Ga direct naar de content

Ouders springen meer bij door het afschaffen van de basisbeurs voor studenten

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: december 15 2020

Met de introductie van het sociaal leenstelsel in 2015 werd de basisbeurs in het onderwijs afgeschaft. Hoe hebben studenten die inkomstendaling gecompenseerd? In dit artikel analyseren we het effect van het afschaffen van de basisbeurs op ouderbijdragen, arbeidsinkomen, studieleningen en uitgaven.

In het kort

– Het afschaffen van de basisbeurs heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de ouderbijdragen aan studerende kinderen.
– Tegelijkertijd zijn de uitgaven van studenten iets afgenomen en gingen er meer ­studenten een studielening aan.
– De resultaten zijn opmerkelijk homogeen onder studenten met verschillen in etnische achtergrond, studie en gezinsinkomen.

In het collegejaar 2015/2016 werd de basisbeurs afgeschaft en vervangen door het sociaal leenstelsel, met als doel om een kostenbesparing te realiseren van 1 miljard euro. Dit geld moest terugvloeien in het hoger onderwijs en zo zorgen voor een kwaliteitsimpuls.

Hoogopgeleide afgestudeerden verdienen gemiddeld anderhalf tot twee keer zo veel als hun leeftijdsgenoten die geen hoger onderwijs hebben genoten. Daarom zouden deze studenten en hun ouders zich grotere private investeringen in hun opleiding kunnen permitteren, zo redeneerden de voorstanders van het studieleenstelsel (Rijksoverheid, 2012).

Inmiddels heeft een meerderheid in de Tweede Kamer zich tegen het sociaal leenstelsel gekeerd, met als belangrijkste argumenten dat studenten meer schulden zouden opbouwen, onder grotere druk zouden staan om hun studie binnen de voorgeschreven tijd te voltooien en geen tijd meer zouden overhouden voor (sociale) nevenactiviteiten. Maar is dat eigenlijk wel zo? Dit is voor zover wij weten het eerste artikel dat de effecten onderzoekt van de afschaffing van de basisbeurs op de financiële situatie van studenten in Nederland.

De basisbeurs was een maandelijkse toelage waarvan de hoogte afhankelijk was van de woonsituatie: om de onkosten van het uit huis gaan te compenseren, ontvingen uitwonende studenten een hogere toelage dan thuis­wonende studenten. De basisbeurs werd verstrekt als prestatiebeurs: deze werd namelijk omgezet van een lening naar een gift wanneer de student binnen tien jaar een diploma in het hoger onderwijs behaalde. De aanvullende beurs bleef bestaan in het sociaal leenstelsel om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen voor studenten die ouders hadden met een relatief laag inkomen. De hervorming was van kracht vanaf het begin van het collegejaar 2015/2016.

Data en methode

Met behulp van de data van de Studentenmonitor, een jaarlijkse enquête onder studenten, bestuderen we de effecten van de afschaffing van de basisbeurs op de financiën van studenten. De enquête is uitgevoerd door ResearchNed in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap. Ook de financiële kenmerken van studenten, zoals inkomsten en uitgaven, worden bevraagd. De enquête heeft een crosssectioneel karakter en omvat ongeveer 10.000 respondenten per jaar.

Om het effect van de intrede van het sociaal leenstelsel op de financiën van studenten te onderzoeken, gebruiken we een difference-in-differences-analyse. De onderzoekspopulatie bestaat uit Nederlandse studenten tussen de 17 en 25 jaar, in het eerste tot en met het vierde jaar van het wetenschappelijk onderwijs. Het gaat om cross-sectionele data.

De invoering van het sociaal leenstelsel geldt alleen voor studenten die in september 2015 begonnen aan een nieuwe opleiding, en niet voor studenten die in september 2015 reeds voor een opleiding ingeschreven waren. Daardoor is het mogelijk om een doelgroep en een controlegroep te onderscheiden en met elkaar te vergelijken. De doelgroep bestaat uit eerstejaars bachelor- en masterstudenten en tweedejaars bachelorstudenten.

Studenten voor wie de oude regels van de basisbeurs gelden (de controlegroep), zijn gedurende de hele onderzoeksperiode allen bachelorstudenten na hun tweede jaar. Figuren 1–4 laten zien dat de trends van vóór 2015 tussen doelgroep en controlegroep zeer vergelijkbaar zijn, zodat we middels de difference-in-differences-methode de effecten van het sociaal leenstelsel kunnen analyseren. We schrijven het verschil in de trend tussen de twee groepen na 2015 daarom toe aan de afschaffing van de basisbeurs.

In de analyse corrigeren we tevens voor de geobserveerde karakteristieken van de studenten, zoals leeftijd en geslacht. Bolhaar et al. (2020) laten zien dat in alle inkomensgroepen de instroom in het hoger onderwijs vanuit havo en vwo gelijk is gebleven. Daarmee lijkt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, en dus ook de studentenselectie in de analyse, niet veranderd te zijn door de invoering van het sociaal leenstelsel.

Resultaten

De figuren 1-4 presenteren de resultaten voor de doelgroep en controlegroep in grafische vorm. Alle effecten zijn opmerkelijk homogeen onder studenten met verschillen in etnische achtergrond, studie-­achtergrond, en wat betreft het inkomen van de ouders.

Ouderbijdragen

In figuur 1 zijn de ouderbijdragen weergegeven. De doel- en controlegroep volgen tot aan de hervorming in 2015 een gelijke trend. Maar na de hervorming stijgen de ouderbijdragen van de studenten in de doelgroep veel harder dan die van de studenten in de controlegroep. De schattings­resultaten bevestigen dit (tabel 1). Ten opzichte van de controlegroep ontvangen de studenten in de doelgroep bijna 62 euro meer per maand van hun ouders na de hervorming dan daarvoor.

Figuur 1, ESB

Tabel 1, ESB

Arbeid

In het arbeidsinkomen en de arbeidsparticipatie van studenten vinden we geen afwijkende trend in de doelgroep ten opzichte van de controlegroep (figuur 2). Ook de coëfficiënten in tabel 1 zijn klein en niet significant. De afschaffing van de basisbeurs leidt er gemiddeld genomen niet toe dat er meer studenten gaan werken, of dat zij meer gaan verdienen (als gevolg van meer uren werk of beter betaald werk). Dit suggereert dat de studenten voor hun studie nog een vergelijkbaar aantal uren over hebben.

Figuur 2, ESB

Studielening

Er is een duidelijke verandering te zien in het aantal studenten met een studielening (figuur 3). Studenten compenseren het verlies aan inkomsten van de basisbeurs deels door een studielening. Ten opzichte van voor de hervorming stijgt het aantal studenten met een studielening na de hervorming met zeventien procentpunt (tabel 1).

Figuur 3, ESB

De Studentmonitor beschikt ook over informatie over de hoogte van de studielening. Helaas loopt deze informatie tot 2015, zodat wij het effect van het sociaal leenstelsel op de hoogte van de studielening niet kunnen schatten, en slechts informatie hebben over het feit of iemand een studielening heeft of niet.

Uitgaven

De verminderde inkomsten van de basisbeurs leiden ertoe dat studenten minder uitgeven (figuur 4). Na de afschaffing van de basisbeurs verlagen studenten in de doelgroep hun totale uitgaven met gemiddeld 23 euro per maand ten opzichte van de controlegroep (tabel 1).

Figuur 4, ESB

Conclusie

Onze resultaten van het onderzoek over het afschaffen van de basisbeurs op de financiën van studenten wijzen op drie belangrijke effecten. Allereerst vinden we een toename in ouderbijdragen van 62 euro per maand. Ten tweede zien we dat uitgaven van de studenten met 23 euro per maand afnamen. Ten derde neemt het aantal studenten met een studielening toe (zeventien procentpunt). Er is geen verschil te zien in het arbeidsinkomen en de arbeidsparticipatie van studenten als gevolg van de hervorming.

Deze resultaten zijn in lijn met eerder onderzoek van Been et al. (2020), waarin er onderzocht werd wat de invloed is van een verandering in de standaard van studieleningen op de hoogte van studieleningen. Tot 2009 werden de basisbeurs en aanvullende beurs automatisch omgezet in een maximale lening na het vierde jaar. Vanaf 2009 is deze standaard veranderd, en wordt alleen de studielening automatisch voortgezet. Been et al. (2020) laten zien dat studenten door deze verandering minder lenen, en dat de ouderbijdragen en studentenuitgaven gevoelig zijn voor veranderingen in leengedrag, terwijl het arbeidsinkomen van studenten dat niet is.

De resultaten in dit artikel impliceren substitutie tussen sociale en private investeringen in het hoger onderwijs: het wegvallen van de basisbeurs wordt vooral opgevangen door de investeringen van ouders, lagere uitgaven en door meer te lenen. Dat laatste zou de druk op studenten kunnen opvoeren. Toekomstig onderzoek is nodig om de gevolgen van het sociaal leenstelsel voor de studiedruk te onderzoeken.

Getty Images

Literatuur

Been, J., M. Knoef en J. Dalhuijsen (2020) Early-life financial behavior, intergenerational transfers, and employment: insights from a nudge in student loan policy. Netspar Discussion Paper, 06/2020-017.

Bolhaar, J., S. Kuijpers en M. Zumbuehl (2020) Effect Wet studievoorschot op toegankelijkheid en leengedrag. CPB Policy Brief, mei.

Broeders, T. (2020) The effects of the abolishment of the basic student grant on income, study results and expenditures of students in the Netherlands. Masterscriptie, Universiteit Leiden, te vinden op www.esb.nu/broeders

Rijksoverheid (2012) Bruggen slaan: regeerakkoord VVD–PvdA, 29 oktober.

Auteurs

Categorieën