The economics of pension reforms
In het kort
Ron van Maurik promoveerde op 8 december aan de Universiteit van Amsterdam
In de afgelopen decennia hebben economische en demografische veranderingen de sociale-zekerheidsstelsels over de hele wereld onder druk gezet. De financiële houdbaarheid van pensioenregelingen en de daaruit voortvloeiende hervormingsbehoefte staan hoog op de agenda van nationale beleidsmakers en internationale organisaties. Als gevolg daarvan hebben veel landen hun wetgeving aangepast en/of maatregelen getroffen om de houdbaarheid van hun pensioenstelsels te verbeteren. Dit proefschrift onderzoekt diverse aspecten van die pensioenhervormingen. Het bestudeert in het bijzonder de tendensen en de feitelijkheden van pensioenhervormingen. Verder wordt er onderzocht wat de belangrijkste politieke, macro-economische en demografische factoren zijn die de pensioenhervormingen teweegbrengen, en of er hierbij verschillen zijn tussen OESO- en niet-OESO-landen. Hiervoor maken we gebruik van data die beschikbaar waren op het moment van een hervorming.
Twee resultaten springen eruit. Ten eerste vinden we slechts een beperkt bewijs dat een hogere verwachte toekomstige afhankelijkheidsratio effect zal hebbenheeft op de kans dat pensioenen hervormd zullen worden. Ten tweede is er een overtuigend bewijs dat de huidige conjuncturele situatie effect heeft op dergelijke hervormingen: tijdens een hoogconjunctuur zijn er namelijk aanzienlijk meer hervormingen die het systeem genereuzer maken, en vice versa.
Voor OESO-landen vinden we geen statistisch significant bewijs aangaande de rol van de ouderdomsafhankelijkheidsverhouding, terwijl voor de niet-OESO-landen een toename van deze verhouding de kans op beperkende hervormingsmaatregelen juist vermindert. We merken ook op dat in de OESO-landen de huidige conjunctuur een veel belangrijkere factor is achter de besluiten om pensioenvoorzieningen te hervormen, dan het geval is in niet-OESO-landen. Wellicht komt dit doordat een pensioenstelsels in vele niet-OESO-landen nog in de opbouwende of transitiefase zitten.
Aangezien pensioenhervormingen voornamelijk gericht zijn op de langere termijn, is de beperkte rol van de verwachte vergrijzing en de aanzienlijke rol van de huidige conjunctuur opmerkelijk. Dit levert de volgende vraag op voor beleidsmakers, aangezien zij volgens de data vaak de noodzakelijke hervormingen uitstellen tot we weer in een laagconjunctuur zitten. Kunnen zij niet beter contractieve hervormingen doorvoeren als het goed gaat met de economie, en effectievere maatregelen nemen gedurende een crisis?
Auteur
Categorieën