Ga direct naar de content

Na de apartheid…

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 11 1992

Na de apartheid…
Weg met de apartheid, ja of nee? Door op het referendum van aanstaande dinsdag nee te stemmen,
kiest het blanke deel van de Zuidafrikaanse bevolking hoogstwaarschijnlijk voor een scherpe toeneming van geweld en neergang van de economic.
Door ja te stemmen wordt de toekomst voor de blanken echter niet minder onzeker. Zij geven hun voorrechten op en zullen hun welvaart moeten delen
met de zwarte meerderheid. Vooral voor de minder
goed opgeleide blanken, die hun bevoorrechte positie alleen aan het apartheidsregime te danken hebben, betekent het opgeven van de apartheid dat zij
op de arbeidsmarkt en bij de vraag naar scholing en
gezondheidszorg moeten gaan concurreren met de
zwarte Zuidafrikanen. Voor de zwarten betekent
een ja-stem dat wettelijke gelijkheid met de blanken
wordt verkregen. De verwachtingen bij deze groep
zijn daarom hoog gespannen. Maar wat kan een democratische regering doen om alle Zuidafrikanen te
laten meedelen in de welvaart?
Met deze verdeling is het namelijk slecht gesteld.
Nergens ter wereld is de toegang tot werk, gezondheidszorg, scholing en huisvesting ongelijker verdeeld dan in Zuid-Afrika. De vijf miljoen blanken bewonen de vruchtbaarste 87 procent van de grond,
de beste banen zijn voor hen gereserveerd en ze
hebben de goud-, steenkolen- en diamantmijnen en
de industrie in handen. Daardoor bereiken ze een
bijna westers levenspeil. Het grootste deel van de
25 miljoen zwarte Zuidafrikanen woont op de onvruchtbare resterende 13 procent van het land en is
niet beter af dan de armsten in andere Afrikaanse
landen. Veertig procent van hen is werkloos en kan
door het gebrek aan grond voor traditionele landbouw nauwelijks in eigen levensonderhoud voorzien. Voor werk is de zwarte bevolking daarom aangewezen op laagbetaalde banen in de moderne
sector1.
Als de apartheid is opgeheven zullen de wettelijke
voorrechten van blanken verdwijnen. Gelijke rechten betekent echter nog geen gelijke kansen. De
zwarte bevolking krijgt gelijke aanspraken op onderwijs en gezondheidszorg, maar het ontbreekt aan
voldoende gekwalificeerde leraren en dokters. Vanuit de dichtbevolkte thuislanden zullen de zwarten
zich verspreiden over voorheen blank grondgebied;
daar zijn echter onvoldoende huizen en infrastructuur. Gelijke arbeid wordt voortaan gelijk beloond,
maar zwarten zijn zo slecht opgeleid dat ze niet in
aanmerking zullen komen voor redelijk betaalde banen. Mogelijkheden om zich zelf te ontwikkelen zijn
er nauwelijks omdat de landbouwgrond in handen
is van blanke boeren. Eenvoudige herverdeling van
welvaart is echter geen oplossing, omdat onder de
huidige economische omstandigheden de blanken
weliswaar zeer sterk zouden verarmen maar de
zwarten nauwelijks rijker worden.
Een eerlijker verdeling van kansen en welvaart kan
alleen tot stand worden gebracht door een sterke
verhoging van de economische groei. Het potentieej daarvoor is aanwezig. Vele decennia heeft ZuidAfrika een hoge groei kunnen realiseren, vooral ge-

ESB 11-3-1992

baseerd op de export van grondstoffen, maar later
ook op de export van industriele produkten. Door
sancties (olieboycot, investeringsstop), hoge tariefmuren, subsidies aan landbouw en industrie is de
nadruk echter komen te liggen op importsubstitutie.
Dit heeft er toe geleid dat de economic steeds minder efficient werd. De energievoorziening bij voorbeeld is gebaseerd op zeer dure kolenvergassing.
Ook het gebrek aan goed geschoolde arbeid belemmert de groei. Hierdoor en door de politieke onrust
is het investeringsklimaat ernstig verslechterd. De
groei is de laatste jaren teruggelopen tot 1,5 procent, terwijl de bevolking met 2,5 procent per jaar
toeneemt.
Een terugkeer naar het oude groeipad vereist ten
eerste dat er weer prikkels komen om te investeren.
Het einde van de apartheid zal de politieke onrust
verminderen en dient gepaard te gaan met een zekere mate van herverdeling van inkomens. Maar een
te sterke herverdeling, bij voorbeeld door verhoging
van de toch al hoge belastingtarieven, vermindert
de prikkel tot investeren. Bovendien werkt ze de
emigratie van goed opgeleide blanken in de hand.
Ten tweede zal de allocatie van mensen en middelen moeten verbeteren. Met de afschaffing van de
apartheid worden ook beperkingen op de mobiliteit
van arbeid afgeschaft en kan de opleiding van de
zwarte bevolking verbeteren. De beloning kan geschieden op basis van produktiviteit in plaats van
huidskleur. Mensen en middelen kunnen worden
ingezet voor produktievere doelen dan het veiligheidsapparaat en de bureaucratic die de apartheid
in stand moesten houden. Ten derde moeten en
kunnen de rigiditeiten die samenhangen met im- en
exportrestricties, subsidies en overheidsregulering
worden afgeschaft, zodat de economic niet langer
gericht hoeft te zijn op importsubstitutie.
Kansen voor groei zijn dus zeker aanwezig. De toekomstige democratische regering opereert echter
binnen zeer smalle marges. De verwachtingen over
welvaartsverhoging na het einde van de apartheid
zijn hoog gespannen. Deze welvaartsverhoging is alleen te bereiken door het verhogen van de economische groei. Dit betekent dat de regering moet kiezen voor een lange-termijnstrategie en de druk
moet weerstaan om tot grootschalige inkomensherverdeling over te gaan. Zolang er nog onvoldoende
te verdelen valt zonder de groeikansen te schaden
kan de regering slechts kiezen voor het vergroten
van de mogelijkheden van de armste zwarten om in
hun eigen levensonderhoud te voorzien door landbouwgrond ter beschikking te stellen en scholing te
bevorderen. Zelfs als de mogelijkheden voor groei
ten voile worden benut zal na het einde van de formele apartheid nog jaren economische apartheid
blijven bestaan.
D.E. Ernste
1. S.R. Lewis, The economics of apartheid, Council on foreign relations press, New York, 1990; D. Lachman en K.
Bercuson, Economic policies for a new South Africa, IMF

occasional paper nr. 91, Washington DC, januari 1992.

Auteur