Ga direct naar de content

Politiek is goed voor u

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 1 2002

Politiek is goed voor u
Aute ur(s ):
Lecq, S.G., van der (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4349, pagina 161, 1 maart 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen wordt gesomberd over de verwachte opkomst. De weersvoorspellingen worden
angstvallig gevolgd en burgemeesters roepen burgers op te gaan stemmen. Het belang van politiek is niet voor iedereen evident.
De overheid biedt politieke partijen een budget waarmee zij hun activiteiten kunnen ontplooien. Deze subsidie wordt uitgekeerd aan
partijen die aan de laatste verkiezingen voor Tweede of Eerste Kamer hebben meegedaan en minstens duizend leden hebben die
minstens ruim elf euro aan contributie betalen, zo bepaalt de Wet subsidiëring politieke partijen. Het budget dient ter ondersteuning van
politieke vormings- en scholingsactiviteiten, informatievoorziening aan leden, samenwerking met zusterpartijen buiten Nederland,
politiek-wetenschappelijke activiteiten en activiteiten ter bevordering van de politieke participatie van jongeren. Het gaat hierbij om
behoorlijke bedragen: ruim 34.000 euro per partij, plus ruim 11.000 euro per kamerzetel, plus aanvullende bedragen ten behoeve van de
politiek-wetenschappelijke instellingen en jongerenorganisaties.
Wat niet van overheidswege wordt gefinancierd, zijn de verkiezingscampagnes. De politieke partijen vormen hun verkiezingskassen uit
de contributies van leden en uit giften van particulieren en bedrijven. Die laatste moeten openbaar worden gemaakt wanneer ze de
vierenhalve ton euro te boven gaan. In het financiële verslag van de ontvangende partij worden de grote giften van bedrijven vermeld en
worden schenkers globaal of nauwkeurig gespecificeerd. Ook moet het totaal aan giften worden vermeld. Aldus is de giftenstroom
transparant, maar vindt de verplichte jaarlijkse openbaarmaking meestal na de verkiezingen plaats.
Bovenstaande tweedeling is helder: de verkiezingscampagnes worden grotendeels privaat gefinancierd, namelijk uit contributies en
giften van achterbannen van de partijen, terwijl de overige partijkosten deels worden gedekt uit de publieke middelen. Blijkbaar wordt de
politiek als merit-good beschouwd. Tot op zeker hoogte is het ook wel verdedigbaar dat de overheid steun verleent aan het
instandhouden van politieke partijen. Zo wordt een politiek spectrum onderhouden, waarin de burger iets te kiezen heeft en ook partijen
met een minder vermogende achterban kunnen blijven bestaan. Zonder geld voor fractiemedewerkers, een kantoor, een politiekwetenschappelijk instituut, een jongerenorganisatie en andere apparaatskosten is het moeilijk politiek bedrijven. De overheid lijkt van
mening dat verkeizingscampagnes niet tot het bemoeigoed behoren, want de uitgaven hiervoor komen niet in aanmerking voor de
subsidie. Ook dit is verdedigbaar, omdat ze geen objectiveerbare grens kennen. Bovendien verdwijnt een groot deel van de campagneuitgaven direct in de kassen van media.
PvdA-kamerlid Peter Rehwinkel meent echter dat de verkiezingscampagnes van partijen geheel publiek moeten worden gefinancierd1.
Rehwinkel gaat verder dan zijn partijvoorzitter Ruud Koole, die slechts voorstelde dat het partijen verboden wordt om zendtijd in te
kopen bij commerciële omroepen. Als partijen menen dat zij hun potentiële kiezers het meest effectief kunnen beïnvloeden via
commerciële zenders, dan is het moeten uitwijken naar een publieke omroep echter suboptimaal. De efficiënte besteding van de
verkiezingskassen moet dus niet worden gehinderd.
Los hiervan is er het voeden van die kassen. Publieke financiering zoals Rehwinkel die voorstelt, ligt niet voor de hand. Ten eerste loopt
deze achter bij de huidige voorkeursverdeling als het meeste geld gaat naar de partijen die indertijd de meeste zetels wonnen. Ten
aanzien van apparaatkosten valt daar uit het oogpunt van continuïteit en daarmee pluriformiteit nog iets voor te zeggen, maar voor
verkiezingscampagnes is de ratio ver te zoeken. Ten tweede worden partijen die het qua ledental en giften slecht doen, met de publieke
middelen in hun campagnevoering op de been gehouden. Juist bij campagnefinanciering mogen de meeste euro-stemmen tellen, omdat
hier de voorkeuren kunnen blijken zonder dat het politieke spectrum meteen gevaar loopt. Ten derde is het bemoeigoed-argument van
verkiezingscampagnes minstens zo betwistbaar als dat van politieke partijen als zodanig. Wat leveren campagnes aan welvaartswinst op,
afgezien van de sensatie van verkiezingsretoriek? De campagnes bieden de burgers beperkte en gekleurde informatie over de
partijvoornemens. Die programma’s worden het meest neutraal weergegeven in kranten en op websites waar ze met elkaar worden
vergeleken. Ook de doorrekeningen van het Centraal Planbureau geven informatie. Al met al worden de informatiekosten niet
substantieel verlaagd door verkiezingscampagnes en is er weinig reden om deze van overheidswege te steunen.
Sterker nog, het valt te overwegen om de private component van de partijfinanciering uit te breiden tot de partijkosten, zodat de
overheidssteun kan worden afgebouwd. Zolang contributies en giften duidelijk en transparant worden verantwoord, is er weinig reden
om partijen op de staatskas te laten teren. Het afnemende ledental van politieke partijen geeft aan dat kiezers niet meer zoveel om politiek
geven. Hetzelfde zal dan gelden voor belastingbetalers. Politici behandelen politiek echter als bemoeigoed, door er overheidsbudget voor
vrij te maken. Hoe kunnen zij bepalen dat politiek goed voor ons is als zij zelf die politiek vormen? De hamvraag is of we de politieke
partijen in hun huidige vorm nodig hebben voor de democratie

1 Kamer tegen verbod privaat campagnegeld, NRC Handelsblad, 15 februari 2002.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur