Ga direct naar de content

Reactie op: Empirie van de economische geografie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 13 2006

Wim Suyker
Programmaleider Internationale Economie
van het CPB

Mijn reactie in een notendop op het artikel:
correct, maar de heersende angst over globalisering neem je hier niet mee weg. De auteurs
proberen met feiten onjuistheden geponeerd
door Thomas Friedman te corrigeren. Dit is
de koninklijke weg, maar in dit geval niet erg
doeltreffend. Zo wordt de Gini-coëfficiënt
ingezet om de angst weg te nemen dat de rijke
landen sneller moeten lopen om op dezelfde
plaats te blijven. Deze angst komt echter niet
voort uit een afnemende inkomensachterstand
van armere landen, maar uit het verwachte
negatieve effect op eigen inkomen door een
grotere rol van de opkomende landen. Gini-coëfficiënten zeggen iets over relatieve inkomens
maar niets over deze absolute inkomenseffecten. Ze zijn dus niet het beste instrument.
Geschikter is informatie over het verschil
tussen sectoren die veel en weinig met het
buitenland concurreren. Dit is voor Nederland
gedaan door het SEO en het CPB (Heyma
en Theeuwes, 2007; Gorter et al., 2005).
Banenverlies in sectoren met sterke internationale concurrentie blijkt beperkt te zijn. Zulke
informatie kan indianenverhalen over globalisering ontkrachten. Tegelijkertijd komt daarmee naar voren dat er ook verliezers zijn.
Tweede kernpunt van het artikel is dat afstand
niet minder belangrijk maar belangrijker is
geworden. Helder wordt uiteengezet dat de
geschatte afstandsparameter in graviteitsmodellen van de internationale handel is
toegenomen. Maar de conclusie hieruit dat
het effect van transportkosten in de loop van
de twintigste eeuw toeneemt, is mijn inziens
wat kort door de bocht. Er heeft immers ook
regionale economische integratie plaatsgevonden (Europese Unie), die de handel tussen
buurlanden heeft gestimuleerd. Bovendien zijn
verschillen in smaak en voorkeur tussen buurlanden vermoedelijk afgenomen (wij zijn allemaal pasta-eters tegenwoordig). Gecorrigeerd
voor meer regionale economische integratie

reactie

Reactie op: Empirie van de
economische geografie
en homogenere voorkeuren zou het effect van
transportkosten toch kunnen zijn afgenomen.
In graviteitsmodellen speelt naast afstand de
massa (bbp-omvang) van de twee landen een
rol. En die is sterk toegenomen van Aziatische
landen, met name China (Suyker en De Groot,
2006). Verafgelegen landen zijn daardoor
belangrijker (ondanks het niet afnemen van de
afstandsparameter) en in die zin is de wereld
nu kleiner.
Wat betreft de rol van afstand is het mijn
inziens wenselijk om de graviteitsanalyse ook
te doen voor regionale blokken. Tabel 2 maakt
duidelijk dat Europese landen vooral met elkaar handel drijven. Maar na wat rekenen blijkt
er ook uit dat, met uitzondering van intrahandel, de Europese handel is verschoven van het
nabijgelegen Amerika naar het verre Azië. Daar
haalt Europa nu bijna vijftig procent van zijn
invoer, tegen 25 procent in 1910.
Wij economen hebben de juiste analyse van
globalisering en trekken daaruit de goede
beleidsconclusies. Onze topprioriteit zou niet
meer diepgang in onze analyses moeten zijn,
maar het vinden van de juiste manier om onze
kennis bij beleidsmakers en de publieke opinie
te doen landen (wat iets heel anders is dan je
hebt het nog steeds niet begrepen en ik leg
het nog een keer uit!).

Literatuur
Gorter, J., P. Tang en M. Toet (2005) Verplaatsing vanuit
Nederland; motieven, gevolgen en beleid. CPB Document 76.
Heyma, A. en J. Theeuwes (te verschijnen) Globalization
and the Dutch Labour Market, ‘Bust, Boom or Business as
Usual?’. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek.
Suyker, W. en H.L.F. de Groot (2006) China and the Dutch
economy. CPB Document 127.

ESB

juli 2007

27

Auteur