Ga direct naar de content

Naschrift

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 19 2015

.

47Jaargang 100 (4706S) 26 maart 2015
Naschrift
D
e omslag van een
op ondersteuning
en sociale bescher-
ming georiënteerd stelsel van
sociale zekerheid, naar een
stelsel waarin de inzet is men –
sen aan het werk te houden of
zo snel mogelijk te re-integre –
ren, voltrekt zich in een hoog
tempo, maar ook met hor –
ten en stoten. Werkendeweg
wordt een nieuw evenwicht
gevonden tussen publieke en
private uitvoering van sociale-
zekerheidsregelingen, worden
schotten tussen regelingen
geslecht en worden nieuwe
grenzen tussen categorieën
uitkeringsgerechtigden ge –
trokken. Dit leerproces is po –
litiek kwetsbaar, omdat het tot
veelvuldige, soms ingrijpende
beleidswijzigingen leidt. Dit wordt geïllustreerd door
de wijzigingen in de arbeidsongeschiktheidsverzeke –
ring , in de rol van UWV en in de aard en omvang van
het re-integratiebudget – zoals in beeld gebracht in het
artikel van Van Sonsbeek, Van der Giezen en Witjes. Dit ESB-dossier brengt de ontwikkelingen rond
de omslag naar een nieuw stelsel in kaart en laat zien
dat we inmiddels al veel meer weten over de werking
van het stelsel. De omslag naar een op participatie en
investering gericht stelsel werd ingezet terwijl we gro –
tendeels onwetend waren over de werking en de ef-
fecten van de ingevoerde maatregelen en de ingezette
instrumenten. Inmiddels is een naïeve benadering van
re-integratie ingeruild voor een sceptische. Een te grote
investering in mensen kan contraproductief uitpakken,
zo laten Heyma en Van der Heul zien. Het zijn vooral
korte, gerichte, persoonlijke activeringsactiviteiten aan
het begin van de werkloosheidsperiode die (kosten) effectief blijken te zijn. Aller

lei prikkels beïnvloeden het
handelen van werkgevers en
werknemers en zijn soms re-
integratiebevorderend, zoals
De Groot en Van der Klauw
aantonen aan de hand van de
effecten van de bekorting van
de WW-duur, maar soms ook
niet. Dit laatste speelt wanneer
werkgevers zich bij de keuze
voor een private arbeidsonge –
schiktheidsverzekering vooral
blijken te laten leiden door de
hoogte van de premie en niet
door de re-integratie zoals de
private uitvoerder die bewerk –
stelligt ( Timmer en Van Sons-
beek). Wel re-integratiebevor –
derend, maar niet leidend tot
uitstroom uit de uitkering is
de stevige financiële prikkel
die mensen met een gedeeltelijke arbeidsongeschikt –
heidsuitkering sinds 2006 ondervinden om hun res-
terende verdiencapaciteit aan te wenden. Koning , Van
Sonsbeek en Zwijsen laten zien dat de prikkel nauwe –
lijks aanzet tot uitstroom uit de WGA en ook niet zon –
der meer tot lagere uitkeringslasten leidt, maar er wel
voor zorgt dat meer gedeeltelijk arbeidsgehandicapten
naast hun uitkering zijn gaan werken. De omslag naar een op participatie en investe –
ring gericht stelsel is echter niet alleen een kwestie van
economische prikkels en de dwang van verplichtin –
gen, het is ook, en misschien meer nog , een culturele
omslag. Dat zich ook bij burgers een omslag voltrekt,
blijkt bijvoorbeeld uit de sterke groei in Nederland
van startende ondernemers, ook vanuit een situatie
van uitkeringsafhankelijkheid. Het artikel van Hilbers,
Houwing en Vroonhof brengt dit in kaart en laat zien
dat we ook hier een leerproces doormaken – hoe star –
ROMKE VAN DER VEEN
Hoogleraar aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam en kroonlid bij de Sociaal-Econo- mische Raad
Naschrift ESB

48Jaargang 100 (4706S) 26 maart 2015
tende ondernemers vanuit een uitkeringssituatie het
best kunnen worden ondersteund.De weg naar een activerend stelsel van sociale ze –
kerheid vraagt om een goed inzicht in de werking van
maatregelen en instrumenten. Dit inzicht dient op
twee manieren te worden verkregen. Niet alleen door
middel van grootschalig (soms quasi-experimenteel)
onderzoek, zoals ook blijkt uit het artikel van Van der
Giezen en Koning , maar ook middels meer gedetail –
leerd onderzoek dat zich richt op de sociale mechanis-
men die bij werknemers, werkgevers, uitkeringsgerech –
tigden en uitvoerders een rol spelen als het gaat om de
daadwerkelijke inzet van instrumenten. Grootschalig
inzicht in de effecten van maatregelen dient gepaard te
gaan met gedetailleerd inzicht in de mechanismen die
de werking van de bijbehorende instrumenten kunnen
verklaren (vergelijk Pawson en Tilley, 1997). Het is
deze laatste vorm van kennis die nodig is voor een pro –
fessionele uitvoering van een effectief activerend be –
leid. De uitvoerder dient te beschikken over praktisch
toepasbare kennis van de methoden van activering en
investering in werknemers en uitkeringsgerechtigden,
maar ook over inzicht in hoe bedrijven en werkgevers
benaderd en ondersteund kunnen worden om re-inte –
gratie succesvol te doen zijn. De uitvoering van effectief activeringsbeleid
vraagt veel aandacht van uitvoeringsorganisaties, en
behelst veel meer dan een primair op sociale bescher –
ming georiënteerd stelsel. De recente decentralisatie –
operatie legt een belangrijk deel van deze uitdaging bij
gemeenten, die hiervoor kennis nodig hebben, zowel
over de werking van instrumenten als over de regio –
nale omstandigheden. Daarnaast hebben gemeenten
tezamen (met elkaar, maar ook in samenwerking met
UWV op de regionale werkpleinen) de taak te zorgen
voor een professionele, kennisintensieve en activeren –
de uitvoering. De ontwikkeling van een activerend en investe –
rend stelsel van sociale zekerheid vraagt om herziening
van regelingen, zodanig dat die regelingen preventie, activering en re-integratie ondersteunen. Dit vraagt
om een zorg vuldige doordenking van de werking van
financiële prikkels. De invloed van deze prikkels op het
handelen van werkgevers, werknemers en uitkerings-
gerechtigden is groot. Een sceptischer benadering van
de mogelijkheden tot preventie, re-integratie en acti-
vering kan een voedingsbodem worden voor een zorg

vuldige ontwikkeling van regelingen en instrumenten,
maar moet niet leiden tot een stelsel waarin preventie,
re-interactie en activering slechts met dwang en sanc-
ties worden gestimuleerd. Een dergelijke benadering
is op termijn een bedreiging voor een activerend stel –
sel. De legitimiteit van een dergelijk stelsel is namelijk
kwetsbaar. Niet alleen omdat er een risico van uitslui-
ting van kwetsbare groepen (Cantillion et al. , 2000) en
van dualisering (Thelen, 2014) bestaat, maar ook van –
wege het politiek kwetsbare proces dat de ontwikke –
ling van een activerend stelsel is vanwege de hoge eisen
die het stelt aan regelingen en uitvoerders en vanwege
het feit dat de ontwikkeling onvermijdelijk plaatsvindt
in een langdurig leerproces dat, zoals gezegd, met hor –
ten en stoten gepaard gaat.
LITERATUUR
Cantillion, B., M. Elchardus, P. Pestieau et al. (2000) De
nieuwe sociale kwesties. Antwerpen: Garant.
Pawson, R. en N. Tilley (1997) Realist evaluation. Londen:
Sage.
Thelen, K. (2014) Varieties of liberalization and the new po-
litics of social solidarity. New York: Cambridge University
Press.
ESB Dossier Activerende sociale zekerheid

Auteur