Ga direct naar de content

Overheidsregie in een wereld die verandert

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 16 2022

Door de klimaatverandering en snelle digitale ontwikkelingen staan Nederland grote maatschappelijke transities te wachten. Transities waarin er van de overheid verwacht wordt dat ze de regie pakt. Wat betekent regie eigenlijk en wat is daarbij verstandig?

In het kort

– Digitale innovaties komen vooral uit de samenleving. De overheid dient te faciliteren en te reguleren om uitwassen te voorkomen.
– Bij de klimaattransitie horen pijnlijke veranderingen, die vragen om duidelijke en heldere keuzes.
– De overheid moet beleid dat een wendbare arbeidsmarkt en de afbouw van de ‘oude’ economie tegenhoudt, durven aanpassen.

Nederland staat voor grote maatschappelijke transities. Om onze leefbaarheid op lange termijn te behouden, moeten we toe naar een meer circulaire en klimaatneutrale economie. Een belangrijk onderdeel van die klimaattransitie is het terugdringen van de CO₂-uitstoot. Zowel Europees als nationaal zijn er ambitieuze doelstellingen vastgelegd voor de reductie van CO₂-uitstoot in 2030 en 2050. Veel van de klimaatproblematiek lijkt terug te voeren op de onbeprijsde externaliteiten die onze ‘brede welvaart’ raken. Bijsturing vanuit de overheid is nodig om deze negatieve externaliteiten terug te dringen. Het generatie- en grensoverschrijdende karakter van beide transities maakt het perspectief van ‘brede welvaart’ hier onontbeerlijk om tot handelingsperspectief te komen.

De digitale transitie heeft ons al veel gebracht. Nieuwe diensten, toegang tot informatie en grenzeloze communicatiemogelijkheden zijn de afgelopen jaren door consumenten omarmd. De impact van de digitalisering is vergelijkbaar met die van eerdere systeemtechnologieën, zoals de elektrificatie en de verbrandingsmotor. Een kenmerk van digitale technieken is dat ze extreem schaalbaar zijn – en tegen lage marginale kosten. Daarom kunnen bedrijven zoals Google en Amazon – of dichter bij huis Adyen, ­Picnic en Thuisbezorgd.nl – in ongekend tempo een enorme hoeveelheid gebruikers bereiken. Daarnaast karakteriseert de dominante rol van data de digitale transitie. ‘Betalen met data’ is voor bedrijven een steeds gangbaarder verdienmodel geworden. Data en algoritmen zorgen voor steeds accuratere voorspellingen en snellere optimalisatie. Zo schatten de navigatiesystemen in een oogwenk de snelste route en de aankomsttijd bijna foutloos in. De maatschappelijke impact van digitalisering wordt steeds zichtbaarder, en men kijkt naar de overheid voor een passend antwoord. Zo heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR, 2021) recent opgeroepen tot een intensievere betrokkenheid van de overheid bij de maatschappelijke inbedding van kunstmatige intelligentie.

Het verschil tussen digitale transitie en klimaattransitie wordt hier duidelijk. De digitale transitie is de afgelopen twintig jaar grotendeels vanuit de samenleving op gang gekomen. Om deze ontwikkeling nu in goede banen te kunnen leiden, zijn er kaders nodig en moet de overheid bezien hoe de transitie verder ondersteund kan worden. De klimaattransitie komt daarentegen niet vanzelf op gang. Die kost de samenleving namelijk geld, terwijl digitalisering juist hele winstgevende verdienmodellen oplevert. Beide transities maken veel los in de samenleving: innovatie, initiatieven en nieuwe verdienmodellen, maar ook bezorgdheid en weerstand.

Met name waar er zich negatieve gevolgen aftekenen en er pijnlijke keuzes nodig zijn, wordt er om regie van de overheid gevraagd. De verkiezingsprogramma’s van 2021 pleitten voor een actieve overheid die stuurt en de regie neemt. Dat komt bij verschillende onderwerpen terug: van de energietransitie en het digitale beleid tot de woningmarkt en het ruimtelijke-ordeningsbeleid.

In dit artikel zet ik uiteen hoe de overheid slim de regie kan nemen in een veranderende wereld. Dat betekent niet alleen een stapje extra zetten, maar soms ook een stapje terug doen. Daarnaast laat ik zien dat regie nemen door de overheid maatwerk is: bij de klimaattransitie betekent het iets anders dan bij de digitale transitie. Daarbij is het belangrijk om op te merken dat overheidsingrijpen niet kosteloos is en kan leiden tot overheidsfalen, zowel in beleid als uitvoering (Kalshoven, 2018).

Richting geven

Regie nemen betekent richting geven wanneer de huidige koers niet maatschappelijk wenselijk is. Zo zijn er op dit moment nog onvoldoende prikkels om klimaatneutraal te worden. Beprijzing van de CO₂-uitstoot is dan economisch gezien een van de meest efficiënte oplossingen. De CO₂-prijs is nog te laag om de doelstellingen van 55 procent CO₂-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050 te halen, hoewel dit per sector en zelfs binnen de sectoren verschilt. Het nieuwe kabinet zal in Europees verband moeten inzetten op een oplopende en meer uniforme CO₂-prijs (PBL, 2021). Naast beprijzen kan de overheid een duidelijk einddoel stellen, oftewel ‘normeren’. Een voorbeeld hiervan uit het verleden is het verbod op het gebruik van chloor­fluorkoolstoffen (cfk’s) die de ozonlaag aantasten. Bedrijven innoveerden snel, zodat er binnen enkele jaren koelkasten zonder cfk’s geproduceerd werden. Door te normeren en te beprijzen doet de overheid slim een stapje terug. We benutten de kracht van de markt door bedrijven, ondernemers en consumenten de beste oplossingen te laten bedenken.

Belang van coördinatie bij de energietransitie

Toch is alleen normeren en beprijzen niet altijd genoeg. Dat geldt met name wanneer een doelgroep zelf niet goed in staat is om de CO₂-uitstoot te verlagen. Zo kunnen huishoudens niet zomaar omschakelen naar een andere energiebron. Woningisolatie is een zinvolle investering, maar betaalt zich pas na verloop van tijd terug – terwijl de horizon van een huishoudbudget soms kort is. Met name voor huurders is er weinig mogelijkheid om zelfstandig de woning te verduurzamen. Met als gevolg dat de vraag naar energie bij huishoudens op korte termijn inelastisch is (CE Delft, 2021). Die ‘kortetermijn-inelasticiteit’ kunnen we bij het beleid vooraf al incalculeren. Anders overschatten we de bijdrage van de beprijzing aan onze klimaatdoelstellingen, terwijl de energierekening oploopt. Het maatschappelijke en politieke draagvlak voor een hogere energierekening is bovendien beperkt, zoals duidelijk werd bij de recente stijging van de gasprijs.

In sommige gevallen is centrale regie en coördinatie nodig. Dat wordt duidelijk als we bij het voorbeeld blijven van de gebouwde omgeving. Voor een woonwijk is het gezamenlijk overstappen naar een alternatieve energiebron het meest kostenefficiënt (MinFin, 2021). Dat houdt in dat er per wijk knopen moeten worden doorgehakt over de aanleg van een warmtenet, of juist de verzwaring van het elektriciteitsnet om warmtepompen te kunnen accommoderen. Als dit niet gebeurt, is de kans groot dat huishoudens in afwachting van duidelijkheid niets doen. Anderzijds bestaat er het risico dat bijvoorbeeld een warmtenet in een wijk niet meer rendeert omdat sommige huishoudens al in een warmtepomp hebben geïnvesteerd. Als we dat soort van keuzes niet goed op elkaar afstemmen, wordt de energietransitie onbetaalbaar. Daarom is er de komende jaren een intensieve coördinatie nodig tussen de nationale overheid, de medeoverheden, netbeheerders en inwoners. De Regionale Energie­strategieën hebben laten zien dat dit kan werken bij het realiseren van wind- en zonne-energie op land.

Gericht ingrijpen bij uitwassen digitalisering

Bij de digitale transitie dient de overheid bij uitwassen gericht in te grijpen. Zo is de marktmacht van grote techbedrijven door kleine spelers niet makkelijk te betwisten. Netwerkeffecten en het zelfversterkende effect van data geven first movers een grote voorsprong. Digitale dienstverleners concurreren dan ook vooral om de markt, in plaats van in de markt. Gebruikers kunnen niet meer goed om sommige techbedrijven heen – want lock-in en onderling verbonden diensten beperken de mogelijkheid om van dienstverlener te wisselen. De Europese Commissie werkt momenteel aan een fors pakket van regelgeving dat deze uitwassen aanpakt.

Cybersecurity zal daarbij standaard aandacht moeten krijgen in de bestuurskamers. Helaas neemt het aantal cyberaanvallen toe, terwijl de weerbaarheid achterblijft (NCTV, 2021). Er is een meerjarige cybersecurity-aanpak nodig waarbij bedrijven, maatschappelijke organisaties, wetenschappers en overheden samenwerken in Nederland en in de Europese Unie.

De uitdaging is om de regelgeving die nu ontwikkeld wordt doeltreffend en doelgericht in te zetten. Regie nemen betekent de regelgeving richten op de problemen die zich voordoen, en daarbij tegelijkertijd ruimte laten om de voordelen van de digitalisering te blijven benutten. Er zal handhaving en toezicht moeten komen, zonder dat de kosten de pan uit rijzen. Voor toezicht op kunstmatige intelligentie en de door het nieuwe kabinet aangekondigde algoritmetoezichthouder is er bijvoorbeeld aanzienlijke capaciteit en kennis nodig, terwijl toezichthouders nu al kampen met capaciteitsproblemen.

Een andere uitdaging is om de regelgeving toekomst­bestendig te maken. Zowel digitale als groene innovaties volgen elkaar snel op, waardoor het beleid al gauw achterloopt. Daarom is enige flexibiliteit in de regelgeving nodig, zonder dat dit opportunisme, ambiguïteit of misbruik in de hand werkt. Ook is het zaak dat de overheid zelf genoeg kennis in huis heeft over de impact van nieuwe (digitale) technieken, om op veranderingen in te kunnen spelen (WRR, 2021).

Pijnlijke veranderingen vergen heldere keuzes

Bij transities horen pijnlijke keuzes. Tijdige en eerlijke communicatie is daarbij cruciaal. Zo kan de samenleving op de veranderingen anticiperen.

Te lang gewacht met duidelijkheid in de landbouw

De stikstofcrisis is tekenend voor hoe zachte heelmeesters stinkende wonden maken. De uitspraak van de Raad van State in 2019 over het naleven van stikstofregels, toont aan dat er geen tijd meer is voor het geleidelijk en vrijwillig terugbrengen van de stikstofuitstoot. Onze landbouwsector kan niet in de huidige omvang blijven bestaan (Ter Haar, 2021). Dat kan betekenen dat landbouwbedrijven gedwongen moeten sluiten en uitgekocht worden. Dat is een pijnlijke realiteit voor mensen die deze bedrijven hebben opgebouwd, en voor hen die er voor hun inkomen van afhankelijk zijn. Daarnaast is uitkopen economisch gezien een van de meest dure en ingrijpende maatregelen. Er zal op die manier onvermijdelijk overheidsgeld besteed worden aan het compenseren van ondernemers die ook met minder ingrijpende maatregelen uiteindelijk gestopt zouden zijn.

Verdelen van schaarse ruimte in Nederland

Ook op het gebied van ruimtelijke ordening dringt de tijd voor het maken van zowel moeilijke als duidelijke keuzes. Ons landoppervlak is te klein om aan alle wensen te voldoen op het gebied van woningbouw, natuur, recreatie en bedrijvigheid. Temeer omdat, volgens de laatste prognose, van het Centraal Bureau voor de Statistiek onze bevolking de komende vijftig jaar zal blijven groeien. Voor het inpassen van een nieuwe energie-infrastructuur en datacenters is er een nationale visie nodig. Netverzwaringstrajecten lopen momenteel vertraging op door langlopende vergunningstrajecten. De Rijksoverheid kan niet verwachten totdat het probleem van toenemende druk op de schaarse ruimte decentraal wordt opgelost. Het is aan de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening om ­scherpe keuzes te maken in de Nationale Omgevingsvisie (RLI, 2021).

Bouw bestaande activiteiten af

Bij transities zullen onvermijdelijk ook bestaande activiteiten moeten worden afgebouwd of omgebouwd. De aandacht gaat vaak uit naar de nieuwe activiteiten, maar juist de breuk met de bestaande activiteiten, structuren en gewoontes leidt tot verliezers (Diercks, 2020).

Zo zullen de economische processen die gebaseerd zijn op fossiele brandstoffen tot diep in de keten moeten veranderen of afschalen. Het is goed dat er binnen een korte tijd veel auto’s op schone brandstof zijn gaan rijden, maar het productieproces van een auto kent nog steeds veel CO₂-uitstoot. Dit is tekenend voor de overgangsfase waarin we op dit moment zitten. Elektrisch rijden is noodzakelijk om de klimaatdoelen op korte termijn te behalen. De overheid moet er in deze fase wel alvast voor waken dat de huidige focus op elektrisch rijden niet onbedoeld afleidt van innovaties die zich richten op andere technieken of vervoers­opties die kunnen bijdragen aan klimaatneutrale mobiliteit.

De overheid zal dus ook kritisch naar haar eigen beleid moeten kijken. Vaak hebben oude en nieuwe beleids­instrumenten een tegengestelde werking, of worden er nog onwenselijke technieken gestimuleerd. Voor de transities is er consistent en samenhangend beleid nodig (David, 2017). De database van het Internationaal Energieagentschap (IEA, 2021) laat zien dat de overheidssubsidies voor fossiele energie wereldwijd weliswaar afnemen, maar dat ze wel degelijk nog bestaan. Ook Nederland biedt, met zijn vrijstellingen en kortingen op de energiebelasting, financiële prikkels voor het gebruik van fossiele energie (Schoenmaker et al., 2019). Het nieuwe kabinet heeft aangekondigd te zullen onderzoeken of deze prikkels afgebouwd kunnen worden. Daarbij zal het kabinet weerstand moeten bieden aan tegendruk vanuit bestaande belangen en tijdig duidelijkheid moeten geven, zodat er nog tijd overblijft voor een geleidelijke afbouw van regelingen.

Digitale innovaties dringen de afbouw van bestaande activiteiten min of meer aan ons op. Zo heeft het online-winkelen zijn weerslag op de winkelstraten. In de periode 2010–2019 nam het aantal fysieke winkels af met tien procent, terwijl het aantal webwinkels verdrievoudigde (CBS, 2019). Online-winkelmogelijkheden, vergrijzing en veranderende consumentenvoorkeuren zijn belangrijke factoren van deze ontwikkeling, die versterkt wordt door de coronacrisis. Overheidsingrijpen tegen leegstand kan legitiem zijn vanwege de negatieve externe effecten van leegstand, maar dat hoeft niet per se te gebeuren door het huidige straatbeeld in stand te houden. Als gemeenten flexibeler omgaan met bestemmingsplannen, kunnen winkelpanden ook voor andere doeleinden gebruikt worden. Dit vraagt om een andere kijk naar winkelgebieden, vooral in de binnensteden. Naast een kleiner en compact winkelgebied, kunnen straten opengesteld worden voor andere functies, zoals voor wonen, voor recreatie of voor kleinschalige maakindustrie.

Een geleidelijk verloop accommoderen

Wanneer de overheid duidelijkheid geeft over keuzes en richting, kan ze ook weer een stapje terug doen. Met een gezonde bedrijfs- en arbeidsmarktdynamiek zal de economie geleidelijk in de goede richting bewegen. Bedrijven die zich niet aanpassen aan de veranderende wereld, maken daarbij plaats voor bedrijven die dat wel doen. Dit staat ook wel bekend als de creatieve destructie van Schumpeter. Nieuwkomers krijgen de kans, en de productiefactoren worden herverdeeld over bedrijven met de hoogste productiviteit.

Dynamiek ondersteunt transities

Dat het aantal faillissementen op dit moment historisch laag is (CBS, 2021), duidt op een minder dynamische efficiëntie van de economie. De economische steunpakketten hebben hier deels aan bijgedragen, hoewel het aantal opheffingen al langer afneemt (Roelandt et al., 2021). De impact van de steunpakketten is voornamelijk te zien op de arbeidsmarkt – werknemers bleven relatief lang bij hun werkgever (Diris, 2021). Bevordering van dynamiek is belangrijk, iets waar de overheid aan kan bijdragen met een gebalanceerd sociaal vangnet, dat ruimte biedt voor nieuwe kansen. Een vangnet staat mensen toe om te veranderen (Katzenstein, 1985). Kansen ontstaan namelijk in een diverse en innovatieve economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat (Frenken, 2007).

Verder kan een dynamische en wendbare arbeidsmarkt de transities ondersteunen. Als mensen niet doorstromen naar ‘kraptesectoren’, worden de transities onhaalbaar. Momenteel is een aanzienlijk deel van de vacatures onvervulbaar in bijvoorbeeld de installatiesector (figuur 1) en de ICT. Deze tekorten vertragen de transities en verhogen de kosten.

Het overgrote deel van de werknemers die in de coronacrisis hun baan verloren, koos voor een baan in een aanverwante sector (Diris, 2021). Slechts weinig werknemers zich lieten omscholen naar een groeisector. Voor de banen in de transities zijn er vaak specifieke vaardigheden en diploma’s nodig. Daarom is het voor de doorstroming nodig dat mensen zich omscholen of lerend gaan werken. Dit zou gebruikelijker en toegankelijker moeten worden, bijvoorbeeld door een betere informatie over omscholingssubsidies. Werkgevers spelen hierin een belangrijke rol omdat zij weten welke vaardigheden er in hun bedrijf nodig zijn. Daarnaast kunnen we het onderwijs beter laten aansluiten op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door voor opleidingen met weinig arbeidsmarktkansen de financiële prikkel om veel studenten aan te trekken te verminderen (Commissie-Van Rijn, 2019). Door meer middelen beschikbaar te stellen voor technische opleidingen, kunnen die opleidingen dan meer onderwijspersoneel aantrekken.

Rigide arbeidsmarkt vlottrekken

Daarnaast belemmert rigide regelgeving de dynamiek op de arbeidsmarkt. Vergeleken met andere OESO-landen is er in Nederland sprake van een relatief rigide arbeidsbescherming voor werknemers met een vast contract (OESO, 2021a). De economische literatuur is verdeeld over de effecten hiervan. Aan de ene kant blijven werknemers door ontslagbescherming langer bij dezelfde werkgever, waardoor werkgevers meer geneigd zijn te investeren in scholing. Aan de andere kant blijven werknemers door ontslagbescherming mogelijk langer in een minder productieve functie. Rigiditeit maakt werkgevers terughoudender om mensen in vaste dienst te nemen, of om, als dat nodig is, hun personeelsbestand af te schalen. Die keerzijde van het vaste contract krijgt in het debat soms minder aandacht. Daarom moeten we – temeer omdat de wereld verandert – een kritisch debat durven te voeren over de starheid van vaste contracten, en over ontslagbelemmeringen zoals de transitievergoeding. De transitievergoeding zou bijvoorbeeld verplicht besteed kunnen worden aan scholing (SER, 2021).

Een deel van de huidige tekorten op de arbeidsmarkt is van structurele aard. Dat betekent dat we meer werkenden nodig hebben, meer uren moeten werken of productiever moeten worden (EZK, 2019). Het verhogen van de arbeidsproductiviteit is in veel ontwikkelde landen al langer een uitdaging. En met een naar verwachting krimpende beroepsbevolking tussen 2020 en 2060 (OESO, 2021b) is er weinig ruimte voor meer werkenden. Het aantrekken van arbeidsmigranten kan een oplossing zijn. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door internationale studenten naar Nederland te laten komen om een opleiding te volgen in een kraptesector, en door er vervolgens voor te zorgen dat zij hier blijven werken. Daarnaast kunnen we creatiever nadenken over hoe we mensen die parttime werken, kunnen stimuleren om meer uren te maken. Deeltijdwerk is in onze regelgeving zo ingebed dat het voor een deel van de mensen geen bewuste keuze meer is. Met aanpassingen in de fiscaliteit kan de overheid ervoor zorgen dat extra uren werken meer zal gaan lonen dan nu het geval is.

Herverdelen tussen winnaars en verliezers

Wat bij bijna ieder voorbeeld in dit artikel naar voren komt, is dat transities leiden tot nieuwe winnaars en verliezers. Sommige burgers en bedrijven profiteren daar meer van dan anderen. Er ligt dus een belangrijke overheidstaak in het herverdelen van de welvaart.

Bij de doorrekening van het Klimaatakkoord door het CPB (2019) blijkt dat de collectieve lasten met 4,6 miljard euro stijgen, waarvan 1,8 miljard euro voor gezinnen. Macro-economisch is dit te dragen, maar individueel kunnen de kosten hoog zijn. Herverdeling is dus nodig om alle groepen in de samenleving in staat te stellen te veranderen, en om de rekening niet naar volgende generaties door te schuiven. Ook voor het draagvlak is het belangrijk dat de pijn rechtvaardig wordt verdeeld, en dat het koopkrachtverlies van huishoudens beperkt blijft – in het bijzonder dat van kwetsbare groepen. Herverdeling is dus nodig om de maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen, maar dat betekent niet dat de overheid alle verliezen moet of kan compenseren. Dat neemt namelijk prikkels om te veranderen weg en bovendien zijn niet alle verliezen meetbaar.

Tot besluit

De roep groeit om een overheid die de regie neemt. Het nieuwe kabinet toont dan ook veel ambitie in het nieuwe regeerakkoord, en koppelt daar forse bedragen aan. Maar met alleen extra miljarden zijn we er nog niet. Bij regie nemen hoort het tijdig maken van moeilijke keuzes en daar duidelijk over zijn, maar soms ook een stapje terug doen. Ook is het belangrijk om te erkennen dat de invulling van regie nemen door de overheid sterk afhankelijk is van het type transitie. De wereld om ons heen verandert continu. Alleen met een wendbare economie zal Nederland mee veranderen.

Getty Images

Literatuur

ABN Amro (2021) Tekort installateurs vertraagt verduurzaming van de stad. ABN Amro Analyse, 5 oktober.

CBS (2021) Minder faillissementen in oktober. CBS Bericht, 12 november.

CE Delft (2021) Evaluatie van de energiebelasting. Rapport CE Delft, 21.200356.040.

Commissie-Van Rijn (2019) Wissels om. Rapport Adviescommissie Bekostiging Hoger Onderwijs en Onderzoek, mei. Te vinden op rijksoverheid.nl.

CPB (2019) Doorrekening ontwerp-Klimaatakkoord. CPB Notitie, maart.

David, M. (2017) Moving beyond the heuristic of creative destruction: targeting exnovation with policy mixes for energy transitions. Energy Research & Social Science, 33, 138–146.

Diercks, G., D. Loorbach, M. van der Steen et al. (2020) Sturing in transities: een raamwerk voor strategiebepaling. Rapport Drift en Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, september.

Diris, R., L. van Doorn en O. van Vliet (2021) Weinig mobiliteit tussen krimp- en groeisectoren tijdens coronacrisis. ESB, 106(4805), 30-33.

EZK (2019) Kamerbrief over groeistrategie voor Nederland op de lange termijn. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Kamerbrief CE-AEP / 19283606.

Frenken, K., F. van Oort en T. Verburg (2007) Related variety, unrelated variety and regional economic growth. Regional Studies, 41(5), 685–697.

Haar, B. ter (2021) Normeren en beprijzen van stikstofemissies. Rapport ABDTOPConsult. Te vinden op algemenebestuursdienst.nl.

IEA (2021) Global fossil-fuel consumption subsidies were down in 2020, but they are far from out. Bericht International Energy Agency.

Kalshoven, F. en M. Verbraak (2018) Wat veroorzaakt overheidsfalen? Te vinden op argumentenfabriek.nl.

Katzenstein, P.J. (1985) Small states in world markets: industrial policy in Europe. New York: Cornell University Press.

MinFin (2021) IBO Financiering energietransitie: beleidsmatige keuzes in kosten, prikkels en verdeling, 30 maart. Te vinden op rijksoverheid.nl.

NCTV (2021) Cybersecuritybeeld Nederland. Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Te vinden op nctv.nl.

OESO (2021a) Strictness of employment protection: individual and collective dismissals (regular contracts). Statistiek op stats.oecd.org.

OESO (2021b) Pensions at a glance 2021. OECD Library.

PBL (2021) Klimaatverandering in de prijzen?Analyse van de beprijzing van broeikasgasemissies in Nederland 2018. PBL-publicatienummer 3846.

RLI (2021) Geef richting, maak ruimte! RLI Advies, november.

Roelandt, T., H. van der Wiel, E. Brouwer en B. Vos (2021) Coronasteunbeleid redt de zwakkere maar ook de innoverende bedrijven. ESB, 106(4799), 312–313.

Schoenmaker, D., R. van Tilburg, B. Jacobs et al. (2019) Wij zijn het eens: CO₂-heffing hard nodig, ook voor de Nederlandse industrie. Blog op esb.nu, 25 januari.

SER (2021) Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving. SER Advies, 21/08.

WRR (2021) Opgave AI: de nieuwe systeemtechnologie. WRR Rapport, 105.

Auteur

Categorieën