Pierson-penning
Pierson-penning voor
Van de Klundert
Op woensdag 29 november ontving Th. van de Klundert
op grond van zijn brede en diepgaande wetenschappelijke
oeuvre de Mr N.G. Pierson-penning. De lofrede die bij
deze gelegenheid werd uitgesproken volgt hier in aangepaste vorm.
H
Simon Kuipers
Voorzitter College van
Bestuur Rijksuniversiteit
Groningen.
54
ESB 26
et bestuur van de Stichting Mr N.G.
Pierson Fonds heeft in zijn overwegingen
meegenomen dat het oeuvre van Van de
Klundert niet alleen een breed gebied
omvat, maar bovendien grote diepgang vertoont. Zijn
publicaties bestrijken zowel de macro- als de microeconomie. In het bijzonder de groeitheorie, de kapitaaltheorie, de theorie van internationale handel, de
theorie van de economische orde en de geschiedenis
en de methodologie van het economische denken.
Van de Klundert heeft ervan blijk gegeven goed aan
te voelen op welke gebieden nieuwe onderzoeksresultaten konden worden verkregen. Ook heeft hij
laten zien over begaafdheden te beschikken om op
een theoretisch zo elegant mogelijke wijze tot deze
resultaten te komen. Daarmee laat Van de Klundert
zich kennen als een groot theoreticus.
Hoewel Van de Klundert’s wetenschappelijke werk
sterk theoretisch van aard is, is het niet irrelevant
voor de beleidspraktijk gebleken. De langs theoretische weg ontwikkelde inzichten zijn voor de economische politiek van groot belang geweest. Een
voorbeeld van zijn publicaties op het terrein van de
economie van de natuurlijke hulpbronnen uit het
begin van de jaren tachtig, is het met wijlen prof.
Henk Peer geschreven boek Energie: een economisch perspectief. In de jaren zeventig leverde Van
de Klundert een belangrijke bijdrage aan de analyse
van de werkloosheidsstijging na de eerste oliecrisis.
Deze analyse heeft geresulteerd in het preadvies
van de Vereniging van Staathuishoudkunde samen
met H. den Hartog en H. Tjan De structurele
ontwikkeling van de werkgelegenheid in macro-economisch perspectief en het Vintaf-I model van het
Planbureau. Tenslotte verdienen Van de Klundert’s
analyses over de betekenis van instituties en
normen en waarden voor de doelmatigheid van de
voortbrenging en voor de groei, evenals de analyse
van de standpunten van de voor- en tegenstanders van de mondialisering een vermelding. In dit
verband komen zijn publicaties Groei en instituties
uit 1997 en Vormen van kapitalisme uit 2005 en
het opstel Economic Efficiency and Ethics in De
Economist van 1999 ter sprake.
januari 2007
De ontwikkeling van de economische wetenschap is
niet endogeen, maar staat tevens onder invloed van
de feitelijke gebeurtenissen en is dus deels exogeen
bepaald. Deze laatste invloed leidt tot overgangen
in de aandacht van wetenschappers van het ene
naar het andere gebied. Van de Klundert merkte altijd op, wanneer het getij bezig was te verlopen. Dit
leidt ertoe dat in zijn wetenschappelijke aandacht
een zelfde periodisering aangebracht kan worden
zoals men die ook in de literatuur ziet.
1962 – 1969
Ervan uitgaande, dat de wetenschappelijke carrière
van Van de Klundert met zijn promotie in 1962
begon, ging zijn aandacht in de jaren zestig uit naar
de groeitheorie. In 1962 verscheen zijn dissertatie over Groei en inkomensverdeling, evenals het
overzichtsartikel Bouwen aan de groeitheorie in De
Economist van 1963, waarin hij onder andere zijn
onvrede met het uitgangspunt van de exogeniteit
van de technische vooruitgang ventileerde. In deze
periode verscheen een artikel over de technische
vooruitgang en de substitutie tussen arbeid en kapitaal in American Economic Review van 1965. Van
de Klundert schreef dit artikel samen met David.
1969 – 1974
In de jaren zestig ontstond de kapitaalcontroverse die zich tot in het midden van de jaren
zeventig voortzette. Dit was een botsing tussen
de hoofdstroom der neoklassieken en een aantal heterodoxe stromingen, onder meer de klassieke, de Ricardiaanse, de post-Keynesiaanse, de
Marxistische en de Sraffiaanse. Centraal in deze
controverse stonden exotische verschijnselen, zoals
reswitching, double switching of techniques en
capital reversing, welke zich in een model met heterogeen kapitaal wel, en binnen de neoklassieke wereld niet kunnen voorkomen. Opnieuw stonden de
klassieke waardeleer en de neoklassieke prijstheorie tegenover elkaar. Van de Klundert onderzocht
op afstandelijke en niet vooringenomen manier tot
welke verschillen in uitgangspunten de controversiële standpunten konden worden teruggebracht. Van
de Klundert’s artikel Produktie, kapitaal en interest
uit De Economist van 1970 moet als een klassiek artikel op zijn terrein worden beschouwd. Op
dezelfde wijze analyseerde hij de maatschappelijke
tegenstellingen op het terrein van de economische
orde, zoals die in de tweede helft van de jaren zestig aan het licht traden. Hier geldt duidelijk wat Van
Gemert, De Groof, Peer en Van Schaik, leerlingen
van Van de Klundert, in het Scriptum Amicorum in
De Economist van 1989 ter gelegenheid van zijn
25-jarig hoogleraarschap over de behandeling van
de tegenstelling tussen Keynesianen en neoklassieken opmerken: ,,…Van de Klundert’s involvement
with the controversy was primarily descriptive,
sometimes philosophical. He turned out to be a very
critical examiner who was well aware of what was
going on and was quite reserved when it came to
taking sidesâ€.
rie. Geïnspireerd door het werk van Paul Romer, dat ten principale binnen de
intertemporele algemene evenwichtstheorie valt, heeft Van de Klundert zich in
de jaren negentig, vaak samen met zijn collega’s Van Schaik en Smulders, nog
eens met élan gestort op wat de endogene groei is gaan heten. Het vertrekpunt
lag in het overzichtsartikel Reconstructing Growth Theory dat Van de Klundert
samen met Smulders schreef en in 1992 in De Economist is gepubliceerd. In
de onderhavige periode geeft Van de Klundert ook serieuze aandacht aan een
publicatie uit de Kaldoriaanse traditie A New View of Economic Growth (1989)
van Maurice Scott. Karakteristiek in deze periode is ook de aandacht van Van
de Klundert voor de vraagstukken van convergentie en divergentie van welvaart
en groei tussen landen en continenten. Met steun van het Centraal Planbureau,
dat zijn adviseur op deze wijze een schitterende hommage bracht, is het werk
op het terrein van de groeitheorie van Van de Klundert in 2001 opnieuw uitgegeven in het prachtige boek Growth Theory in Historical Perspective.
1974 – 1984
In deze jaren verschoof de aandacht van de economische professie van werkloosheid, onderbesteding
en groei naar werkloosheid, inflatie en schaarste
aan natuurlijke hulpbronnen. Ook Van de Klundert
2000 – 2005
verlegde zijn aandacht naar deze gebieden en leDe geschiedenis herhaalt zich wederom. Evenals Van de Klundert zich in de
verde aan de betrokken theorievorming belangrijke
beginjaren zeventig ten vervolge op zijn aandacht voor de groeitheorie zich op
bijdragen. De aandacht van Van de Klundert voor
de vraagstukken van economische orde en ethiek ging richten, zo deed hij dat
kapitaaltheoretische vraagstukken
ook na het jaar 2000.
verdween niet. Hij bleef nadenken
Het zou niet helemaal ondenkbaar zijn dat met het heden, Van
over de vraag wat het algemene kader
…nieuwe
de Klundert is nu zeventig jaar, ook de tijd van wetenschappelijke
is waarbinnen belangrijke leerstukken
arbeid is afgesloten. Zeker is dat niet. Indien de geschiedenis
diepgaande
uit de kapitaaltheorie zouden kunnen
zich blijkt te herhalen, dan zou men, ingeval Van de Klundert
worden gevat. In het artikel Optimal
verhandelingen
niet van ophouden weet, nieuwe diepgaande verhandelingen over
Capital Accumulation in Generalized
de veranderende internationale arbeidsverdeling en grondstoffenover de
Leontief Models in De Economist van
schaarste tegemoet mogen zien. Wanneer men zich beperkt tot
1981 komt Van de Klundert tot de
veranderende
wat Van de Klundert heeft geboden, kan de conclusie slechts zijn
conclusie dat dit kader wordt gevormd
dat hij een indrukwekkend oeuvre heeft gecreëerd. Een belanginternationale
door het (open) algemene-evenrijk kenmerk van zijn theoretische analyses is dat ze algemeen
wichtsmodel van Von Neumann.
arbeidsverdeling zijn, in de zin dat de analyse niet beperkt wordt tot één markt,
met de
en grondstoffen- maar altijd zou meninterdependenties tussen de markten rekening
1984 – 1990
houdt. Nu
daaraan de conclusie kunnen verbinden, dat
Dit zijn de jaren van de hernieuwde
schaarste…
het werk van Van de Klundert binnen het kader van de algemeneaandacht voor de macro-economische
evenwichtstheorie zou passen. Hoewel hij inderdaad wel publicatheorie. Terwijl in het voetspoor van
ties pleegde die binnen deze discipline vielen zou deze conclusie
Lucas de internationale professie sterk tendeerde
zijn werk te kort doen. Zoals eerder bleek heeft Van de Klundert altijd rekening
in de richting van de nieuw-klassieke theorie, die
gehouden met externaliteiten, overloopeffecten en terugkoppelingen, kortom
uitging van rationeel gevormde verwachtingen en
voor verschijnselen die in de algemene-evenwichtstheorie worden weggelaten.
perfect werkende markten, concentreerde Van de
Het is beter Van de Klundert te beschouwen als een macro-econoom, daarbij
Klundert zijn aandacht op Keynesiaanse verschijnin het midden latend of hij een Keynesiaans of een neoklassiek macro-ecoselen als coördinatiefouten in de particuliere sector, noom is.
de gevolgen van nominale en reële loonrigiditeiten
De Economist is een belangrijk Nederlands tijdschrift op het terrein van econovoor de internationale voortplanting van de conjunc- mie. Van de Klundert is 35 jaar lid van de redactie van dit tijdschrift geweest,
tuur en multipele evenwichten.
de laatste vijftien jaar, van 1987 tot 2002, als voorzitter. In beide hoedanigIn het licht van zijn bijdrage aan Vintaf-I verwonheden heeft hij bijgedragen aan de bevordering van de economiebeoefening in
dert deze invalshoek niet. Een kenmerkend artiNederland.
kel uit deze periode is Coordination Failure in an
Hiermee past Van de Klundert in een roemruchte traditie die voor de oorlog
Industrial Society uit De Economist van 1987. Ook
door C.A. Verrijn Stuart en G.M. Verrijn Stuart in gang is gezet en na de oorlog
in dit artikel toont Van de Klundert zich een meesis voorgezet door Hennipman, Tinbergen en Zijlstra. Ook zij maakten geduter die zijn lezer op een trefzekere en heldere wijze
rende hun gehele wetenschappelijke actieve leven deel uit van de redactie van
inleidt in de wereld met positieve terugkoppelingen, De Economist.
strategische complementariteit, monopolistische
mededinging en vraagexternaliteiten.
1990 – 2000
Omstreeks het jaar 1990 had Van de Klundert
alle eerder genoemde onderzoeksgebieden betreden. Daar had hij het bij kunnen laten, maar
deed dat niet. Van de Klundert ging op herhaling
en keerde terug tot zijn oude liefde, de groeitheo
ESB 26
januari 2007
55