemen – vooral energie – waarvan er verwacht wordt dat die in de komende maanden zullen gaan afvlakken. De tweede-ronde-effecten zijn een zorg, maar voor een langdurig hoge inflatie zal er toch meer ‘vraaggestuurde inflatie’ moeten komen.”
Jan-Paul van de Kerke, econoom bij ABN Amro:
“Wel treedt er een verbreding van de inflatie op door voeding en industriële goederen, maar wij verwachten niet dat de toename in prijsdruk vanuit die componenten de afnemende bijdrage van energie zal compenseren. Ook zien we geen aanwijzingen dat deze inflatie uit de aanbodkant via de lonen zal overslaan in inflatie vanuit de vraagkant. In Nederland zijn de lonen niet geïndexeerd, en bovendien zorgt de relatief grote flexibele schil en de zwakke positie van vakbonden ervoor dat er weinig onderhandelingsmacht is vanuit de werknemer.”
Peter van Bergeijk, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam:
“Beleidsmakers hopen dat de doorvertaling van deze schok zal uitdoven, omdat de meeste elementen van de loon-prijsspiraal sinds het Akkoord van Wassenaar uit de Nederlandse economie zijn gesloopt. Die hoop lijkt echter ijdel. Collectief afgedwongen loonsverhogingen zijn op dit moment inderdaad veel minder waarschijnlijk, maar beleidsmakers rekenen zich rijk want op individueel niveau hebben aanbieders een heel sterke positie, zowel de nieuwkomers, de ‘jobhoppers’ als het leger aan zzp’ers. Aanvangssalarissen, bonussen, loondrift, een onverantwoord ruim monetair beleid dat nu al een decennium voortraast, alsmede de uitgavensalvo’s van de kabinetten-Rutte III en IV, vormen een vliegwiel. We zullen ons over tien jaar wel afvragen hoe we dit in hemelsnaam hebben kunnen doen.”
Ester Barendregt, hoofdeconoom van de Rabobank:
“Ook als de energieprijzen niet veel verder stijgen, zal de inflatie nog een tijd boven 2 procent liggen. Dat komt omdat hoge prijzen van energie en transport doorsijpelen in de consumentenprijzen van producten. De vraagzijde van de economie kan deze hogere prijzen vanuit de aanbodzijde niet bijbenen, en dat dempt de inflatie. De ECB doet eind van het jaar naar verwachting ook nog een duit in het zakje met een eerste renteverhoging. Maar ook als de inflatie stabiliseert, kent energie-importerend Nederland bij de huidige hoge prijzen meer verliezers dan winnaars.”
Clemens Kool, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht:
“Er is wel een serieus risico dat de inflatie langer hoog blijft. Een deel van de aanbodproblematiek zou langer kunnen duren en er zijn structurele factoren zoals vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt. Bovendien wordt er in Nederland – maar ook in de rest van Europa – fors gestimuleerd met overheidsmiddelen, wat tot verankering van hogere inflatieverwachtingen kan leiden. De hoge ‘gevoelsinflatie’ van de dagelijkse boodschappen kan ook bijdragen aan zo’n verankering, en via de lonen en politieke druk voor koopkrachtreparatie de inflatie langer hoog houden dan ons lief is.”
Auteur
Categorieën