Nederland hekkensluiter
Aute ur(s ):
Kuipers, B.J., (auteur)
Verbruggen, J.P. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij de afdeling Conjunctuur van het cpb. Met dank aan diverse collega’s voor hun bijdragen. (auteur)
j.p.verb ruggen@cpb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4388, pagina 893, 6 december 2002 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
conjunctuur
Met een geraamde economische groei van krap een kwart procent dit jaar en driekwart procent volgend jaar presteert de
Nederlandse economie het zwakste van alle eu-landen.
Sinds eind 2001 herstellen de industrielanden zich van een relatief milde recessie, maar dit herstel verloopt wel met horten en stoten.
Na een sterke verbetering in de eerste helft van 2002 is de opleving in zowel Europa, de Verenigde Staten als Japan ingezakt.
Huishoudens zijn momenteel terughoudend in hun consumptie en bedrijven met hun investeringen en voorraadvorming. Dit komt
deels door de mondiale onrust op de aandelenmarkten en de geopolitieke spanningen.
Naar verwachting zal het herstel begin volgend jaar verder doorzetten. Daarna zal onder invloed van stijgende winsten, aantrekkende
productiviteit en expansief macro-economisch beleid de economische groei in de industrielanden aantrekken. Voor 2003 wordt een
gemiddelde bbp-groei in de industrielanden geraamd van 21/4 procent 1.
Teleurstellende groei in het eurogebied
Tegenvallende productiecijfers en sombere vooruitlopende indicatoren hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verwachte
economische groei in het eurogebied. Voor het huidige jaar wordt nu voor dit gebied een groei voorzien van 3/4 procent en voor 2003
van 13/4 procent. Door de aanhoudende overcapaciteit, de verder oplopende werkloosheid, de dalende olieprijs en de appreciatie van de
euro daalt de inflatie in het eurogebied naar verwachting tot 13/4 procent in 2003. Omdat daarmee wordt voldaan aan de definitie van
prijsstabiliteit van de Europese Centrale Bank, is het ook aannemelijk dat de rente volgend jaar laag zal blijven.
In de Verenigde Staten zal de economische groei naar verwachting begin volgend jaar nog matig blijven. Door de impulsen die uitgaan
van het monetaire en begrotingsbeleid en door het winstherstel zal de economische groei over het gehele jaar toch een procentpunt
hoger uit kunnen komen dan in het eurogebied.
Onzekerheid blijft groot
Het mondiale conjuncturele herstel is broos en onzeker. De wereldwijde ontwikkeling van de investeringen en de handel zal mede
afhangen van het al dan niet ontbranden en het eventuele verloop van een militair conflict in Irak. Een andere belangrijke onzekerheid
betreft de dollar. Gezien het enorme tekort op de lopende rekening van de Verenigde Staten, dat een netto kapitaalinstroom noodzakelijk
maakt van tenminste twee miljard dollar per dag, zou de depreciatie van de dollar sterker kunnen zijn dan voorzien in onze raming.
Nederlandse economie presteert zwak
Economie staat stil
De Nederlandse economie staat nog steeds zo goed als stil. Het cbs turfde in het derde kwartaal weliswaar een groei van 0,3 procent
vergeleken met een jaar geleden, maar dit was vooral te danken aan een extra werkdag. Van kwartaal op kwartaal en gecorrigeerd voor
seizoens- en kalendereffecten is vijf kwartalen achtereen niet of nauwelijks sprake geweest van enige groei. Wel wordt voor de tweede
helft van 2002 een iets hogere bbp-groei verwacht dan voor het eerste halfjaar (zie figuur 1).
Figuur 1. Economische groei per halfjaar ten opzichte van dezelfde periode in het voorafgaande jaar, 1996-2003
Net als vorig jaar leveren ook dit jaar de overheidsbestedingen, en met name de uitgaven aan zorg, onderwijs en veiligheid, de grootste
bijdrage aan de economische groei. Zonder de forse groei van de overheidsbestedingen zou de economie dit jaar zelfs krimpen. Volgend
jaar zal de groeibijdrage van de overheidsbestedingen tot nihil gereduceerd zijn. Het bescheiden groeiherstel wordt dan vooral gedragen
door de aantrekkende internationale conjunctuur.
Wederom neerwaartse bijstelling
Vergeleken met de Macro Economische Verkenning 2003 is de huidige raming van de bbp-groei voor dit en volgend jaar neerwaarts
bijgesteld met 1/4, respectievelijk 3/4 procentpunt. Sinds de zomer van 2001 zijn de groeiramingen voor 2002 van het cpb, de Consensus
Forecasts, de oeso en de Europese Commissie vrijwel voortdurend neerwaarts bijgesteld. Hetzelfde geldt voor de groeiramingen voor
2003 die sinds het begin van 2002 zijn afgegeven. De voornaamste oorzaak hiervan is gelegen in het steeds wat verder in de tijd naar
achteren schuiven van het aanstaande internationale conjunctuurherstel en een steeds wat gematigder verloop daarvan.
Ervan uitgaande dat het dal van de huidige conjunctuurcyclus, afgemeten aan het verschil tussen het feitelijke en potentiële
productieniveau, niet voor het einde van 2003 wordt bereikt, betekent dit dat de huidige conjuncturele neergang minstens twaalf
kwartalen zal duren. In de vorige zes conjunctuurcycli duurde de periode van laagconjunctuur gemiddeld zeven kwartalen 2. In eerdere
projecties van het cpb lag nog besloten dat de huidige neergaande conjunctuurfase ongeveer een gemiddelde duur zou kennen.
Lage uitvoer door ict en slechte concurrentiepositie
Voor het eerst sinds de jaren zeventig daalt dit jaar de uitvoer. Voornaamste boosdoener is de wederuitvoer, oftewel ingevoerde
goederen die na een kleine bewerking het land weer verlaten. Nederland is een belangrijk distributiecentrum van elektronische apparaten.
Door de dalende verkopen van computers en mobiele telefoons in Europa kreeg de wederuitvoer harde klappen. De malaise in de ict lijkt
echter het dieptepunt gepasseerd te zijn, zodat de wederuitvoer in 2003 weer behoorlijk kan groeien.
Ook de uitvoer van in Nederland gemaakte producten ontwikkelt zich niet gunstig. Nederlandse exporteurs blijven marktaandeel verliezen
door een slechte concurrentiepositie. De arbeidskosten stijgen al een aantal jaren harder dan in de rest van Europa. Dit jaar kwam daar de
appreciatie van de euro nog eens bij, waardoor Nederlandse producten ten opzichte van producten van buiten het eurogebied nog eens
extra duur werden.
Consumptie groeit matig
Consumenten houden de hand op de knip als gevolg van lagere beurskoersen, de afvlakkende huizenprijsstijging en de tegenvallende
inkomensontwikkeling. Volgend jaar zal de groei van het reëel beschikbaar inkomen van gezinnen zelfs negatief uitkomen. De
werkgelegenheid daalt, de reële lonen stijgen met slechts 1/4 procent, de belastingen gaan omhoog en de pensioen- en
ziektekostenpremies nemen toe. Desondanks zullen gezinnen naar verwachting hun bestedingen nog redelijk op peil houden, mede door
de gedeeltelijke deblokkering van spaarloontegoeden. Een hoopgevend teken is dat het consumentenvertrouwen in november weer wat
is opgekrabbeld.
Opmerkelijk is dat de consumptie van voedings- en genotmiddelen in de eerste drie kwartalen van dit jaar bovengemiddeld is
toegenomen. Hier speelt wellicht een rol dat buitenshuis eten en drinken, dat valt onder de consumptie van diensten, deels wordt
gesubstitueerd door binnenshuis eten en drinken, als reactie op de relatief sterk gestegen horecaprijzen.
Forse oploop werkloosheid
De eerste maanden van dit jaar lieten nog een scherpe oploop van de werkloosheid zien, maar tijdens de zomermaanden nam de stijging
af. Een verklaring voor de gematigde ontwikkeling van de werkloosheid is de uitbundige banengroei in de collectieve sector. Naar
verwachting stijgt de werkgelegenheid bij de overheid en in de zorg dit jaar met meer dan 50.000 personen. In de marktsector leidt de lage
productiegroei dit jaar al tot een verlies aan arbeidsplaatsen en volgend jaar zal de werkgelegenheid daar verder afkalven. Dan zal ook de
banengroei in de collectieve sector sterk verminderen, waardoor volgend jaar de werkloosheid naar verwachting met ruim 100.000
personen zal toenemen.
Inflatie neemt af…
In de laatste zes maanden schommelt de inflatie tussen 3,3 en 3,5 procent. De resterende maanden van 2002 blijft de inflatie naar
verwachting nog boven de drie procent, maar voor begin volgend jaar wordt een duidelijke afname voorzien. Dan zullen de incidentele
prijsstijgingen als gevolg van de invoering van de euro en de misoogsten in Zuid-Europa uit het inflatiecijfer verdwijnen. Bovendien zal
de groei van de arbeidskosten per eenheid product volgend jaar sterk afnemen, met name door een conjunctureel herstel van de
arbeidsproductiviteit. Ook zullen de lagere invoerprijzen, die deels zijn veroorzaakt door de euro-appreciatie, een drukkend effect hebben.
… en loonstijging ook
Nu voor bijna alle werknemers in de marktsector een cao is afgesloten, tekent zich voor dit jaar een contractloonstijging af van 33/4
procent. De lagere inflatie, de oplopende werkloosheid en de beroerde productiviteitsontwikkeling van dit jaar zorgen voor een
neerwaartse druk op de loonvorming. Mede door het onlangs overeengekomen sociaal akkoord tussen werkgevers, werknemers en
kabinet wordt voor volgend jaar gerekend met een loonstijging van 21/2 procent voor de nog af te sluiten cao’s. Omdat een deel van de
contractloonstijging voor volgend jaar al vast ligt, komt de gemiddelde contractloonstijging voor komend jaar uit op 23/4 procent.
Arbeidsinkomensquote
Net als vorig jaar zal ook dit jaar de arbeidsinkomensquote naar verwachting fors oplopen tot een niveau van 853/4 procent; een toename
van bijna vijf procentpunten in vier jaar tijd. Ondanks de betrachte matiging van de contractloonstijging zal ook volgend jaar naar
verwachting nog geen sprake zijn van een daling van de arbeidsinkomensquote.
De arbeidskosten per eenheid product nemen nog altijd substantieel toe, deels door de fors gestegen pensioenpremies die grotendeels
door werkgevers worden opgebracht. Bovendien zullen bedrijven die actief zijn op internationale markten ook volgend jaar weer
margeverlies leiden als gevolg van de sterke internationale prijsdalingen. Daardoor zijn deze bedrijven niet in staat de kostenstijgingen in
hun afzetprijzen door te berekenen. De lage winstgevendheid maakt het onaantrekkelijk te investeren en bemoeilijkt bovendien de
financiering uit eigen middelen.
Forse lastenverzwaringen en bezuinigingen in 2003
De conjuncturele vertraging komt dit jaar ook tot uiting in een aanzienlijke verslechtering van het emu-saldo. Omdat zonder beleid het
tekort volgend jaar nog forser zou oplopen, heeft het kabinet
prioriteit gegeven aan ombuigingen en lastenverzwaringen. Dat de huidige raming van het tekort groter is dan was voorzien in de Macro
Economische Verkenning 2003, wordt veroorzaakt door de verder verslechterde conjuncturele situatie. Per saldo wordt volgend jaar voor
een bedrag ter grootte van 0,4 procent van het bbp omgebogen en bedraagt de lastenverzwaring per saldo 0,8 procent van het bbp. De
extra lastenverlichting die in het sociaal akkoord is afgesproken heeft een negatief effect op het emu-saldo van circa 0,1 procent van het
bbp. Het emu-saldo komt volgend jaar uit op
-1,1 procent van het bbp.
Koopkracht sterk onder druk
Door een samenloop van omstandigheden zal de koopkracht volgend jaar behoorlijk afnemen, na een aantal jaren met soms forse
stijgingen. Allereerst stijgen de reële lonen slechts in beperkte mate. Daarnaast nemen de pensioenpremies met bijna 41/2 miljard euro toe
in reactie op de ongunstige rendementen van pensioenfondsen, terwijl ook de ziektekostenpremies flink oplopen, deels vanwege de
terugdringing van de wachtlijsten. Ten slotte neemt in de rijksbegroting 2003 de belastingdruk toe. De gemiddelde koopkrachtdaling
varieert van 1/4 procent voor 65-plussers tot twee procent voor werknemers met een modaal inkomen of hoger.
Slot
Volgens de meest recente ramingen van het cpb en de Europese Commissie is de Nederlandse economie met een gemiddelde
economische groei van 1/2 procent in dit en volgend jaar de hekkensluiter in de eu 3. Een belangrijke, doch zeker niet de enige, oorzaak
hiervoor is gelegen in de verslechterde concurrentiepositie, waardoor de marktaandelen van het Nederlandse bedrijfsleven in binnen- en
buitenland sterk onder druk staan. De belangrijkste remedie tegen deze ontwikkeling ligt bij de lonen. Het recentelijk afgesloten Sociaal
Akkoord is, zo beschouwd, een stap in de goede richting. Door dit akkoord zal de economische groei volgend jaar nog niet extra
toenemen, maar op middellange termijn wel, vooral als de loonmatiging langere tijd aanhoudt 4. Op korte termijn zijn van het akkoord al
wel positieve effecten te verwachten op de werkgelegenheid, de uitvoer en de investeringen.
tabel 1
Tabel 1. Kerngegevens voor Nederland, 2001-2003, mutaties per jaar in procenten
2001
volume bestedingen en productie
particuliere consumptie
1,2
investeringen bedrijven (excl. woningen) -2,1
goederenuitvoer (exclusief energie)
0,9
bruto binnenlands product
1,3
arbeidsmarkt
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
1,8
werkloze beroepsbevolking (niveau, in %) 3,3
lonen en prijzen
contractloon marktsector
4,5
consumentenprijsindex
4,5
2002
2003
1¼
-3½
-3½
¼
1
-2¼
3½
¾
½
3¾
-¾
5
3¾
3½
2¾
2½
overig
arbeidsinkomensquote marktsector
emu-saldo (% bbp)
83,9
0,1
85¾
-0,8
86
-1,1
Ramingen van andere instellingen
De verwachte groei van de Nederlandse economie in 2002 komt overeen met de recente ramingen van de oeso, de Europese
Commissie en met die van Consensus Forecasts. Laatstgenoemde is een gemiddelde van de verwachtingen van zeven
Nederlandse financiële instellingen, die variëren tussen 0,1 en 0,3 procent. Voor volgend jaar is het cpb met een groeiraming
van 3/4 procent pessimistischer dan de andere organisaties, die recentelijk groeiramingen hebben afgegeven tussen 0,9 en
1,6 procent.
Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat het cpb met een forsere stijging van de pensioenpremies rekent, waardoor de
koopkracht meer onder druk staat en de arbeidskosten sterker toenemen. Daarnaast is van belang dat het planbureau in
tegenstelling tot de andere organisaties rekening houdt met het onderscheid tussen wederuitvoer en binnenslands
geproduceerde uitvoera. In de cpb-raming stijgt de wederuitvoer volgend jaar met 71/2 procent, terwijl de binnenslands
geproduceerde uitvoer slechts met 1 procent toeneemt. Aangezien één euro wederuitvoer veel minder toegevoegde waarde
oplevert dan één euro aan ‘made in Holland’-uitvoer, leidt de stijging van de uitvoer in de raming tot minder economische groei.
a. Voor een toelichting op de relevantie van dit onderscheid wordt
verwezen naar: Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2002, Den Haag, 2001, blz. 139-150
1 Voor een uitgebreidere analyse van het verwachte buitenlandbeeld wordt verwezen naar cpb Report 2002/4, ook via www.cpb.nl.
2 Zie Centraal Planbureau, Centraal Economisch Plan 2002, Den Haag, 2002, blz. 67.
3 Europese Commissie, Autumn 2002 economic forecasts, Brussel, 13 november 2002.
4 Zie Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2003, Den Haag, 2002, blz. 31.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)