Multicultureel beleggen
Aute ur(s ):
Raeven, B.M. (auteur)
De auteur is publicist b artraeven@planet.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4370, pagina 554, 26 juli 2002 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
candlesticks
Technische analyse via candlesticks kan het herkennen van koers-patronen vervroegen.
“Beleggen is niet zo moeilijk. Je hebt deposito’s, obligaties, maar waar het echt om gaat zijn de aandelen. Kijk maar naar mij, ik zal je
m’n portefuille op het internet laten zien.” Na enig klikken vullen groene pijltjes en voor een leek onleesbare cijfers het scherm. Niet
al te lang geleden kon men regelmatig dergelijke conversaties horen, waarbij de leek met aandelen de leek zonder aandelen uitlegde
dat de bomen tot in de hemel groeien. Een levend mens heeft hier echter niets te zoeken en de beleggingsbomen zijn dan ook met
donderend geraas ter aarde ge-stort. Een gedeelte van de beleggers likt nu zijn wonden en heeft de aandelenwereld de rug toegekeerd.
Een tweede groep is gaan kijken waardoor men zo ineens zijn geld verloren heeft. Al snel komen deze mensen tot de conclusie dat het
steeds aan één ding ontbroken heeft: analyse.
Technische analyse
Er bestaan twee vormen van beleggingsanalyse: fundamentele en technische. Bij fundamentele analyse pluist men de cijfers en
jaarverslagen van de organisatie door. Aldus wordt berekend of een organisatie al of niet gezond is en groeipotentieel heeft.
Bij technische analyse bestudeert men het koersverloop in het verleden en maakt aan de hand hiervan aannames over het koersverloop
in de toekomst 1. Men zet de koersen uit in grafieken en kan zo patronen en trends herkennen. Het idee hierachter is dat alle informatie
over een aandeel in de koers verwerkt zit. Men gebruikt dus eigenlijk tweedehands informatie, maar wel alle op dat moment beschikbare
informatie.
Twee vormen
Verantwoordelijkheid voor het ontstaan van deze vorm van analyse wordt toegekend aan een Amerikaan geboren in 1877, Jesse
Livermore 2. Zijn kennis en ervaring zijn zeker belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de hedendaagse technische analyse, maar het
principe is voor het eerst ontwikkeld en toegepast op de rijstmarkt in het Japan van de achttiende eeuw, door Munehisa Homma (1724) 3.
Deze twee vormen zijn lange tijd toegepast zonder dat gebruikers zich van de andere vorm bewust waren. Ze hebben zich zo los van
elkaar kunnen ontwikkelen. Het verschil tussen de zogeheten oosterse en westerse vorm van technische analyse is de vorm van de
grafiek en de patronen die herkend kunnen worden.
Bij het maken van grafieken gebruikt men bij de westerse methode meestal en bij de oosterse methode altijd vier koersen: opening,
hoogste, laagste en slotkoers. Bij de westerse vorm gebruikt men zogeheten ‘barcharts’: een verticale streep van het punt van de hoogste
koers tot het punt van de laagste koers, met een klein horizontaal streepje aan de linkerzijde ter hoogte van de openingskoers en idem
aan de rechterzijde voor de slotkoers.
De oosterse grafiek noemt men ‘candlesticks’. Ook hier trekt men een verticale streep van het punt van de hoogste koers naar het punt
van de laagste koers, maar verdikt men de streep van het punt van de openingskoers tot het punt de slotkoers. Deze verdikking noemt
men het lichaam (body) van de candlestick. Is de openingskoers lager dan de slotkoers, dan kleurt men dit lichaam wit. Is de
openingskoers hoger dan de slotkoers, dan kleurt men het zwart.
Koersverloop
We aanschouwen het koersverloop van de aex-index over een periode van drie maanden (zie figuur 1). Op beide figuren is een lijn a te
zien. Deze lijn ligt ongeveer op 512-513. De koers raakt deze lijn eerst tweemaal (voor
Figuur 1. Koersverloop aex-index volgens barcharts en candlesticks
27 november). In de oosterse analyse heet dit een pincettop. Dit impliceert dat er hier steeds door velen verkocht wordt, waardoor de
koers niet voorbij dit punt komt: een omkeerpatroon. In de westerse analyse heet dit een dubbele top.
Begin december keert de koers voor een derde maal terug naar lijn a. Ook de laatste koers in de grafieken bevindt zich op deze lijn. Deze
kan gezien worden als weerstandlijn. Vanaf deze koers zijn er steeds meer verkopers dan kopers.
Parallel aan lijn a loopt lijn c Dit is een lijn tot waar de koers zakt, maar vervolgens steun vindt en weer begint te stijgen. Dit wordt
verklaard doordat beleggers bij die prijs de koers ondergewaardeerd vinden en beginnen te kopen. We zien dan dat de koers zich tussen
twee lijnen bevindt en steeds van de ene naar de andere lijn beweegt. De koers zit in een trendkanaal. Een dergelijke trend kan kort stand
houden, maar soms ook jaren van toepassing zijn.
Hoe langer een koers zich binnen een bepaald trendkanaal bevindt, hoe waarschijnlijker het is dat deze bij het bereiken van de
weerstandlijn omkeert. Een belegger kan dus iedere keer als de koers in de buurt van lijn c komt kopen, en verkopen als de koers lijn a
nadert. Zolang de koers binnen het trendkanaal blijft, kan dit afhankelijk van de bandbreedte tussen a en c een aardige opbrengst
genereren.
Het trendkanaal is evenwel niet van beton; de koers kan de lijnen doorboren. Heeft men bij lijn c gekocht en bij lijn a verkocht, en de lijn
keert niet om en stijgt verder, dan heeft men geen geld verloren maar minder winst gemaakt dan had gekund. In het omgekeerde geval
koopt de belegger op lijn c en daalt de koers daarna onder deze lijn. De belegger kan dan de aandelen houden en hopen dat het slechts
een valse doorbraak was, of ze nu met verlies verkopen. Dit laatste noemt men een ‘stop-loss’, ofwel het beperken van het verlies. Men
spreekt een niveau iets onder de lijn af met zichzelf en verkoopt als de koers onder dit punt komt. Het doet pijn, maar voorkomt erger
verlies. Als de koers door een steunlijn is gezakt, zal deze in de meeste gevallen een volgend steunpunt opzoeken. Dit punt kan een heel
stuk lager liggen!
Omkerend koerspatroon
Kijken we bij de candlesticks naar cirkel b, dan zien we een kleine zwarte kaars gevolgd door een grotere witte kaars, waarvan het lichaam
aan beide zijden buiten het lichaam van de zwarte steekt. Dit noemt men een opslokpatroon: de tweede kaars slokt het lichaam van zijn
voorganger op en heeft een andere kleur. Dit voorspelt een koersomkeer.
In de uitgangssituatie is er een neerwaartse trend. Links van de cirkel zien we een zwarte kaars met een openingskoers van circa 475. De
koers gaat vervolgens iets om hoog maar sluit op zo’n 465. Bij de volgende kaars gaat de daling verder; opening rond 458 en slot op 453.
De kaars hierna opent weer lager, op 448, maar veert na eerst nog ongeveer twee punten gezakt te zijn helemaal op om rond 460 te sluiten.
Uiteindelijk zet deze stijging door tot ongeveer 500, om na lijn c aangeraakt te hebben het trendkanaal binnen te komen. Tot de koers 446
bereikte, waren er meer verkopers dan kopers. Vanaf dat punt vond een meerderheid dat de koers te laag was en is gaan kopen. Deze
meerderheid bestaat vaak uit institutionele beleggers die een koersdoel berekend hebben middels fundamentele analyse. Door de
omvang van deze partijen beweegt de koers naar aanleiding van hun aan- of verkopen. Daarbij kunnen zich verschillende patronen
voordoen. Voorbeelden zijn de dubbele top (zoals hierboven beschreven), een kop-schouder-patroon (voorspelt een koersomkeer) en
een wimpel (voorspelt een voortgang).
Hier ligt het wezenlijke verschil. Indien men enkel naar de barcharts-grafiek had gekeken, had men het omkeerpatroon in cirkel b niet
herkend. De grafieken geven dezelfde informatie, maar door het gebruik van twee verschillende kleuren merkte men bij candlesticks
patronen op die bij barcharts onbekend bleven. Hierdoor richtte de analyse volgens barcharts zich meer op trendlijnen en minder op
koerspatronen. Theoretisch is het mogelijk om candlestick-patronen te lezen in een barcharts-grafiek. Feitelijk is dit echter onzinnig,
aangezien candlestick-grafieken ruimschoots verkrijgbaar zijn.
Conclusie
Wie koersgrafieken kan lezen, kan het fundamentele rekenwerk overlaten aan de grotere partijen en koerswinst boeken als deze berekend
hebben dat een aandeel onder- of overgewaardeerd is. Wie bovendien candlestick-patronen herkent, kan nog eerder een ommekeer of
voortzetting van koerspatronen herkennen.
figuur 2
Figuur 2. Koersverloop aex-index volgens barcharts en candlesticks
1 Zie voor een inleiding J. de Kempenaer, Technische analyse, Het Financieele Dagblad/Business Contact, Amsterdam, 2001.
2 G.J. Millman, Daytraders – de ongrijpbare wereld van extreme speculanten, Elmar, Rijswijk, 2000.
3 S. Nison, Japanse candlestick grafieken, vertaald en bewerkt door M. Verhaert, Eurotrader, Belsele (B.), 1995.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)