Internetplatformen hebben een grote invloed op onze economie en samenleving. Dat merkt iedereen die dagelijks het nieuws volgt, berichtjes uitwisselt, liedjes luistert of aankopen doet. Ondernemers merken dat platformen mogelijkheden geven om hun spullen en diensten aan te bieden, van Sneek tot Alaska. Ik ben enthousiast over de mogelijkheden die platformen consumenten bieden om precies te vinden wat ze zoeken, van welzijns-app tot crowdfunders, van nieuw werk tot de liefde van je leven.
Als staatssecretaris, verantwoordelijk voor digitale economie, beschouw ik de ontwikkelingen op internetplatformen dan ook in de eerste plaats als welkome vernieuwing. Afgelopen zomer bracht het kabinet dit ook naar voren in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie, Nederland Digitaal. Het kabinet wil die vernieuwing de ruimte geven. Zodat platformbedrijven zich, naar het voorbeeld van Adyen, Booking.com en WeTransfer, meer en meer in Nederland en Europa zullen vestigen en ontplooien.
Maar die ruimte moeten we niet onvoorwaardelijk geven – daarvoor hebben platformen te veel effect op sociale en economische structuren. De platformeconomie mag niet nadelig zijn voor ondernemers, groot en klein. Zij dienen gelijke kansen te hebben om de nieuwe Google te kunnen worden, en mogen daarbij niet gehinderd worden door de gevestigde platformbedrijven. En ondernemers mogen van platformen bijvoorbeeld geschilbeslechting, transparante voorwaarden en transparante zoekresultaten verwachten.
De platformeconomie moet ook eerlijk zijn tegenover consumenten, werkenden en de samenleving als geheel. Consumenten moeten weten bij wie ze iets kopen op een platform. Consumentenbescherming op internet is even belangrijk als bij de winkel op de hoek. Ik vind het normaal dat grote platformbedrijven meewerken aan het bestrijden van illegale en ongewenste praktijken op hun platformen. En ik vind het belangrijk dat mensen voldoende greep houden op de gegevens die platformen over hen verzamelen.
Ik zet me in Nederland en Europa in voor een platformeconomie die consumenten en ondernemers voordeel brengt, in de vorm van vernieuwing en een online-markt die iedereen gelijke kansen biedt. Degene die zoiets doet, moet zich daarbij steeds de volgende drie vragen stellen: hoe werken platformen, platformbedrijven en platformmarkten? Wat zijn de effecten hiervan voor onze ondernemers en consumenten, voor hoe we leven en werken, en voor Nederland? En welk overheidsbeleid past hierbij?
Laat dat nu precies de vragen zijn die economen en andere deskundigen zich stellen in dit ESB-dossier. Ik vind het daarom goed dat dit dossier er is. Het verschaft ons meer beeld en begrip bij elk van de drie vragen, voor tal van beleidsterreinen – en alles overzichtelijk bij elkaar. Daarmee levert het dossier wat mij betreft een belangrijke bijdrage aan een vernieuwende platformeconomie met zo veel mogelijk voordelen.
Ik wens u veel leesplezier!