Terugtreden en optreden
Aute ur(s ):
Bovenberg, L. (auteur)
Directeur van het CentER van de Katholieke Universiteit Brab ant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4365, pagina 443, 7 juni 2002 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
Als Nederlandse bevolking huren we politici in om onze belangen uit te wisselen zodat het gezelschapsspel van samenleven in
coöperatieve evenwichten resulteert. De formatie van een nieuw kabinet vormt een periode van hoogtijdagen voor deze politieke handel.
Dit kan op verschillende manieren worden gefacilieerd. Daar is in de eerste plaats het regeerakkoord. De partij die het eerst
concessies doet, moet er van op aan kunnen dat de andere partijen zich daarna ook aan hun beloften houden. Zo voorkomt het
regeerakkoord dat hold-up de politieke handel frustreert. Door het gedrag van partijen beter toetsbaar te maken, kan het
regeerakkoord bovendien vertrouwen tussen de regeringspartijen laten groeien. Dat is van belang voor de tweede helft van de
regeerperiode. De dan vereiste daadkracht kan immers tijdens de formatie niet worden voorzien. Gedetailleerde afspraken over een
periode van vier jaar botsen met een onvoorspelbare werkelijkheid en voortschrijdend democratisch inzicht.
Een regeerakkoord is ook een contract van de politiek met de burger. Daarmee kan de burger politici ter verantwoording roepen. Zijn
partijen er in geslaagd hun belangrijkste verkiezingsbeloften terug te laten komen in het regeerakkoord? En wat is er na vier jaar
terechtgekomen van al die mooie beloften?
Ook de norm van beloven wat je doet en de achterliggende waarde van betrouwbaarheid dienen de Haagse ruil. Daarbij komt ook het
reputatiemechanisme te hulp. Politieke partijen koesteren hun reputatie als betrouwbare partners. Deze reputatie is vooral van belang
voor stabiele, gevestigde partijen met een lange tijdshorizon.
Verder kan concurrentie de uitruil van belangen vergemakkelijken. Een sterke oppositie die er op toeziet dat het kabinet zich houdt aan
verplichtingen, maakt beloften geloofwaardiger. Het is voor een mogelijk cda-lpf-vvd-kabinet daarom te hopen dat de PvdA zich snel
herstelt van de forse dreun van 15 mei. Anders komt het wellicht in de verleiding ondoordachte, weinig sociale en milieuvriendelijke
maatregelen te nemen, die door een gebrek aan maatschappelijk draagvlak onuitvoerbaar of weinig duurzaam blijken.
Een kabinet van cda, lpf en vvd ligt voor de hand. Het biedt nieuwe mogelijkheden voor politieke ruil. Paars had de zaken die men
onderling kon regelen (het homohuwelijk, euthanasie, het nieuwe belastingstelsel, liberalisatie winkelsluitingstijden) al in 2000 voor
elkaar. Daarmee was het uitgeregeerd: het onderlinge vertrouwen ontbrak om over heikele onderwerpen (zorgstelsel, wao, files) spijkers
met koppen te slaan.
Na de stagnatie van de laatste twee paarse jaren vraagt ons land van een nieuw kabinet daadkracht op basis van een ambitieuze en
vernieuwende inhoudelijke agenda. Zeker nu de financiële erfenis van paars tegen blijkt te vallen, vereist vernieuwing dat allerlei
bestaande regelingen, zoals (fiscale) subsidies op het terrein van wonen, verkeer, en pensioenen, kritisch worden bezien. Juist rechtse
partijen met regeringsverantwoordelijkheid kunnen het zich veroorloven rechtse heilige huisjes aan te pakken 1. Het gaat daarbij
bijvoorbeeld om de nog steeds genereuze fiscale faciliteiten voor schuldfinanciering van het eigen huis. Hoe eerder men door de zure
appels van bezuinigingen en grondslagverbreding bijt, hoe groter de ruimte voor nieuwe initiatieven. Nu de babyboomers nog midden in
het leven staan, dient de vergrijzing met daadkracht tegemoet te worden getreden. Het beschermen van toekomstige generaties maakt
niet alleen het afbouwen van de staatsschuld gewenst maar ook de opbouw en het onderhoud van menselijk kapitaal van jongere
generaties, mede door arbeid beter te spreiden over de levensloop. Het dekken van nieuwe sociale risico’s die voortspruiten uit het
combineren van arbeid en zorg vraagt ook het herijken van sociale verzekeringen voor oude risico’s. Een grotere verantwoordelijkheid
voor sociale partners is gewenst, maar dan wel met goede prikkels die afwenteling voorkomen. Het verder privatiseren van de
arbeidsongeschiktheidsverzekering past erbij.
De overheid moet enerzijds terugtreden door meer ruimte te bieden voor maatschappelijk ondernemerschap maar anderzijds krachtiger
optreden bij de integratie van minderheden en het garanderen van de toegankelijkheid van zorg en onderwijs. Een zakelijke overheid
vraagt meer rekenschap van maatschappelijke ondernemers.
Bij het uitvoeren van die inhoudelijke agenda zal een daadkrachtig kabinet alle mechanismen voor politieke ruil nodig hebben. Ook is een
heldere missie gewenst die in klare taal duidelijk maakt waar het kabinet in de kern voor staat. De uitwerking daarvan in het regeerakkoord
mag saai zijn, de achterliggende ideologie moet inspiratie bieden aan burgers en hun maatschappelijke verbanden. De eruptie van
ontreddering en onbehagen na de moord op Pim Fortuyn toont aan dat onze geïndividualiseerde samenleving snakt naar bezieling en een
gemeenschappelijk moreel kompas dat mensen van verschillende afkomst bindt. Het nieuwe kabinet staat voor grote uitdagingen
1 Zie ook A. Cukierman en M. Tommasi, When does it take a Nixon to go to China?, American Economic Review, 1998, blz. 180 -197.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)