129Jaargang 101 (4728) 18 februari 2016
Redactioneel ESB
O
nze arbeidsmarkt is sinds het Ak –
koord van Wassenaar ontzettend
goed in staat gebleken om zo veel
mogelijk welvaart voor zo veel mogelijk men –
sen te realiseren. In ons fijnmazige stelsel van
belangenvertegenwoordiging op de arbeids-
markt konden er afspraken worden gemaakt
om de welvaart te vergroten in ruil voor een
faire verdeling ervan. Het gevolg was een
groei-bevorderende arbeidsrust en het behoud
van werkgelegenheid door loonmatiging.
Maar de tijden zijn veranderd. Onze polder –
vaardigheden verdienen het om gekoesterd te
worden, maar een krampachtig vasthouden
aan deze verworvenheden zou wel eens even
desastreus kunnen blijken als ze overboord
gooien. De pijlers van ons sociale stelsel zijn
gebaseerd op een baan in loondienst, maar er
zijn steeds minder van zulke banen beschikbaar
en gewenst. Het gevolg is een insider-outsider-
arbeidsmarkt en in mindere mate een insider-
outsider-verzorgingsstaat.
Die ontwikkeling manifesteert zich het duidelijkst in de zzp’er. Deze is
de laatste weken het mikpunt van ofwel de kritiek dat zzp’ers ‘idealis-
tische, sneue dagloners’ zijn, of ze worden weggezet als ‘libertijnse uit –
vreters zonder gemeenschapsgevoel’. Beide typeringen zijn onterecht,
en wie denkt dat het probleem verdwijnt zodra we schijnconstructies
hebben opgerold en zo veel mogelijk zzp-schaapjes weer binnen de om –
heining hebben gedreven, die heeft het goed mis. De zzp’er is naar mijn
idee de voorhoede van een veel bredere onwikkeling die ons sociale stel –
sel onder druk zet.
Wat is er dan met ‘deze tijd’ aan de hand dat ons stelsel zo onder druk
staat ?
Om te beginnen heeft de mondialisering van de economie geleid tot
een grote noodzaak voor flexibiliteit op onze arbeidsmarkt. Vakbonds-
bestuurders en aanverwante academici doen dit vaak af als een smoes
om kosten te besparen. Bedrijven zouden zich volgens de vakbonden
moeten richten op innovatie, en daarvoor is er in hun ogen juist minder
flexibiliteit in ontslagrecht en mobiliteit nodig. Voor innovatie moeten
werknemers risico’s durven nemen en dat zullen ze niet doen als de ont –
slagkans groot is, zo luidt de redenering. En toch is dit onjuist. Niemand
dwingt bedrijven namelijk om hun meest innovatieve werknemers geen
arbeidszekerheid aan te bieden. Sterker nog , bedrijven met soepele ont –
slagmogelijkheden beginnen eerder aan innovatieve risicovolle projec-
ten, zo liet arbeidseconoom Pieter Gautier weten, omdat ze de kosten
kunnen stopzetten als het project mislukt.
Een tweede grote verandering is dat wij zelf zijn veranderd wat betreft
onze voorkeuren. We zijn mondiger, individualistischer en – aange –
spoord door overheid en technologie – ook alsmaar ondernemender en mobieler. We zijn geïnformeerder en zelfredza
–
mer en hebben meer behoefte aan autonomie.
What’s in it for me? was vroeger een egoïstische
vraag , maar nu een doodnormale.
Deze veranderende attitudes zouden op zich
geen probleem hoeven te zijn, ware het niet
dat what’s in it for me? met een steeds grotere
zekerheid te beantwoorden valt. Er is, met an –
dere woorden, meer transparantie over wie er
wat in de sociale pot inlegt en aan wie die pot
vervolgens besteed wordt. Dit ondermijnt het
verzekeringsmotief van ons sociaal stelsel. Dat
betekent dat de bereidheid om bij te dragen af-
hangt van het principe dat iedereen er wel eens
gebruik van zou moeten kunnen maken.
Een ander belangrijk verschijnsel dat een soli-
daire arbeidsmarkt onder druk zet, is de vergrij –
zing. Nu de generatie babyboomers massaal uit
de pot begint te nemen en er warmpjes bij zit,
krijgen de werkenden te horen dat er voor hun
uitgestelde loon geen garanties meer kunnen
worden afgegeven.
Ten slotte komt daarbovenop nog de technologische ontwikkeling ,
vaak aangeduid als de ‘robotisering van de arbeidsmarkt’. Naarmate de
taken die werkenden uitvoeren worden geautomatiseerd, zullen er ba –
nen verdwijnen of in ieder geval ‘kleiner’ worden (minder uren). Nieu –
we taken die door die technologie ontstaan, zullen voor de jongste gene –
raties werkenden veel makkelijker aan te leren zijn dan voor bestaande
werkenden.
Van al deze ontwikkelingen zijn zzp’ers het logische gevolg en niet de
oorzaak. Het betreft hier meer dan een groep werkenden die reageren
op een belasting voordeel. Zij vormen de voorhoede van een breed ge –
voelde behoefte aan meer autonomie en minder solidariteit. Of deze
nieuwe generatie outsiders op de arbeidsmarkt ook minder behoefte
aan zekerheid heeft, waag ik te betwijfelen. Alle goeroe-boeken ten spijt
over de generatie Y, laten de serieuze studies naar generatie-effecten op
de arbeidsmarkt zien dat de jongeren van nu eerder behoefte hebben
aan meer dan aan minder arbeidszekerheid.
Hoe de toekomstige arbeidsmarkt er zou moeten uitzien, weet ik niet.
Ik weet wel dat het geen oplossing is om iedereen terug in loondienst te
forceren. Daardoor prijzen we de Nederlandse bedrijven niet alleen uit
de markt, maar maken we ook een groot deel van de 1,4 miljoen zzp’ers
ongelukkig. Anderzijds is het ook geen goed idee als iedereen zzp’er zou
zijn, omdat ons sociale stelsel dan geen dragers meer heeft. Laten we
nadenken over een minimale contractvorm waarin een werkende een
werkende is, ongeacht de gezagsverhouding , en waarin iedere werkende
bijdraagt aan het sociale stelsel. Een idee van Alexander Rinnooy Kan
tijdens een door de Eerste Kamerfractie van D66 georganiseerde discus-
siebijeenkomst. Bovenop een dergelijk mini-contract kan men in vrij –
heid onderhandelen over arbeidszekerheid in ruil voor loon.
Het zzp-dossier is het breekijzer naar een nieuwe arbeidsmarkt
SANDRA PHLIPPEN
Hoofdredacteur ESB
sandra.phlippen@economie.nl
Redactioneel: Het zzp-dossier is het breekijzer naar een nieuwe arbeidsmarkt
Geplaatst als type: