Ga direct naar de content

Regel en uitzondering

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 25 1988

Regel en uitzondering
J.M.M. Ritzen

Het loopt niet goed met het financieringstekort. Na een daling in de periode
1982-1986 steeg het in 1987. Voor
1988 moet een substantiele verdere
stijging worden verwacht. Dergelijke
zinsneden vindt u niet in de Miljoenennota 1988, maar in het Jaarverslag van
de Nederlandsche Bank. De Miljoenennota 1988gaal er nog van uit dat het financieringstekort in 1990 tot 5,25% van
het nationaal inkomen kan worden teruggebracht. De president van de Nederlandsche Bank ziet dat bij het huidige beleid niet gebeuren. Dat vervult
hem met meer dan zorg. Het is dringend
gewenst dat een substantiele vermindering van het financieringstekort wordt
bereikt. Juist nu, omdat anders dan bij
voorbeeld in 1982 de overheid met haar
leningen de rente omhoog dreigt te stuwen.
Duisenberg noteert dat de samenleving bezuinigingsmoe is. Maar er is
meer dan dat. In de bevlogenheid van
het eerste kabinet Lubbers werd nog regelmatig geroepen dat het bij bezuinigen ging om het kappen van dor hout
en het snoeien van wildgroei. Degenen
die dat riepen zijn een illusie armer en
een ervaring rijker. In de praktijk blijken
bezuinigingen regelmatig te ontaarden
in het hanteren van de kaasschaaf binnen de organisaties waarop bezuinigd
wordt1.
De effecten van de bezuinigingen zijn
zichtbaar in scholen, verpleeghuizen en
buurthuizen. De bezuinigingen doen
pijn in de inkomens van uitkeringsgerechtigden. Desondanks is hetfinancieringstekort in vijf jaar tijd maar afgenomen van 10% in 1982 tot 9% in 1987.
Dat geeft een hopeloos gevoel. In arren
moede wordt door sommigen geroepen
om een Delta-plan voor bezuinigingen,
dat zou moeten worden opgesteld door
een commissie van buitenstaanders a
la Oort (voor de belastinghervorming) of
Dekker (2x, een voor de financiering
van de gezondsheidszorg en een voor
hettechnologiebeleid). Die reactie gaat
ervan uit dat het financieringstekort terug moet worden gedrongen door extra
bezuinigingen. Een andere benadering
is mogelijk: zorg ervoor dat de uitgaven
niet extra stijgen door nieuw beleid en
vermijd tegenvallers. Die benadering
ligt veel meer voor de hand, zoals uit het
volgende moge blijken.

ESB 25-5-1988

gelijk beleid moet de ‘overschrijder’ zelf
op de blaren zitten. Dat kan onredelijk
zijn. Maar nog onredelijker is het om
deze lijn los te laten. Dan worden overschrijdingen uitgelokt. Ministers worden
ertoe verleid om de uitgaven gemoeid
met beleidsmaatregelen te onderschatten. Ze zullen dan voor die maatregelen
makkelijker steun ondervinden in het
kabinet. Wanneer de werkelijke uitgaven zichtbaar worden, haalt men de
schouders op en stuurt de rekening
door naar de rest van het kabinet.
De praktijk is nog steeds dat er geen
sprake is van stringent begrotingsbeleid. Tegenvallers worden weggestreept tegen meevallers in de belastingen. Het is moeilijk om de gigantische
overschrijdingen van de afgelopen jaren daarvan los te zien. De verzuchtingen van de minister van Onderwijs en
Wetenschappen zijn dan volkomen
misplaatst. Met de regel werd gedreigd,
maar gevolgd werd zij zelden. Met als
waarschijnlijk desastreus gevolg het
oplopen van het financieringstekort.

De Miljoenennota 79S7bevatte een
verbijsterend staatje. Er werd in de periode 1982-1986 voor / 24 mrd. bezuinigd, maar tegelijk voor / 6 mrd. aan extra beleidsuitgaven gedaan, terwijl er
voor / 7,5 mrd. aan tegenvallers of exogene overschrijdingen (exclusief loonen prijseffecten, werkloosheid of rente)
was opgetreden. Zonder die /13,5 mrd.
aan extra uitgaven zou het financieringstekort nu al zo’n 3,5%-punt lager
zijn en zouden we per jaar ongeveer /1
mrd. verdienen aan lagere rentelasten.
Sinds de Miljoenennota 1987 is een
voortzetting, ja zelfs verheviging te constateren in het patroon van extra uitgaven en tegenvallers.
De extra uitgaven zijn nogal wrang
voor degenen die nadrukkelijk de gevolgen van de bezuinigingen hebben ondervonden. Zelden of nooit is er sprake
geweest van een expliciete afweging
tussen de voor- en nadelen van een extra uitgave versus de beperking van een
bezuiniging. Soms lijkt het erop of extra
uitgaven worden toegestaan om het regeren nog een beetje leuk te houden.
Dat zou een verwerpelijk uitgangspunt
zijn.
De overschrijdingen of ‘tegenvallers’
zijn niet allemaal zo toevallig als wel
wordt voorgedaan in de officiele stukken. Voor een aantal ervan is enige tactische achtergrond bij hun ontstaan niet
uitgesloten. Het regeerakkoord pro- 1. Zie H. de Groot en J.M.M. Ritzen, Lessen
beerde dergelijk tactisch gedrag uit te in bezuinigen, Serie Beleidsgerichte Studies
Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onsluiten door het stringente begrotings- derzoek, Distributiecentrum Overheidspublibeleid weer in ere te herstellen. Bij der- katies, Den Haag, 1988.

487

Auteur