Ga direct naar de content

Statistiek: De bijdrage van sport aan de Nederlandse economie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 11 2016

De consumptieve bestedingen aan sport en aan sport gerelateerde goederen en diensten bedroegen in 2012 11,7 miljard euro. Het betreft hier de consumptieve uitgaven van huishoudens en de overheid samen. Deze bestedingen waren hiermee goed voor 2,5 procent van de totale consumptieve bestedingen in Nederland.

Van de consumptieve bestedingen binnen de sporteconomie zijn de uitgaven aan sport- en fitnessdiensten (27 procent), onderwijs (15 procent) en horecadiensten (12 procent) de belangrijkste (figuur). De aan sport gerelateerde uitgaven aan onderwijs komen praktisch geheel voor rekening van de overheid. Dit betreft met name de lessen lichamelijke opvoeding op scholen. De overheidsgoederen en -diensten bestaan grotendeels uit de exploitatie en het onderhoud van gemeentelijke sportterreinen en zwembaden, maar bijvoorbeeld ook deels uit de politie-inzet tijdens sportevenementen.

Het CBS brengt periodiek de omvang van de sporteconomie in kaart. Hierbij gaat het zowel om directe uitgaven voor sportbeoefening, zoals de activiteiten van sportclubs en fitnesscentra, als om uitgaven aan goederen en diensten die indirect voor sportbeoefening nodig zijn of hieruit voortvloeien. Voorbeelden van indirecte uitgaven zijn lessen lichamelijke opvoeding binnen het onderwijs en de consumptie van sportkleding. Voorbeelden van goederen en diensten die voortvloeien uit het bestaan van sport in een samenleving zijn sportbijlagen in kranten, sportuitzendingen op tv, gezondheidszorg en horeca-uitgaven bij sportevenementen.

Het aandeel van de sporteconomie in andere macro-economische grootheden is kleiner dan het aandeel in de consumptieve bestedingen. Zo bedraagt de productiewaarde van alle goederen en diensten in de sporteconomie 0,9 procent van het totaal en is de bijdrage aan de totale werkgelegenheid in Nederland 1,3 procent (vrijwilligers worden hier niet meegerekend). De uiteindelijke bijdrage van de sporteconomie aan de totale Nederlandse economie – uitgedrukt als aandeel in het bruto binnenlands product – is ongeveer 1 procent.

Auteurs