De financieringsbehoefte van de Nederlandse staat is de afgelopen jaren weer gestegen tot rond het niveau van 2012, na een terugval in de tweede helft van het vorige decennium. En nu is ook de rente in korte tijd flink opgelopen.
Sinds 2012 was de financieringsbehoefte geleidelijk gedaald. Terwijl het Agentschap van de Generale Thesaurie in 2012 nog 96 miljard moest ophalen op de geld- en kapitaalmarkten, werd er in 2019 slechts 43 miljard opgehaald.
De afgelopen jaren is de financieringsbehoefte van de Nederlandse staat weer gestegen, voornamelijk door de steunmaatregelen tijdens de corona- en energiecrisis. De totale behoefte bedraagt in 2023 100 miljard euro. Het Agentschap kan zich voor de financiering wenden tot de geldmarkt, in de vorm van schuldpapieren met een looptijd tot een jaar, of tot de kapitaalmarkt met meerjaars staatsobligaties. Voor 2023 verwacht het Agentschap om 50 miljard aan financiering op te halen op de kapitaalmarkt.
De rente is recent ook flink gestegen. Bij de uitgiftes in 2023 tot en met 28 maart komt de gemiddelde rente voor nieuwe staatsobligaties uit op 2,63 procent. Dit is het hoogste renteniveau dat de staat sinds de financiële crisis heeft moeten betalen. In 2020 was de gemiddelde rente over de pas uitgegeven staatsobligaties nog negatief rond de −0,3 procent.
De rente die het Agentschap betaalt over nieuwe kapitaalmarktuitgiftes is afhankelijk van de marktrente, die is gestegen door de hoge inflatie en de verkrapping van het monetaire beleid. Daarnaast wordt de rente bepaald door de looptijd van de uitgiftes. Obligaties met een langere looptijd hebben over het algemeen een hogere rente dan obligaties met een kortere looptijd. Het Agentschap heeft de gemiddelde looptijd verlengd van 5,6 jaar in 2015 naar 8,1 jaar aan het einde van 2022. Door de gemiddelde langere looptijd van staatsobligaties hoeft het Agentschap minder frequent schulden te herfinancieren op de kapitaalmarkt, en kan het voordeel van de lage rentes uit het verleden langer worden benut.
Categorieën