Hoe ziet de recente ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van AOW-gerechtigden op de Nederlandse arbeidsmarkt er uit? Het aantal werkzame ouderen is over de periode 2003–2015, mede onder invloed van versoberingen in VUT en prepensioen regelingen, flink gestegen. Zo is over deze periode het aantal 55- tot 64-jarigen met een baan met 77 procent gestegen van 762.000 in 2003 naar ruim 1,3 miljoen in 2015. Interessant is echter dat de arbeidsparticipatie onder AOW-gerechtigden nog harder gestegen is: van minder dan 6 procent in 2003 naar bijna 12 procent in 2015.
Waarom werken AOW-gerechtigden door? Wíllen zij doorwerken of móéten zij doorwerken? De figuur zet de kans dat mensen doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd af tegen de vervangingsratio van het bruto inkomen na pensionering en is gebaseerd op een regressie waarin het al dan niet doorwerken wordt verklaard door de vervangingsratio, leeftijd, geslacht, burgerlijke staat en de sector waarin mensen werkzaam waren.
De bruto-vervangingsratio is berekend door het inkomen vanuit pensioen in 2014 te delen door het inkomen uit salaris in 2006. Hoe lager deze ratio, des te groter is de kloof tussen het inkomen dat mensen verdienden toen zij nog werkten en dat zij ontvangen na pensionering.
Het blijkt dat zowel mensen met een hoge als met een lage vervangingsratio doorwerken. Vooral dit laatste is zorgwekkend. Een grote groep mensen heeft een te laag pensioeninkomen opgebouwd om na de pensioengerechtigde leeftijd volledig met pensioen te gaan. Het betreft hier vooral laagopgeleide werknemers met een laag inkomen en zelfstandigen, in het bijzonder zzp’ers.
De mogelijkheid om door te werken na de AOW-gerechtigde leeftijd zorgt ervoor dat mensen op deze manier hun pensioengat kunnen repareren.
In zoverre biedt het doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd nieuwe kansen. De cijfers leggen echter ook bloot dat pensionering op de pensioengerechtigde leeftijd voor een groep mensen onbetaalbaar is geworden. Zij moeten dus wel doorwerken na de AOW-leeftijd om te blijven voorzien in hun levensonderhoud.