Ga direct naar de content

Tegen de verdrukking in

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 25 1994

Tegen de verdrukking •
In
De Bijenkorf, Unilever en Akzo zijn bekende bedrijven die voortkomen uit joods ondernemerschap.
Dat
duidt er op dat joodse ondernemers een belangrijke
rol in de Nederlandse economie hebben gespeeld.
De maatschappelijke positie van joden was lange tijd
minder vooraanstaand: de bevolkingsgroep
had tot
1796 geen volledige burgerrechten en werd ook na
de Burgerlijke Gelijkstelling nog veelvuldig geconfronteerd met discriminatie en anti-semitisme. Over
joods ondernemerschap
is een tentoonstelling ingericht en een boek verschenen waarin diverse auteurs
nader ingaan op de rol van joodse ondernemers in
Nederland, en mogelijke verklaringen ervanl.
De eerste stoomkatoenweverij
van Twente werd
in 1853 in gebruik genomen door de joodse gebroeders Salomonson. Tien jaar later begon Spanjaard
met het fabriceren van garen en weefsels. De textielproduktie was daarmee een van de eerste sectoren in
Nederland die geïndustrialiseerd werden. Ook buiten
deze twee innoverende bedrijven, voorlopers van de
Koninklijke Nijverdal-Ten Cate, waren joodse ondernemers oververtegenwoordigd
in de textielsector.
Eén oorzaak hiervoor is dat veel joden in de handel
zaten, omdat dit vóór de Burgerlijke Gelijkstelling
een van de toegestane werkzaamheden
was. In de
tijd van kleinschalige produktie was handel belangrijk in de textielsector als schakel tussen de huisnijverheid en de afnemers. Dit vereiste grote kennis van
produkt en markt, waarmee een goede uitgangspositie bestond voor het benutten van de mogelijkheden
van nieuwe, grootschaliger produktietechnieken.
Een
ander deel van de verklaring is de relatief goede
maatschappelijke positie van joden in Twente.
De sterke aanwezigheid van joodse ondernemers
in de voedings- en genotmiddelenindustrie
heeft in
de eerste plaats te maken met religieuze spijsvoorschriften. Orthodoxe joden mogen alleen kosjere produkten eten, wat eisen stelt aan de wijze van slachten en verwerken van vlees. Om die reden moest
iedere joodse gemeenschap een slager hebben2. Aan
het einde van de 1ge eeuw ging schaalvergroting in
de vleesverwerking gepaard met invoering van de
techniek van het inblikken. Niet alleen maakte de betere houdbaarheid export eenvoudiger, ook werd
vlees nu een merkartikel. De bekende Nederlandse
conservenmerken
Unox en Zwan, zijn afkomstig van
de joodse, in Oss gevestigde ondernemers Hartog en
Zwanenberg. Zwanenberg stichtte daarnaast in 1923
Organon, dat van slachtafval tot farmaceutische produkten maakte. Ook de margarine-industrie
was in
Oss geconcentreerd. Twee grote ondernemingen
beconcurreerden elkaar hevig, waarbij de afkomst van
de ondernemers een grote rol speelde. De pogingen
van de katholieke ]urgens, al dan niet in samenwerking met de lokale politiek, om zijn joodse concurrent Van den Bergh het leven zuur te maken, hadden
succes: in 1891 zag deze zich gedwongen zijn fabriek
naar Rotterdam te verplaatsen. De gunstiger ligging

E5B 25-5-1994

voor vervoer maakte dat dit uiteindelijk in het voordeel van Van den Bergh uitwerkte.
Zijn er mogelijke verklaringen voor de rol van
joodse ondernemers? Algemene theorieën die ondernemerschap verklaren vanuit de maatschappelijke positie (waar de gevestigde orde in Nederland in de 1ge
eeuw weinig interesse had in ondernemen, grijpt de
minderheidsgroep
zijn kansen) zijn moeilijk te bevestigen. Er zijn niet voldoende gegevens om te kunnen
concluderen dat joden ondernemender,
of joodse ondernemers succesvoller, zijn dan anderen.
Wel vallen enkele patronen op. Ten eerste waren
joodse activiteiten geconcentreerd
in bepaalde sectoren. Naast de bovengenoemde
waren dat de financiele wereld, grafische bedrijven, diamantverwerking
en het grootwinkelbedrijf.
De joodse aanwezigheid
hier is in de eerste plaats te verklaren vanuit de oude
beroepsverboden.
Deze golden bij voorbeeld niet
voor de diamantsector en niet voor slagerijen, en
hadden ook een indirect gevolg: de wel toegestane
handel bracht een gunstige uitgangspositie voor ondernemerschap
in diverse opkomende sectoren. Ook
speelde de positie van religieuze minderheid een rol,
vanwege de behoefte aan eigen levensmiddelen en
religieuze geschriften. Verder valt op dat succesvolle
ondernemingen
vaak deel uitmaakten van een regionale concentratie van activiteiten binnen één sector:
textiel in Twente, voeding rond Oss. Kennelijk had
de mix van concurrentie (als ondernemers) en samenwerking (als leden van een minderheidsgroep)
een
heilzame werking op de kracht van ondernemingen.
Een tweede kenmerk, niet vreemd bij succesvolle
bedrijven, is innovatiebereidheid.
Dit kan in verband
gebracht worden met de positie van emigrant, die
enerzijds inhoudt dat toch al vele zekerheden ontbreken en anderzijds dat er contacten met familie of kennissen in andere landen bestaan. Opvallend zijn de
innovaties die meer commercieel dan technisch zijn,
zoals het invoeren van merken bij voorheen onverpakte artikelen (vlees, boter, chocolade).
De mate waarin deze kenmerken zich voordeden
en verklaard kunnen worden vanuit de joodse afkomst van de ondernemer, verschilt naar plaats en
tijd. Er is dus niet één grote overeenkomst tussen de
succesvolle joodse ondernemers, of het moet zijn dat
zij erin slaagden beperkingen en tegenslag die hun
maatschappelijke positie met zich mee bracht, in eigen voordeel om te zetten.
E.S. Pelle
1. Venter,fabriqueur, fabrikant; joodse ondernemers en ondernemerschap in Nederland 1796-1940, Joods Historisch
Museum en het Nederlands Economisch-Historisch
Archief,
Amsterdam, 1994. De bijbehorende tentoonstelling behoort
tot de permanente collectie van het museum.
2. Ook nu zijn eigen voedingsmiddelenwinkels
vaak de eerste commerciële activiteiten van allochtonen; grotere plaatsen hebben bijna altijd islamitische slagerijen en bakkerijen.

Auteur