■ Mauro Mastrogiacomo en Cindy Biesenbeek (DNB)
In het vierde kwartaal van 2020 hebben huishoudens minder vrijwillige aflossingen op hypotheken gedaan dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit is opvallend, zowel omdat huishoudens iets daarvoor, tijdens de eerste golf van de coronacrisis aanzienlijk meer zijn gaan sparen, als vanwege de gunstige aflossingsmogelijkheden. De huidige lage rente is een prikkel om vrijwillig af te lossen voor gezinnen die een hogere hypotheekrente hebben. De sterke aanwezigheid van aflossingsvrije hypotheken, vooral bij wat oudere gezinnen, maakt ook een dergelijke optie aantrekkelijk. De overheid stimuleert ook deze aflossingen nog steeds via een verruimde schenkingsregeling.
Huishoudens spaarden in heel 2020 meer dan het langjarig gemiddelde. Veel huishoudens mochten dus beschikken over additionele eigen middelen, in de vorm van spaargeld of mogelijk een schenking van familie die ook extra heeft kunnen sparen. Een belangrijke reden hiervoor is dat er vanwege contactbeperkende maatregelen fors minder consumptiemogelijkheden waren.
Ondanks de toegenomen besparingen in het eerste, tweede en derde kwartaal van 2020 zijn er het hele jaar op macro-economisch niveau minder vrijwillige aflossingen gedaan dan een jaar eerder (figuur). In het vierde kwartaal doen huishoudens meestal de meeste vrijwillige aflossingen. Dat is ook nu het geval, maar ze losten dus wel minder af dan in het vierde kwartaal van 2019, 2018 en 2017. De daling van vrijwillige aflossingen in het vierde kwartaal van 2020, ten opzichte van een jaar eerder, was het grootste voor 18- tot 35-jarigen: tien procent.
Mogelijk kiezen huishoudens uit voorzorg voor meer liquide besparingen, en dus niet voor het aflossen op de hypotheek, omdat zij onzeker zijn over de ontwikkeling van de coronapandemie.