Strategisch gedrag bij politie valt mee
Aute ur(s ):
Wiebrens, C.J. (auteur)
De auteur is als senior b eleidsadviseur werkzaam op het parket-generaal van het openb aar ministerie. cj.wieb rens@sgrarr.drp.minjus.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4434, pagina 255, 28 mei 2004 (datum)
Rubrie k :
Openbare financiën
Tre fw oord(e n):
Begin 2003 heeft het kabinet met de politiekorpsen prestatieafspraken gemaakt. In 2006 moeten 40.000 verdachten meer naar het
Openbaar Ministerie (om) worden doorgestuurd dan in 2002. Volgens verschillende wetenschappers zouden de prestatieafspraken
strategisch gedrag uitlokken (cpb, 2003; Van Koppen, 2004; Vermaas, 2004). Korpsen zouden de gestelde aantallen zaken halen door
lichtere zaken bij het om te gaan aanleveren. In dit verband viel de term ‘flutzaken’ enkele malen.
Het om verstrekt per vier maanden de (actuele) gegevens aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en dat van Justitie. Aan de hand
van een analyse van de gegevens over 2003 is het mogelijk na te gaan in welke mate het door sceptici veronderstelde strategisch gedrag
zich heeft voorgedaan. Daarbij kijken wij naar de aantallen zaken en naar de in celdagequivalenten uitgedrukte zwaarte daarvan.
Toename aantal zaken
Bij een gelijkmatige spreiding van de 40.000 extra zaken over de jaren 2003-2006 zouden de 25 regiokorpsen samen elk jaar 10.000 extra
zaken aan het om moeten leveren. Dit komt overeen met een groei van het aantal zaken van 4,7 procent in 2003. Die groei is ruimschoots
gerealiseerd: in 2002 leverden de korpsen 214.253 zaken aan het om en in 2003 228.335 (+ 6,6 procent).
figuur 1 toont horizontaal de procentuele verandering in het aantal zaken. Om aan te geven of regiokorpsen op een gelijkmatig ‘schema’
zitten, is in figuur 1 het niveau van 4,7 procent aangegeven als extra verticale as.
Figuur 1.
Verandering in instroom en zaakzwaarte tussen 2002 en 2003, in procenten
Afkortingen: Gooi: Gooi en Vechtstreek; NOG: Noord en Oost Gld; AA: A’dam Amstelland; GRO: Groningen; RR: R’dam Rijnmond;
BN: Brabant Noord; Haag: Haaglanden; TWE: Twente; BO: Brabant Zuid Oost; HM: Hollands Midden; UTR: Utrecht; DRE: Drente;
KEN: Kennemerland; IJS: IJsselland; FLE: Flevoland; LN: Limburg Noord; ZaWa: Zaanstreek Waterland; FRI: Friesland; LZ: Limburg
Zuid; ZEE: Zeeland; GeMi: Gelderland Midden; MWB: Midden West Brabant; ZHZ: Zuid Holland Zuid; GeZu: Gelderland Zuid;
NHN: Noord Holland Noord.
Zeventien korpsen realiseerden een toename van 4,7 procent of meer in 2003.
Flutzaken?
Per wetsartikel wordt door het om bijgehouden welke straffen zijn opgelegd. Zo is bijvoorbeeld bekend dat over de periode 1998-2003
voor het misdrijf zware mishandeling gemiddeld 87 dagen celstraf is opgelegd. Andere straffen zoals taakstraffen kunnen worden
omgerekend naar dagen celstraf. De bij het om binnengekomen zaken worden vervolgens ‘gewogen’ naar celdagequivalenten (cde’s), het
aantal dagen celstraf. Becijfering van de aantallen celdagequivalenten van door korpsen aan het om geleverde zaken kan aanwijzingen
geven of korpsen lichtere of zwaardere zaken aan het om hebben geleverd.
In figuur 1 is de procentuele verandering van de zaakzwaarte (het aantal cde’s per zaak) op de verticale as weergegeven. In 2002 bedroeg
het gemiddeld aantal cde’s per aan het om geleverde verdachte 60,4. In 2003 is het gemiddeld aantal cde’s per parketnummer verminderd
tot 58,5 (-3,1 procent). Die vermindering is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de politieregio Rotterdam-Rijnmond. Daar nam het
aantal zaken met meer dan twintig procent toe, maar dit betrof vooral lichtere zaken. De beweging in Rotterdam-Rijnmond is niet
strategisch geïnspireerd, maar is het resultaat van het beleidsplan van het regiokorps dat expliciet is gericht op het herwinnen van gezag
en orde in de openbare ruimte. Uitvoering daarvan betekent meer lichtere zaken.
De daling van de gemiddelde zaakzwaarte bedraagt, wanneer Rotterdam-Rijnmond buiten beschouwing blijft, iets meer dan één procent.
Daarmee blijft deze mutatie binnen de bandbreedte van de van jaar tot jaar waargenomen veranderingen (2 Ã 2,5 procent).
Conclusie
Dat prestatieafspraken strategisch gedrag bij de politie uitlokken, wordt niet bevestigd door gegevens over 2003. Afgaande op figuur 1
zou strategisch gedrag in de vorm van ‘sturen op flutzaken’ zich in 2003 kunnen hebben voorgedaan bij circa een kwart van de
regiokorpsen. Dat korpsen niet en masse strategisch gedrag vertonen, blijkt ook uit de gegevens over de afhandeling van de zaken door
het om. De mate waarin zaken met een transactie worden afgedaan of voor de rechter worden gebracht, blijft stabiel1.
Caspar Wiebrens
Dit artikel is gebaseerd op het in de bijlage van het Jaarverslag Openbaar Ministerie 2003 verschenen ‘Plankzaken en
prestatieafspraken’ (www.om.nl)
Literatuur
Centraal Planbureau (2003) Performance Contracts for Police Forces. CPB document nr. 31, Sdu Uitgevers, Den Haag.
Koppen, P.J. van (2004) Verankering van rechtspraak. Over de wisselwerking tussen burger, politie, justitie en rechter. Kluwer,
Deventer.
Vermaas, P. (2004) Steeds meer flutzaken. Hoogleraar strafrecht Buruma vreest ‘onoprechte handhaving’. Algemeen Politieblad, 153
(5), blz. 4-5.
1 Bij lichte zaken wordt tot een transactie besloten; bij zwaardere zaken volgt een dagvaarding voor de rechter.
Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)