Ga direct naar de content

Redactioneel: Variaties op een thema

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 2 2007

Redactioneel

Eva Niesten
Redacteur ESB
e.niesten@sdu.nl

Variaties
op een thema

O

p 15 oktober werd bekendgemaakt dat
Leonid Hurwicz, Eric Maskin en Roger
Myerson dit jaar de Nobelprijs voor de
e
­ conomie ontvangen. Ze krijgen de prijs
voor het leggen van de fundamenten van de mechanism design theory en het uitbreiden van de instrumenten voor de economische analyse. De instrumenten van de mechanism design theory hebben ze
toegepast op vraagstukken over het gebruik van de
markt versus overheidsregulering, de efficiency van
markten en veilingen, en de gevolgen van informatieasymmetrieën tussen producenten en consumenten.
Wat kan er worden afgeleid uit deze toekenning van
de Nobelprijs voor de economie aan Hurwicz, Maskin
en Myerson over de patronen in de besluiten van het
Nobelprijscomité?
Het Nobelprijscomité heeft verschillende redenen
om de Nobelprijs voor de economie toe te kennen.
Assar Lindbeck, de voormalig voorzitter van het
selectiecomité van de Nobelprijs voor de economie,
vatte de criteria als volgt samen: “het praktische en
wetenschappelijke belang van de bijdrage, de impact
van het wetenschappelijk werk, en de originaliteit van
de wetenschappelijke bijdrage†(Lindbeck, 2006).
Dit is echter weinig specifiek, en eigenlijk niet
toegespitst op de prijs voor de economie. Wanneer
er gekeken wordt naar de Nobelprijswinnaars van de
afgelopen 38 jaar, blijkt dat het gebruik van kwantitatieve methoden en wiskundige formuleringen een
belangrijke rol speelt bij de toekenning van de prijs
voor de economie. Ook houdt het Nobelprijscomité
rekening met de invloed van andere disciplines op de
economie en heeft het eerder prijzen toegekend voor
interdisciplinair onderzoek op de raakvlakken van de
economie en de politicologie, sociologie, geschiedenis en filosofie. Een van de recente toekenningen
van de Nobelprijs voor interdisciplinair onderzoek
was die aan Daniel Kahneman en Vernon Smith voor
het integreren van inzichten uit de psychologie in de

economie. Hoewel minder direct gerelateerd aan de
wetenschappelijke inhoud van de bijdrage, blijken
nationaliteit en keuze van universiteit ook een rol
te spelen. Gerry Antioch laat in het artikel Brilliant
minds: the Nobel Prize in Economics zien dat 67
procent van de winnaars van de economieprijzen de
Amerikaanse nationaliteit heeft, en dat 76 procent
werkzaam is aan een universiteit in de Verenigde
Staten (Antioch, 2007).
De toekenning van dit jaar aan Hurwicz, Maskin en
Myerson voldoet aan meerdere van deze criteria.
Maar wat vooral blijkt uit deze laatste toekenning
is de waardering voor een aantal centrale thema’s
binnen de economie, zoals de efficiency van markten
en overheidsregulering, en de informatieasymmetrie.
Dit zijn onderwerpen waar economen zich al meerdere decennia mee bezighouden, en waar ook al een
aantal Nobelprijzen voor gegeven zijn. Ronald Coase
ontving de Nobelprijs in 1991, maar stelde al in
1937 de vraag wanneer markten efficiënter zijn dan
bedrijven en wanneer interventies door de overheid
gerechtvaardigd zijn. In 1982 was het George Stigler
die de prijs won. Hij beargumenteerde waarom de
markt te prefereren valt boven regulering voor natuurlijke monopolies. Hij kreeg de prijs voor zijn studies
naar het functioneren van markten en de oorzaken
en effecten van regulering. In 1996 kregen Mirrlees
en Vickrey en in 2001 Akerlof, Spence en Stiglitz de
prijs toegekend voor hun werk over de aanwezigheid
van asymmetrische informatie in markten.
Hurwicz, Maskin en Myerson ontvangen hun prijs
dit jaar ook voor onderzoek naar de efficiency van
de verschillende allocatiemechanismen als de markt
en regulering. Ze toonden aan wanneer markten wel
werken en wanneer niet, onder minder dan ideale
condities. Hierbij zijn consumenten niet volledig
geïnformeerd en komen individuele interesses niet
altijd overeen met collectieve belangen.
Uit deze laatste toekenning van de Nobelprijs voor
de economie blijkt dus ook dat er geen schokkende
nieuwe ontdekkingen zijn gedaan. Er wordt vooral
voortgebouwd op onderwerpen die aan het begin
van de vorige eeuw al een centraal thema vormden
binnen de economie. Het is afwachten of innovaties
in de economische wetenschappen, en specifiek
binnen deze centrale thema’s van de economie als
marktwerking, regulering en asymmetrische informatie, zullen voorkomen in de toekomst. Wanneer
dit niet zo is, kan er zelfs worden voorspeld welke
economen in de komende jaren de Nobelprijs gaan
winnen. Oliver Williamson is een goed voorbeeld van
een kandidaat voor de prijs, maar ook Oliver Hart en
Sanford Grossman, of Jean Tirole.
LITERATUUR
Antioch, G. (2007) Brilliant minds: the Nobel Prize in Economics.
www.treasury.gov.au.
Lindbeck, A. (2006) The Sveriges Riksbank Prize in Economic
Sciences in Memory of Alfred Nobel 1969-2006. www.nobelprize.org.

ESB

2 november 2007

643

Auteur